Mijn huisgenoot (aka goede vriendin) lacht me uit vanwege het feit dat ik weer eens stress over wat ik moet schrijven. Ze lacht erom omdat ze weet dat het me eigenlijk elke keer wel weer (een soort van) lukt. Onderwerpen en ideeën genoeg, maar net op de dagen voor de tweewekelijkse deadline weet ik het soms even niet meer. Wat als ik dan tóch door de mand val?
Het imposter syndrome, je hebt er vast van gehoord of misschien heb je er zelf last van. Laatst benoemde mijn collega het tijdens ons gesprek tussen neus en lippen door. Alle bellen begonnen bij mij te rinkelen. Nog iemand die dit voelt, dacht ik opgelucht.
Het imposter syndrome is geen officiële diagnose, maar een verzamelnaam voor bepaalde persoonlijkheidstrekken. Het gaat over de gedachten dat het je toch niet gaat lukken en dat al je prestaties een kwestie van geluk zijn geweest. Elke keer weer voel je de spanning in je hele lichaam.
Complimenten ontvangen vind ik lastig en het gemene stemmetje in mijn hoofd zet telkens vraagtekens achter de aardige dingen die iemand zegt. Niet omdat ik mensen niet vertrouw of hun woorden niet geloof. Echt niet. Gewoon, omdat ik elke keer weer denk dat hetgeen me is gelukt, puur toeval is.
Ik heb deze spanning altijd al gehad op school, op werk en nu ook weer op stage. Ik weet bijvoorbeeld dat ik echt niet de beste schrijver ben, dat vast niet zal worden en dat is ook niet mijn streven. Maar ik zou op z’n minst willen dat ik tevreden kan zijn met goed genoeg. Jarenlang therapie hebben me geholpen en helpen nog steeds. Ik ben er nog niet, dat besef heb ik. Maar ik schrijf er nu bijvoorbeeld wel over, al pies ik dan een soort van in mijn broek als ik bedenk dat mensen dit straks zullen lezen.
Het gevoel dat hetgeen wat me is gelukt puur toeval is, zal me nog een tijd blijven achtervolgen, vermoed ik. Maar op een dag zal het positieve stemmetje het winnen van het negatieve stemmetje ingefluisterd door dat imposter syndroom. Zo loopt de spanning elke twee weken weer op, maar het lukt me uiteindelijk ook wel weer. En er zal ooit misschien ook een moment zijn dat het niet lukt, I hope not, maar goed. Ik zal mezelf moeten blijven herinneren aan het feit dat ik ook maar een mens ben.