Alwin van der Blom is student aan de HU, lid van de FMR bij de faculteit Educatie en lid van de CMR. Voor Trajectum blogt hij op persoonlijke titel. Ditmaal: De zesjescultuur verander je niet even in het onderwijs.
Zojuist bekeek ik de documentaire ‘Waar een klein land groot in moet worden’, over de afschaffing van de zesjescultuur in Nederland. De 38 minuten durende film begint met dramatische pianomuziek waarna men al snel hoort dat het maaiveld vlak is en dat daar zelden iemand met zijn kop bovenuit steekt. Vervolgens wordt de kijker duidelijk gemaakt hoe het nou precies zit in Nederland: de winnaar van de X-Factor heeft veel meer aanzien dan de winnaar van een wiskunde-Olympiade. Dat moet volgens de sprekers veranderen. En dat vind ik ook.
Maar de oplossingen die de sprekers binnen de 38 minuten aandragen, reiken niet verder dan oplossingen voor de gevolgen. Terwijl ook naar de oorzaak gekeken zou moeten worden. Dat maakt het verhaal gelijk een stuk interessanter. Want het is niet zo dat het Nederlandse kind niet in staat is om hogere cijfers te behalen, nee, de oorzaak moet worden gezocht in het collectief: wij, de Nederlanders, onze cultuur.
De Nederlands wetenschapper Geert Hofstede staat bekend om zijn werken in de interculturele sfeer. Even in het kort: meneer Hofstede bedacht zijn vijf Hofstede dimensies: PDI (Power DIstance), IDV (InDiVidualism), UAI (Uncertainty Avoidance Index), MAS (MASculinity) en LTO (Long Term Orientation). Via deze vijf dimensies zijn er voor veel landen modellen opgemaakt. Ook voor Nederland.
De MAS (masculiniteit – mannelijkheid) van Nederland is erg laag. We verlangen naar een balans tussen leven en werk, een effectieve manager moet empathie tonen richting zijn/haar werknemers, besluiten maken doen we collectief, we streven naar consensus. Verder staat de Nederlander bekend om de lange discussies totdat er een compromis tot stand is gekomen. Het welbekende poldermodel.
De UAI (onzekerheidsvermijding) is hoog. Precisie en punctualiteit zijn de norm, innovatie wordt tegengegaan, veiligheid is een belangrijk element in het leven van de Nederlander. Kortom: kansen worden niet vaak aangegrepen. ‘Ik heb nu in ieder geval een baan.’ Het echte Kanis &Gunnink-motto: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
Alhoewel wij graag afreizen naar de VS, Amerikaanse films kijken, Breaking Bad helemaal het einde vinden, de iPad gebruiken als documentviewer, Rihanna de hemel in prijzen… wij zijn GEEN Amerika. De MAS is bijvoorbeeld in de VS vele malen hoger; de Amerikaanse cultuur is een mannelijke cultuur. Waar Nederland 14 MAS-punten krijgt, scoren de VS 62 punten. Heel duidelijk betekent dit: gedrag op school en werk zijn de gevolgen van ‘streven naar het best haalbare’ en ‘de winnaar krijgt alles’. Resultaat: Amerikanen praten openlijk over behaalde successen. Zij leven om te werken en proberen een steeds hogere status te bereiken. Conflicten worden bedwongen voor persoonlijk gewin. Daarnaast is de UAI lager. Risico’s nemen wordt vaker algemeen geaccepteerd. De Amerikaanse maatschappij heeft een behoefte om constant nieuwe dingen te proberen of problemen anders aan te pakken. Daarbij hoort dat dit gedrag wordt getolereerd.
Deze grote culturele verschillen zorgen er – kort gezegd – voor dat er zes Amerikaanse universiteiten in de top 10 van beste universiteiten staat. De eerst genoteerde Nederlandse universiteit (de Universiteit van Amsterdam) staat op plek 62.
Inderdaad, ik sta ietwat pessimistisch tegenover de plannen om op onderwijsniveau de zesjescultuur te doorbreken, aangezien het geen onderwijs gerelateerde oorzaak heeft. Wie de bal echter niet schopt, kan ook nooit scoren. Wellicht is het onderwijs juist de plek waarin men de Nederlandse cultuur langzaamaan kan veranderen. Waar een klein land groot in gaat worden? We zullen het zien.