Achtergrond

Vakmanschap bij gedwongen hulpverlening

Jo Hermanns en Anneke Menger bemannen, beiden als duolector, sinds begin dit jaar het lectoraat Werken in een Justitieel Kader. Opdracht is gericht onderwijs te ontwikkelen voor studenten en professionals die (gaan) werken in instellingen, waar cliënten gedwongen hulp krijgen. Dat is hard nodig, want in het sociaalagogisch onderwijs ligt de nadruk op vraaggestuurde hulpverlening.

Niet iedere cliënt stapt op een hulpverlener af met een vraag om hulp. Sterker nog: veel hulpverleners werken in een setting waarin het verdomd lastig opereren is: hun cliënten krijgen hulp omdat die opgelegd is, niet vrijwillig. Hoe krijg je deze cliënten gemotiveerd voor de hulp en hoe zorg je ook nog dat je met die hulp het gewenste effect bereikt? Veel gezinsvoogden, reclasseringswerkers en hulpverleners in gevangenissen, zien zich voor die taak gesteld. En het gekke is: veel van hen hebben op de hogeschool niet de methodieken geleerd die in de praktijk juist van pas komen. Het accent in het sociaalagogisch onderwijs ligt namelijk al jaren op de zogenaamde vraaggestuurde hulpverlening. Misschien gaat vergelijking niet helemaal op, maar het is net alsof je een electriciën opleidt om muren te stuken.
Hoe het ook zij: als het aan de dit jaar aangestelde duolectoren Jo Hermanns en Anneke Menger ligt, (zie kader), komt aan deze lacune binnen het hbo-onderwijs een einde. Binnen de faculteit Maatschappij en Recht ontwikkelt het lectoraat Werken in een Justitieel Kader gericht onderwijs voor professionals die al in deze sector werken en voor studenten die dit willen gaan doen.

Wonderlijke situatie
Instellingen in de sector waarbij hulpverleners in een gedwongen kader werkzaam zijn, klagen volgens Menger over het gemis aan vaardigheden van net afgestudeerde professionals.. ‘De eerste twee, drie jaar moet nieuw personeel worden bijgeschoold via post-hbo opleidingen. Een wonderlijke situatie.’ Hermanns noemt als voorbeeld de gezinsvoogdij, een van de sectoren waarbij hulpverlening niet vrijblijvend is. Ouders die bij de opvoeding in gebreke zijn gebleven moeten – na een ondertoezichtstelling – de aanwijzingen van een gezinsvoogd opvolgen. ‘De belangenvereniging van werkers in de kinderbescherming betoogt al jaren dat de opleidingen hen onvoldoende de methodische vaardigheden hebben meegegeven maar dat ze die zichzelf hebben moeten aanleren.’
Het lectoraat heeft inmiddels convenanten gesloten met twee justitiële jeugdinrichtingen: De Heuvelrug en Den Engh. Een jaarlijkse groep van zo’n veertig personeelsleden, die nu over het algemeen nog functioneren op mbo-niveau, gaan een hbo-bacheloropleiding volgen bij de HU met een uitstroomprofiel werken in gedwongen kader. Ook andere instellingen, zoals Reclassering Nederland en instellingen voor forensisch psychiatrische zorg, tonen interesse voor een dergelijke opleidingsroute.

