Achtergrond

Voor lezen

Een kwart van de kinderen verlaat de basisschool met een leesachterstand. Hierdoor lopen ze de kans om later als laaggeletterd te worden bestempeld. Net als anderhalf miljoen andere volwassen Nederlanders. ‘Een enorm, probleem’, vinden de experts. Toch is de remedie simpel, een uurtje lezen per dag doet al wonderen.

Lees de volgende zin aandachtig: Duis autem vel eum iriure dolor in hendrerit in vulputate velit esse molestie consequat, vel illum dolore eu feugiat nulla facilisis at vero eros et accumsan et iusto odio dignissim qui blandit praesent luptatum zzril delenit augue duis dolore te feugait nulla facilisi.

Kun je er geen wijs uit worden?

Stel je voor dat alles van wat je leest, er uitziet als hierboven. Dat je de samenhang tussen de verschillende letters niet tot een logisch geheel kunt maken. Een tekst zoals deze totaal onbegrijpelijk is. Dan heb je een probleem en kun je dit artikel nooit lezen. Daarbij betekent het dat je laaggeletterd of analfabeet bent. Net als anderhalf miljoen andere volwassen Nederlanders.

Mensen die laaggeletterd zijn, herkennen de letters misschien wel. Maar kunnen er geen logisch geheel van maken. Het betekent dat ze onvoldoende kunnen lezen en schrijven om volwaardig deel te kunnen nemen aan onze informatiemaatschappij. Hierdoor worden laaggeletterden belemmerd in hun vrijheid om zich zelfstandig verder te ontwikkelen.
Onhandig. Niet alleen voor de verloop van je carrière, maar ook met betrekking op alledaagse situaties; van het invullen van een formulier, het vinden van een telefoonnummer, bestellen in een restaurant tot het sturen van een sms. ‘Je plaatst jezelf als het ware buiten de maatschappij’, zegt Lucie Spreij, coördinator van het taal-lees programma van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Voor dit landelijk opererend kennis- en opleidingscentrum houdt Spreij zich sinds 2006 bezig met het taal-lees niveau van kinderen. Daarnaast doet ze onderzoek naar laaggeletterdheid en is ze docent aan de faculteit Educatie.

Volgens Spreij is het niet nodig is dat anderhalf miljoen mensen – waarvan tweederde autochtoon en eenderde allochtoon – met een leesachterstand kampen: ‘Technisch gezien kan vrijwel iedereen tot op een bepaald niveau leren lezen. Ik denk dat maar een klein percentage zo’n zware dyslexie heeft dat ze het nooit lukt.’ Spreij maakt een grove schatting van 3,5 procent. ‘Niet meer.’ Haar advies om het probleem op te lossen? Oefenen, oefenen, oefenen.

Jong geleerd, oud gedaan
Analfabeten of laaggeletterden zijn op latere leeftijd vaak onzichtbaar omdat ze ofwel vanwege hun ‘handicap’ niet kunnen deelnemen in de maatschappij of het analfabetisme zo verbloemen dat niemand het opmerkt.

Daarom hamert het seminarium voor Orthopedagogiek erop om het probleem bij de kern op te lossen en het lezen vooral in het primaire onderwijs te stimuleren. Het lectoraat heeft hiervoor het Leesinterventieproject voor scholen met een totaalbenadering (LIST) opgezet. Hier kunnen leerkrachten van het primair onderwijs workshops volgen waarin ze instructies krijgen ter bevordering van het lezen op basisniveau.
Uit onderzoek blijkt namelijk dat vrijwel ieder kind vlot kan leren lezen mits hier genoeg tijd voor vrij wordt gemaakt. En zoals het eeuwenoude spreekwoord immers luidt: jong geleerd, oud gedaan. Spreij: ‘Wie met een gevoel voor taal opgroeit zal later sneller naar een boek grijpen.’

Dat een taalachterstand zich al vroeg vormt, blijkt uit een recent onderzoek van onder andere het Centraal Bureau voor de Statistiek. Een kwart van de kinderen verlaat de basisschool met een leesachterstand. Hierdoor zullen ze niet alleen moeite ondervinden in het lezen, maar ook in de lesstof van de andere vakken waardoor ze op een lager niveau worden ingedeeld dan nodig.
Spreij merkt in de praktijk dat er te weinig aandacht aan leesonderwijs wordt besteed. ‘In groep 6 word je geacht om goed volledig te kunnen lezen. In die drie jaar is de begeleiding intensief. Daarna verslapt de aandacht voor het lezen. De kinderen die worstelen met een tekst worden in het algemeen onvoldoende begeleid.’ Jammer want volgens Spreij kun je het niveau alleen vasthouden als je blijft lezen. Daarom adviseert het seminarium een uurtje leestijd per dag. Uit hetzelfde onderzoek blijkt namelijk dat kinderen die meer dan een uur per dag lezen, elk jaar ongeveer 4,5 miljoen woorden lezen en daarmee hun woordenschat aanzienlijk vergroten.

