Achtergrond

Bieb zonder boeken

Grotere bibliotheken van hogescholen en universiteiten zijn druk doende om hun aanbod te digitaliseren. Zonder slag of stoot gaat dat niet, want de omslag kost veel geld en uitgevers zijn benauwd dat ze straks te weinig verdienen.

Ooit was de wereld nog overzichtelijk. Het Oudgriekse woord voor boek was biblos, had je er een heleboel bij elkaar dan spraken we van een bibliotheek. En in de wereld van het hoger onderwijs bijgevolg van universiteits- of hogeschoolbibliotheken. Met boeken dus, en tijdschriften. Imposante collecties soms, zeker bij de oudere universiteiten.

Maar toen kwam het computertijdperk met zijn digitale informatie en inmiddels zijn we zo ver dat een technische bibliotheek van de University of Texas in San Antonio claimt de eerste bookless library te zijn. Ter wereld of in de VS, dat moet maar even in het midden blijven. De vraag is vooral of we hier een nieuwe trend mogen begroeten. Boekloze, of beter: papierloze bibliotheken, waar alleen nog studieplekken zijn, met computers of wifi voor de eigen laptop om op die manier de gewenste informatie digitaal op te kunnen halen. Gaan we daar naartoe? Willen we daar wel naartoe?

Eerst maar even enige relativering. Zelfs in San Antonio is het papier niet geheel verdwenen. Het materiaal is ergens opgeborgen maar zo nodig nog altijd toegankelijk. Niettemin is de richting van de ontwikkelingen duidelijk, en die wordt ook in Nederland omarmd. De voordelen zijn immers glashelder: er is veel meer materiaal – tijdschriften, databanken, boeken – dat veel gemakkelijker te raadplegen is. “In de bètawetenschappen is tachtig procent van de tijdschriften al digitaal beschikbaar, bij de humaniora ligt het op zestig procent.

Het wordt alleen maar meer”, zegt Maria Heijne, voorzitter van de UKB, het landelijke samenwerkingsverband van universiteitsbibliotheken plus de Koninklijke Bibliotheek. Haar collega in het hbo Sonja Nieuwenhuis, voorzitter van het Samenwerkingsverband Hogeschool Bibliotheken: “De grotere hogescholen zoals Utrecht, Amsterdam, de HAN, Inholland, Fontys, allemaal volgen ze een digitale koers en proberen ze de omslag te maken.” En die omslag betekent op termijn: vervanging.

Dat wil niet zeggen, zo vertelt ze er ogenblikkelijk bij, dat iederéén staat te juichen als de boeken en tijdschriften worden ingeruild voor digitale versies. Nieuwenhuis is manager mediavoorzieningen bij Fontys Hogescholen en heeft de steun van het centrale Fontysbestuur, “maar bij de pabo bijvoorbeeld hebben ze niets met dat digitale. En het zijn de instituutsdirecteuren die beslissen.”

GENERATIEKWESTIE

Het is vooral een generatiekwestie, denkt Nieuwenhuis: zeker de oudere docenten hechten aan papier, veel meer dan de studenten, “en over een jaar of vijf gaat die generatie met pensioen”.
In de tussentijd staan er nog steeds boeken in de ‘mediatheken’ van Fontys, sterker, ze worden nog steeds aangeschaft. En dat geldt voor het hele hoger onderwijs, ook bij de universiteiten. Zij het, zegt Heijne, die bibliothecaris van de Technische Universiteit Delft is, “dat ze bij de humaniora papier veel belangrijker vinden dan bij de bètawetenschappen. Dat geldt voor de tijdschriften en meer nog voor de boeken. Het e-boek is in opmars, maar bijvoorbeeld in Amsterdam of Leiden, met grote alfa- en gammafaculteiten, merk je daar minder van.”

Toch is het met dat e-boek nog verre van koek en ei en dat heeft alles te maken met de politiek van de uitgevers van wetenschappelijk- en studiemateriaal. Om te beginnen is bijna alle digitale content Engelstalig, net als bij de tijdschriften trouwens, en dat levert dus beperkingen op voor disciplines waarin het Nederlands belangrijk is. In het hbo geldt dat nog sterker, daar is heel veel van het studiemateriaal sowieso Nederlandstalig.


