In principe ben ik uit principe principieel tegen. Tenzij jij ook tegen bent, dan ben ik voor. Maar dat is logisch natuurlijk, gezien mijn principe.
Nu is het zo dat de meeste mensen een bepaalde antipathie hebben tegen mensen die tegen zijn. Meestal is dat dan niet principieel, maar gewoon omdat dat het makkelijkst is. Antipathie uit zelfbehoud dus. Een verklaarbaar principe. Immers: als je ‘tegen’ serieus wilt nemen, zul je je eigen overtuigingen en principes ter discussie willen en moeten stellen en dat is iets dan ons nu eenmaal niet van harte gaat.
Ditzelfde principe zien we in tal van vormen. Is eenmaal iets dominant, dan is er weinig tot geen ruimte voor ‘tegen’. Kijk maar naar politiek of wetenschap, naar dominant nieuws in de media of naar overtuigingen welke organisatieprincipes goed zijn en welke niet. Tegensprekers hoor je daarbij zelden en als je ze al hoort, hoor je ze maar even.
Pas als er zaken echt goed mis gegaan zijn –vaak zijn we dan al een generatie verder- vinden tegensprekers met terugwerkende kracht gehoor. Tegen wordt dan voor en voor wordt principieel tegen. Totdat we weer een generatie verder zijn en dan ontstaat de volgende golfbeweging.
Wat zit ik te zeuren zeg, ik word oud. Pensioen lokt.