Creatief denken
Om het niveau bij te houden is het van groot belang dat er met regelmaat wordt gelezen. Plezier vormt hierbij uiteraard de grootste drijfveer. De Engelse auteur Aidan Chambers zet zich al sinds jaar en dag in voor het stimuleren van leesgedrag. ‘En niet alleen omdat ik zelf mijn brood verdien met het schrijven’, grapt hij. Om dit doel te bereiken reist hij de hele wereld over om lezingen te geven over laaggeletterdheid. Hij geeft colleges over het nut van lezen en behaalde vanwege deze inspanningen een eredoctoraat aan de Zweedse Universiteit van Umeå.

Naast de positieve invloed van het lezen op het algemene taalniveau en de woordenschat, geeft het bestuderen van een boek je volgens Chambers een verbeeldende verrijking. Kortom, lezen stimuleert het creatieve denken. Van deze vaardigheid heb je, volgens de Engelse schrijver, je hele leven profijt. ‘Met de gave om creatief te kunnen denken, creëren je makkelijker plannen. Van wetenschapper tot Econoom. Een verbeeldend vermogen is gunstig voor ieders carrière.’

Net als Spreij vindt hij dat er vooral een rol voor docenten is weggelegd ter stimuleren van lezen. Sterker nog; hij claimt dat er niet alleen meer aandacht in het primair onderwijs zal moeten worden besteed, maar ook op middelbare scholen en zelfs het hoger onderwijs.
Chambers, zelf ooit begonnen als docent Engels, vertelt dat hij zijn klas ‘met volwassenen’ naast het lezen vooral liet praten over de boeken. ‘Het wordt nog wel eens vergeten hoe belangrijk het is om de dialoog aan te gaan. Een boek gaat leven zodra je erover praat. Bovendien zullen mensen die het niet gelezen hebben, aangestoken worden en wellicht willen meedoen aan het gesprek. Om dat te kunnen, moet je gaan lezen. Dat is simpel.’

Literaire biefstuk
‘Zien lezen, doet lezen, absoluut’, beaamt Spreij. Maar benadrukt wel dat je moet oppassen dat je niks forceert. Voor de een docent is het belangrijk om te weten op welk niveau de groep zit. ‘Je kunt een klas met middelbare scholieren wel een literaire biefstuk voorhouden, maar als ze daar nog helemaal niet aan toe zijn, associëren ze het lezen misschien wel met iets wat ze niet kunnen. Of gewoon heel saai vinden.’
Ze noemt een voorbeeld van een van haar studenten die een klas vol moeilijk opvoedbare kinderen stripboeken voorschotelt. ‘Dan kun je claimen dat het geen hoogstaande literatuur is, maar aan de andere kant: er wordt wel gelezen.’ Spreij is ervan overtuigd dat zolang er met plezier gelezen wordt, mensen vanzelf vaker naar een boek grijpen. Uiteindelijk wil iedereen zich blijven ontwikkelen, dus zullen de kinderen in dit voorbeeld, na een aantal stripboeken ineens wel naar een ‘echt’ boek grijpen.

Daarom geeft het seminarium haar studenten mee om naast de rol van docent ook een lees-voorbeeldfunctie te vervullen. ‘Zij mogen daar best een aanjager in zijn’, zegt Spreij. ‘En ja, dat mag je ook breder opvatten. Ook op de HU. Als aardrijkskunde docent zou je je studenten bijvoorbeeld ook tips over vakliteratuur moeten geven. Waarom niet?’
Schrijver Chambers doet er nog een schepje bovenop: ‘Wanneer je merkt dat studenten de stof moeilijk snappen, zal het misschien helpen om het een keer voor te lezen aan studenten. Dat kan ze helpen om een beeld te vormen of vragen te stellen. Nee, daar is niemand ooit te oud voor.’

(Voor)leestips
De VoorleesExpress is een project waarbij enthousiaste vrouwelijke vrijwilligers voorlezen aan kinderen met een Nederlandse taalachterstand. Een halfjaar lang gaan ze op een vaste avond in de week bij een gezin langs met boekjes uit de bibliotheek.
Op deze manier wordt het (voor)leesplezier van de kinderen bevorderd, de taalontwikkeling gestimuleerd en ontstaat er contact tussen verschillende culturele achtergronden. In Utrecht wordt er inmiddels elk halfjaar voorgelezen aan 75 gezinnen. Daarnaast is het project ook actief in Amsterdam, Breda, Den Bosch, Eindhoven en Rotterdam.