Vakmanschap
Maar niet alleen het onderwijs zal de vruchten plukken van het werk dat Menger en Hermanns in samenwerking met de kenniskring (zie kader) de komende vier jaar gaan verrichten. Zoals ieder lectoraat, opereren ze als verbindende schakel tussen onderwijs, wetenschap en werkveld. De belangrijkste opdracht voor het lectoraat is, aldus Menger, ‘de verbetering van het professionele handelen van werkers in allerlei gedwongen settings.’ Hermanns benadrukt met de bevindingen binnen het lectoraat een belangrijke bijdrage te willen leveren aan het ‘vakmanschap’ van hulpverleners in een gedwongen setting. ‘Wat maakt nu dat wat een professional doet effectief is? Voor een deel is dat de methodiek die hij gebruikt maar voor een deel ligt het besloten in de interactie tussen een hulpverlener en een cliënt. Klikt het tussen hen en hoe komt dat? Soms kan een klik tussen een hulpverlener en een cliënt binnen een uur ontstaan.’
Volgens de beide lectoren is het van groot belang dat systematisch – bijvoorbeeld via video-observaties in beeld wordt gebracht, hoe de interactie tussen hulpverlener en cliënt gaat. Hermanns: ‘Wanneer krijgt iemand die hulpverlening heeft opgelegd gekregen, de overtuiging: aan die meneer of mevrouw heb ik wat? Mijn veronderstelling is dat professionals veel kunnen opsteken door te kijken naar zichzelf en hun cliënt. Hoe reageert iemand op jou als jij jezelf presenteert? Hoe reageert een cliënt als jij binnenkomt en iets zegt?’
Kan iedere hulpverlener in opleiding een effectieve professional worden?
Menger: ‘Een interessante vraag. Ik denk dat je in ieder geval méér kunt leren dan nu vaak wordt verondersteld. We hebben nog relatief weinig geïnvesteerd in het goed observeren en vastleggen van de kenmerken van een hulpverlener die het zichtbaar goed doet. ‘Als je dat goed doet, en met verschillende onderzoeksmethoden probeert impliciete kennis, tacit knowledge, zoals dat ook wordt genoemd, van professionals te reconstrueren, dan valt daar veel meer uit te halen.’
Behalve het leveren van een fundamentele bijdrage aan het vergroten van het vakmanschap, noemt Hermanns werken aan ‘continuïteit’ een essentieel thema van hun lectoraat. Hij verduidelijkt. ‘Allereerst, alles wat je doet met een gedetineerde, ex-gedetineerde, kind, jongere moet niet alleen gericht zijn op het nú. Het gaat er ook om dat je inzet is gericht op hoe iemand later productief gaat deelnemen aan de samenleving.’ Hermanns onderscheidt bovendien een tweede vorm van continuïteit waarop de kennisvergaring in het lectoraat is gericht: ‘Je kunt alleen maar iemand reïntegreren in het gewone leven als je anderen erbij betrekt. Met zijn gezin, met zijn school, met zijn werk, met zijn vrienden…’

Gouden combinatie
Dat ze het lectoraat in een duofunctie vervullen, vinden ze beiden een voordeel. De lectoren hebben in de brede sociale sector op verschillende manieren hun sporen verdiend (zie kader) en vullen elkaar aan, zegt Hermanns, die een dag in de week verbonden is aan de HU. Hij spreekt zelfs van een ‘gouden combinatie’. ‘Ik ben als wetenschapper geïnteresseerd in de toepassing van kennis in de praktijk. Anneke heeft vooral in de praktijk haar ervaring opgedaan én is altijd geïnteresseerd geweest in analyses en onderzoek. We komen elkaar in het midden tegen, als het ware.’
Wat moeten de komende vier jaar in elk geval opleveren?
Menger: ‘Er moeten minstens drie mensen zijn gepromoveerd binnen onze kenniskring op onderwerpen die er wérkelijk toe doen. Er moet dus substantieel meer bekend zijn over de kenmerken van een effectieve professional. En er moet een op een goed hbo-niveau – bachelor én master – onderwijs zijn voor deze sector, hulpverleners in een gedwongen setting.’

Het lectoraat Werken in Justitieel Kader
Het lectoraat richt zich op de professionalisering van het werk van hulpverleners die in een zogenaamd justitieel kader werken. Hun cliënten zijn zowel volwassenen als jeugdigen.Voorbeelden zijn het werk van gezinsvoogden, jeugdbescherming, reclassering, TBS-klinieken en justitiële jeugdinrichtingen. De hulpverleners hierbinnen houden toezicht op daders of risicogezinnen en combineren daarbij voortdurend twee doelen: risicobeheersing voor de samenleving of potentiële slachtoffers aan de ene kant en gedragsbeïnvloeding en rehabilitatie aan de andere kant.
Zo’n tien à twaalf onderzoekers, van binnen en buiten de HU, dragen vanuit de kenniskring van het lectoraat bij aan de kennisverwerving binnen het lectoraat. Het onderzoek van het lectoraat duurt vier jaar.
Reclassering Nederland, het Leger des Heils, afdeling jeugdzorg en reclassering, en Stichting Verslavingsreclassering / GGZ Nederland zijn medefinancier van dit lectoraat.

Jo Hermanns
Jo Hermanns promoveerde op een onderzoek naar de vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen. Hij was onder meer directeur van een instelling voor jeugdhulpverlening in Maastricht. Hermanns is in deeltijd hoogleraar Opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam als onderzoeker en onafhankelijk adviseur.

Anneke Menger
Anneke Menger werkte in diverse functies (onderwijs, directie, onderzoek) in de maatschappelijke dienstverlening en het hoger onderwijs. Zij leidde diverse innovatie- en ontwikkelingstrajecten en publiceerde boeken en artikelen op het terrein van reclasseringsmethodiek en outreachend werken. Momenteel werkt zij aan een promotieonderzoek over reclasseringsmethodiek.

Een uitgebreidere versie van dit interview verschijnt in september in SoziO, vakblad voor sociale en pedagogische beroepen