Columns

De Fopspeenboom

De schittering van het plastic trekt al vanaf ver mijn aandacht. Århus
is een hele schone en propere stad. Je ziet weinig zwerfafval op straat
en laat staan dat je er een illegale dumpplaats vindt. Dus wat doet al
dat gekleurde plastic daar in de bosjes?

Langzaam fiets ik naar de struiken toe. Het is geen afval dat de bladerloze bosjes opfleurt, maar het zijn honderden fopspenen.

Fopspenen.
In alle kleuren en soorten hangen ze daar in een stuik langs het
fietspad. Roze, groene, blauwe, witte, rode, turquoise. Allemaal hangen
ze daar aan een gekleurd lint te wapperen in de wind. Sommige hebben
ook nog een briefje er aan hangen.


Pacifier tree in Århus

Met verbazing kijk ik naar
het geheel. Wat is dit? Een of ander kunstwerk? Nee, vast niet. Anders
had er wel een bordje bij gestaan. Gelukkig weet de eerste de beste
voorbijganger precies wat het is: Een traditie van de kinderopvang.

‘Op
een gegeven moment zijn de kinderen hun fopspenen ontgroeid,’ legt de
Deense vrouw uit. ‘Ze zijn dan een jaar of drie en beginnen dan bij de
Kindergarten. Je bent dan geen baby meer en hebt dus ook geen fopspeen
meer nodig.’

Het ophangen van je fopspeen blijkt een traditie
te zijn in Denemarken
en Zweden. Het is de eerste stap naar onafhankelijkheid voor een kind.
‘Dat moment wordt hier groots gevierd,’ aldus de Deense vrouw. ‘Met z’n
allen gaan de kinderen naar deze boom toe en hangen er gezamenlijk hun
fopspeen in.’

In
de boom hangen ook briefjes. Het zijn afscheidsbrieven voor de
fopspeen. ‘Hopelijk zorg je goed voor mijn fopspeen,’ valt er te lezen.
En: ‘Vaarwel speen, ik heb je nu niet meer nodig. Ik ben een grote
meid.’