Op vrijdagmiddag is het bij mij thuis vaak erg gezellig. M’n jongste dochter (17) zit dan met wat er rest van haar vriendinnenclub van de middelbare school bij ons thuis te kletsen en zo. Zo’n zeven meiden hebben het dan over van alles en nog wat. Zij lekker op de banken in de zitkamer en ik op een houten stoel aan de keukentafel.
Omdat ik het me eigen gemaakt heb op die momenten te vergroeien met m’n keukenstoel, ben ik voor hen ook niet meer dan een keukenstoel, dus praten ze in alle vrijheid.
Wat ze bespreken is voor mij meestal niet zo bijster interessant, want m’n nagels zijn wel oké, m’n haar ook, kleren interesseren me nauwelijks, uitgaan doe ik bijna niet meer, in leuke jongens ben ik ook al niet geïnteresseerd en make-up gebruik ik nog niet.
Ik spits wel m’n oren als het gaat over de HU. Alle zeven meiden zitten namelijk sinds september op de HU. Zeven meiden verspreid over vier faculteiten die wetenswaardigheden uitwisselen over roosters, docenten, inhoud van lessen, manieren van lesgeven, enzovoorts. En ik ben een HU-er, docent en teamleider geweest, dus ben ik benieuwd naar de ervaringen van deze HU-brugpiepers: keukenstoel blijven en luistervinken dus! Dat viel en valt niet mee.
’t Luisteren is makkelijk, maar me er niet mee bemoeien en keukenstoel blijven is erg moeilijk.
“Dat komt omdat jullie nog erg moeten wennen aan alles” en “Op een Hogeschool gaan zaken nu eenmaal anders dan op de middelbare” wil ik zeggen. En, ook al uit bemoeizorg: “Over een tijdje ben je eraan gewend en dan zul je zien dat het wel mee valt”. Of: “’t Is toch juist fijn als je van de docent een uur eerder weg mag?” en “Als opdrachten echt zo onduidelijk zijn, dan kun je het toch nooit fout doen?” of “Kom op zeg, een beetje flexibel, als een docent twee colleges geeft en geen vier volgens rooster, en als dat dan niet volgens officiële roosterwijziging gaat en hij dat gewoon met jullie regelt“ en “Wat geeft het als je naar Google verwezen wordt, want een docent kan nu eenmaal niet alles weten van waar hij les over geeft”.
Inmiddels is het november en zitten de meiden al een paar maanden op de HU. Ze zijn inderdaad, zoals ik al wilde voorspellen, gewend. De verhalen op vrijdagmiddag zijn eigenlijk nog dezelfde als in ’t begin, maar ze hebben zaken geaccepteerd en zijn er aan gewend, aan de professionele ruimte van de docent. Ik niet, maar ik ben dan ook geen brugpieper. Ik weet van klachten over gebrek aan een ander soort ruimte: te weinig contacturen en te weinig lokalen, de facilitaire ruimte, laten we maar zeggen. Maar blijkbaar zijn dat twee werelden: professionele en facilitaire ruimte lijken twee HBO brugpubers die elkaar nog niet zo goed begrijpen.