Geld is en maakt macht(ig). Is het niet met direct resultaat, dan zeker op lange termijn. Hoe machtig was Holland niet in de 17e eeuw met onze VOC? Netjes waren we zeker niet, maar met ons geld mocht Amsterdam zich wat langer dan een decennium de belangrijkste stad van de wereld noemen.
Op 17 januari 1893 werd het koninkrijk Hawaï onderworpen door een een groep Amerikaanse suikerriet planters, die koningin Liliuokalani van de troon stootten. Inmiddels is Hawaï de 50e staat van de Verenigde Staten en een geliefd vakantieoord.
De VS betaalden ruim 7 miljoen dollar voor Alaska, omdat Rusland dacht dat het land weinig waard was. En namens onze Republiek der Verenigde Nederlanden kocht Peter Minuit van de indianen voor 60 gulden (nu zou dat ongeveer duizend dollar zijn) Manhattan, dat we later ruilden voor Suriname.
Landen die veel grondstoffen bezitten zijn (en worden) steeds belangrijker, want grondstoffen kosten geld. Hoe schaarser hoe duurder. Heb je er veel van (olie in de Arabische landen, gas in de zee voor Noorwegen), dan heb je ook veel geld. Met geld creëer je macht. Dat weten aristocraten en dat weten bankiers. Daarom zijn dat de mensen die al eeuwen, los van enkele revolutionaire oprispingen, de touwtjes in handen hebben.
