Ruim een maand geleden (13 juni) schreef ik over mijn schnabbel bij de Hogeschool van Amsterdam. Ik was mede-examinator van dertien studenten, waarvoor ik dertien keer tweehonderd euro mocht declareren (5 uur per student à 40 euro per uur). Op het digitale factuurformat stond dat ik moest voldoen aan de IB47-bepalingen opgenomen in de wet op de inkomstenbelasting en niet meer dan € 1.500 op kwartaalbasis mocht factureren. Dat ging dus in twee keer, best een aardige vakantiepotje.
In het magazine voor ouderen binnen de FNV, waarvan ik nog steeds lid ben, staat een artikel over werkende senioren, waarmee ze gepensioneerden bedoelen. Zijn die een aanvulling of verdringen zij de kansen van jongeren, vroegen zij in een enquete. Een fictieve computerprogrammeuse wordt opgevoerd, die na haar pensioen blijft werken, waardoor programmeerkennis in huis blijft. Als zij het leuk vindt, moet ze dat doen, meent 59 procent. Toch noemt 71 procent van de ondervraagden het verdringing.
Na mijn pensionering heb ik bij de FEM nog twee jaar een deeltijdbaan gehad op contractbasis. De HU wil van je afkunnen als zij dat wil en als een vaste aanstelling doorloopt is dat lastig. Bij de HvA hadden ze me even nodig, dus was er in mijn ogen geen sprake van verdringing.