Tips:
1: Kies een vast moment en een vaste, gezellige plek om voor te lezen. Bijvoorbeeld voor het slapen, na het avondeten. Zo wordt het voorlezen een onderdeel van de dag en wennen kinderen eraan.
2: Bekijk een voorleesboek van te voren en lees het zelf voordat je gaat voorlezen. Bedenk wat je gaat vragen en uitleggen tijdens het voorlezen.
3: Ga naast elkaar zitten, zodat je kunt meekijken in het boek en samen het verhaal lezen.
4: Wijs de titel van het boek aan, lees hem voor en praat met je kind over de voorkant. Maak je kind nieuwsgierig naar het verhaal.
5: Lees het verhaal voor, bekijk samen de afbeeldingen en praat hierover.
6: Laat je kind gerust opmerkingen maken tijdens het voorlezen. Het is goed voor de taalontwikkeling als een kind praat, dus alle opmerkingen zijn goed.
7: Vraag op spannende momenten hoe het verhaal verder zou kunnen gaan. Zo leert je kind nadenken over het verhaal en gaat het begrijpen hoe verhalen in elkaar zitten.
8: Bedenk welke woorden moeilijk zijn voor je kind en leg onbekende woorden uit.
9: Maak bij het voorlezen geluiden of bewegingen die bij het verhaal passen en vraag je kind om ze na te doen.
10: Laat je kind het verhaal navertellen aan een broertje of zusje of een knuffel of er bijvoorbeeld een tekening over maken.
Meer informatie: www.voorleesexpress.nl

De Cijfers
* 1,5 miljoen Nederlanders in de leeftijd van 16 tot 65 jaar (2/3 autochtoon, 1/3 allochtoon) zijn laaggeletterd
* 1 op de 15 werknemers, heeft grote moeite met lezen en schrijven
* 32% van de mensen in de laagste inkomenscategorie is laaggeletterd
* 15% van de vijftienjarigen kan onvoldoende lezen om mee te komen in de samenleving
* 1 op de 15 leerlingen in het mbo kan onvoldoende lezen en schrijven, vaak ook rekenen
* 85% van de drop outs kan niet (goed) lezen
* 20% van de laaggeletterden is werkloos

Internationaal
* Wereldwijd tellen we 900 miljoen laaggeletterden
* Zweden heeft het hoogste niveau van geletterdheid
* Duitsland heeft minder laaggeletterden dan Nederland
* Kinderen uit Nederland en de VS hebben de meest negatieve attitude ten op zichte van lezen
* In Aziatische, Arabische en Afrikaanse regio’s komt laaggeletterdheid het meeste voor (40-50 %)

Bron: Institute for Applied Language Studies en CBS

Lezen en schrijven met het koningshuis
Stichting Lezen & Schrijven is een initiatief van H.K.H. Prinses Laurentien der Nederlanden. De Stichting is op 27 mei 2004 gelanceerd. De Stichting wil aandacht vestigen op 1,5 miljoen Nederlanders, die niet volwaardig deelnemen aan de samenleving omdat zij problemen hebben met lezen en schrijven. Stichting Lezen & Schrijven wil dit probleem bespreekbaar maken en bijdragen aan oplossingen.

Meer info over laaggeletterdheid vind je op www.lezenenschrijven.nl


Altijd Taaltijd

Voor taalpsychologe en co-schrijver van het boek Altijd Taaltijd Marjan Elzer zijn lezen en mondelinge taalvaardigheid onlosmakelijk verbonden. Elzer spreekt over een combinatie van lezen, ervaring opdoen en communicatie. ‘Technisch lezen kan vrijwel iedereen leren, maar begrijpend lezen is echt iets anders. Zonder wereldkennis, kennis van woorden en op welke manieren ze gebruikt kunnen worden, zul je je nooit uit jezelf een beeld kunnen vormen bij een woord als bijvoorbeeld milieuverontreiniging. Door veel te communiceren, zullen kinderen wel de link met vieze sloten leggen.’ Wat de taalpsychologe betreft zul je je als volwassene moeten trainen in het observeren, het zogenaamde ‘lezen van de vragen die kinderen hebben tijdens het (voor)lezen’. ‘Alleen voorlezen is niet genoeg. Je moet er ook over praten en kinderen laten ervaren. Je kunt een boek alleen begrijpen als je er een bepaald beeld bij hebt.