GEEN VERDIENMODEL

Maar het grootste probleem bij de uitgevers ligt op het financiële vlak. Want studieboeken die met honderden of duizenden tegelijk door studenten gekocht worden, tja, dat tikt lekker aan. Maar hoe moet het met de digitale variant? Hoe kun je daar iets aan verdienen?

“Ze hebben er nog altijd geen goed verdienmodel voor ontwikkeld”, zegt Maria Heijne van de UKB. Henk van den Hoogen, hoofd onderwijs- en onderzoeksondersteuning bij de UB in Maastricht beaamt dat: “Zeker bij de handboeken zie je dat de uitgevers bang zijn om ze digitaal beschikbaar te stellen. En als ze dan met e-boeken komen, beperken ze de toegang op alle mogelijke manieren, is mijn ervaring. Dan mag je het zoveel minuten inzien, of je kunt er maar met een of twee personen tegelijk in. Hier in Maastricht werken we met probleemgestuurd onderwijs waarbij de studenten in groepen werken, dat gaat dus niet. En op downloaden staan ook restricties, dan mag je per zoekactie maar een beperkt aantal pagina’s ophalen. Knap lastig allemaal.”

De bibliotheken in het hoger onderwijs hebben het moeilijk met de uitgevers, zo veel is duidelijk. Want waar het overgrote deel van de wetenschappelijke periodieken tegenwoordig in elektronisch vorm op de markt verschijnt, wil dat in het geheel niet zeggen dat alles gemakkelijk, goedkoop en onbeperkt beschikbaar is. Zo worden de tijdschriften alleen in grote pakketten van duizenden titels ter beschikking gesteld. Het is dus kiezen of delen voor de bibliotheken. In de praktijk wordt daardoor veel aangekocht waar niet om gevraagd werd, en blijven de kleinere gespecialiseerde tijdschriften van kleinere uitgevers buiten beeld.

DUIMSCHROEVEN

Want de bibliotheekbudgetten staan, zeker nu weer, onder druk en de grote wetenschappelijke uitgevers draaien als volleerde monopolisten de duimschroeven regelmatig aan. Eenmaal per jaar, om precies te zijn, met gemiddelde prijsverhogingen van meer dan vijf procent. Dat leidt nu al enige jaren tot miljoenenverliezen bij de UB’s.

Daarmee snijden de uitgevers voor een gedeelte in eigen vlees, want ze dwingen de academische gemeenschap wereldwijd in de richting van publicatie buiten de gevestigde tijdschriften om. Het gevecht voor een stelsel van open access wordt met grote steun van de bibliotheekwereld gevoerd en heeft ook wel enig succes, maar veel onderzoekers publiceren hun artikelen uiteindelijk toch liever in een gerenommeerd tijdschrift dat in hun kringen groot aanzien geniet, met een hoge zogeheten impactfactor. Vandaar de pogingen om de uitgevers te bewegen zelf meer aan open access te doen. Heijne: “Wij willen een zo groot mogelijke toegankelijkheid, maar de licenties voorzien daar niet in. We onderhandelen er telkens weer over; dat zijn eindeloze gesprekken die steevast op niets uitlopen.”

De tekorten op de bibliotheekbegrotingen laten het al zien: als je wilt bezuinigen is digitalisering niet per se de te bewandelen weg. Nieuwenhuis: “Voorlopig is het zeker niet goedkoper. Misschien als je echt alles vervangt, dan win je in ieder geval vierkante meters. Ik hoor nu trouwens van collega’s dat die ook op de digitalisering bezuinigen.”

In het hbo moet men het sowieso al doen met een fractie van de universitaire bibliotheekbudgetten. Bij een grote hogeschool als Fontys, meldt Gerard Bierens, ‘ontwikkelaar’ van de digitale mediatheek daar, is voor digitalisering zo’n drie ton beschikbaar (“en wij doen er veel aan”), voor de papieren collectie ongeveer hetzelfde. Bij de UB’s denkt zelfs de kleinste al in miljoenen. Maar de hogeschoolmediatheken hebben nog een ander substantieel nadeel ten opzichte van hun universitaire zusters, vertelt Sonja Nieuwenhuis: “Bijna allemaal vallen ze onder de facilitaire diensten. Dat betekent dat ze meemoeten in de bezuinigingen daar. Alsof wij net zoiets als de catering zijn.”


iPAD

Handig in de omgang met commerciële partijen zijn ze kennelijk wel in het hbo. Zo heeft Fontys met Apple gesproken, met als resultaat het iFontys-project. Bierens: “Honderd studenten van tien opleidingen krijgen een iPad te leen; later kunnen ze die met korting kopen. Het is een experiment. Kunnen ze met zo’n apparaat studeren? Doen ze onderweg naar de hogeschool alvast wat studieopdrachten? En voor ons: hoe kunnen we het studiemateriaal in zo’n mobiele omgeving aanbieden, hoe zit het met de toegang tot databanken?”

