Columns

De eenzame fietser

– Column van Remko van Broekhoven, docent journalistiek.

Weinig zo dodelijk voor een zonnig mensbeeld als mijn dagelijkse fietstocht richting De Uithof. Pakweg de helft van het volk onderweg gedraagt zich als wilde beesten. Vooral de fietsers, zeg ik als fietser. Vanochtend nog snelde een jongeman met zijn racefiets over de stoep bij het Ledig Erf, om vervolgens een bocht af te snijden. Zou hij net om de blinde hoek een voetganger (of andere fietsracer) aantreffen, dan reed hij deze omver. Was het een bejaarde of kind, mijn dochter van vijf bijvoorbeeld, dan was de schade niet te overzien.

Het meest asociale gedrag is te vinden op de kruising Platolaan-Weg tot de Wetenschap. De fietser die rood heeft, rijdt daar doorgaans door, en doet alsof hij zijn tegenliggers niet ziet. Horen doet hij hen zeker niet. Veel fietsers dragen hier koptelefoons. Dat scheelt weer. De wijsgeer die zich ooit beklaagde over mensen met een overmaat aan vrijheid en een minimum aan verantwoordelijkheidsgevoel, zou zich in z’n graf omdraaien als hij wist wat er allemaal gebeurt aan het einde van de laan die zijn naam draagt.

Wat me vooral verdrietig maakt, is wat je meemaakt wanneer je iemand aanspreekt op zijn gedrag. Dat is zelden ‘sorry’, waarmee voor mij de kous meestal af zou zijn. In plaats daarvan krijg je een ‘boeien!’ of ‘houd je bek!’ te horen, of – erger nog – een glazig wegkijken dat je reduceert tot een ding dat in de weg staat, een obstakel kortom.

Onlangs bracht de gang naar school me eens niet tot woede en triestheid, maar tot schaamte. Bij Stadion Galgenwaard dacht ik nog even het groene licht van de auto’s naast me mee te nemen, en negeerde ik het rode fietslicht. Daar had niemand last van, redeneerde ik. Helaas, ik had niet opgelet, en maar net kon ik de auto’s ontwijken die stuk voor stuk optrokken. Eenmaal aan de overkant, keek ik in de ogen van een fietser die slechts meewarig met haar hoofd schudde. Een volgende keer zelf nóg maar een graadje voorzichtiger zijn. En andere fietsers in de stadsjungle rustig aanspreken, zonder de eigen pretentie van perfectie graag.