Minister Bussemaker ziet geen reden om het collegegeld te verlagen voor de tweede studie van leraren, zoals D66 bepleit. Leraren kunnen immers een speciale studiebeurs aanvragen.
Er zijn al genoeg uitzonderingen op de regel dat studenten maar één bachelor- en één masteropleiding tegen het lage, wettelijke tarief kunnen volgen, vindt minister Bussemaker. 'Ik zie op dit moment geen aanleiding de bestaande regelingen verder te verruimen en twee educatieve bachelors ná elkaar te gaan bekostigen', schrijft ze in antwoord op een vraag van D66.
Als een leraar Nederlands een opleiding tot leraar Duits wil volgen, moet hij daarvoor duizenden euro’s collegegeld betalen. De overheid bekostigt immers maar één bachelor- en één masteropleiding.
Maar als een afgestudeerde econoom, filosoof of antropoloog bij nader inzien liever leraar of verpleger wordt, mag hij zich op kosten van de overheid omscholen. Hij volgt zijn tweede studie dan tegen het lage, wettelijke tarief. Waarom zou een leraar dan geen tweede lerarenopleiding mogen volgen, vraagt D66 zich af.
Dubbelstudenten
Bussemaker wijst op de lerarenbeurs, waarmee leraren een deel van hun collegegeld vergoed krijgen als ze een tweede opleiding doen: tot zevenduizend euro per jaar. Daar komt nog een vergoeding voor de studiemiddelen en reiskosten bovenop. Verder krijgt de werkgever het verlof dat een leraar nodig heeft deels vergoed.
Bovendien mag een dubbelstudent, die twee opleidingen tegelijk volgt, beide opleidingen afmaken tegen het wettelijke collegegeld. 'Dat geldt dus ook voor twee opleidingen in onderwijs en zorg', aldus Bussemaker.
Het kabinet heeft twintig miljoen euro uitgetrokken om de ‘onbedoelde effecten’ van het hoge collegegeld voor tweede studies op te vangen. De helft daarvan wordt besteed aan de regeling voor dubbelstudenten. De andere helft moet nog worden ingevuld.