Blijft natuurlijk de grote vraag: wat gebeurt er als straks belangrijke computersystemen crashen? Waar is dan al dat gedigitaliseerde materiaal? En als de boeken worden vervangen door elektronica, is er straks dan nergens meer een boek in te zien? Maria Heijne: “Voor tijdschriftjaargangen hebben we in UKB-verband afgesproken dat er bij een van de aangesloten bibliotheken altijd een papieren set bewaard wordt. Bij de boeken ligt het ingewikkelder, daar moet je eigenlijk het voortbestaan van hele collecties garanderen. Of dat haalbaar is weet ik niet. En wat de digitale bestanden betreft, de Koninklijke Bibliotheek onderhoudt een e-depot met back-ups. Maar ook de grote uitgevers hebben over de hele wereld een stuk of zes van dergelijke depots gecreëerd. Dus als er een failliet gaat, blijft het materiaal behouden.”

[kader 1]

Steeds meer digitaal

Ook de HU werkt aan de digitalisering van het boeken- en tijdschriftenbestand. Er staan inmiddels 355 e-books beschikbaar op de Engelstalige sites Netlibrary en Pubmed via betaalde licenties. Daarnaast zijn op allerlei sites gratis Nederlandstalige en Engelstalige studieboeken te downloaden zoals op Studentensupport.
Ook heeft de mediatheek van de faculteit Natuur en Techniek (FNT) de losbladige handboeken de deur uit gedaan om ze digitaal beschikbaar te stellen en staan duizenden scripties online van verschillende faculteiten  op de Hbo Kennisbank. Daarnaast kunnen studenten en personeel van de HU gebruik maken van meer dan 50 databanken met full text artikelen, zoals de kranten- en tijdschriftendatabase Lexis Nexis.
De hogeschool-mediatheken besteden jaarlijks ruim vier ton aan digitaal studiemateriaal. Binnen de mediatheken verschuiven de gelden steeds meer in de richting van de e-books en andere digitale uitgaven, constateert Dorien Korsten, manager van de FNT-mediatheek. ‘De HU besteedt momenteel meer budget aan digitale bronnen dan aan papieren varianten.’
Korsten is voorzitter van het overleg van mediathekenhoofden aan de HU en contactpersoon bij het landelijk Samenwerkingsverband Hogeschool Bibliotheken. Het is nog niet zo ver dat hogescholen met de boekenlijsten van studenten in de hand hun bestellingen kunnen doen, signaleert zij. Zij zijn afhankelijk van wat uitgevers elektronisch aanbieden. Maar de business van elektronische boeken is wel in beweging. ‘Hogescholen hebben niet veel geld maar het hbo heeft wel een vaste voet tussen de deur bij uitgevers. We ontwikkelen in samenspraak met hen de meest ideale vormen waarop boeken digitaal uitgegeven kunnen worden’, zegt zij.
‘In dat verband is het soms lastig dat de mediatheken bij de HU onder de verantwoording van de faculteiten vallen. Bij andere hogescholen is er één mediatheek voor alle studierichtingen. Je bent dan een volwaardiger gesprekspartner voor bijvoorbeeld uitgevers van e-books .’

iPad en e-reader

De mediatheek van de faculteit Communicatie en Journalistiek beschikt over tien iPads. Acht ervan kunnen voor een week worden geleend door docenten en medewerkers. De overige twee blijven aanwezig in de mediatheek en kunnen daar ook door studenten worden gebruikt.
De mediatheken van de FCJ, de faculteiten Economie en Management alsmede Natuur en Techniek (Nijenoord en FC Dondersstraat) beschikken elk over enkele e-readers. Die kunnen ter plekke worden geraadpleegd. In sommige gevallen kunnen personeelsleden en studenten ze ook mee naar huis nemen en zijn er plannen om ze in de nabije toekomst uit te lenen.