CAMPUSGEVOEL / STUDEREN: Er kan best een terras bij
Studenten zijn goed te spreken over de uithof als studieplek. Maar verder heb je er niets te zoeken.
‘Super’, zegt de een. ‘Best leuk’, vindt een ander. ‘Gezellig met al die studenten’, meent de volgende. Uit gesprekken met tientallen studenten komt een overwegend positief beeld naar voren van De Uithof als studieomgeving. ‘Het is een echte campus’, oordeelt Merel Bleijerveld (23), tweedejaars culturele antropologie aan de UU.
Seherzada Dzananovic (21), tweedejaars bedrijfseconomie aan de HU, zit tussen de colleges door even uit te puffen in een patio bij de faculteit Economie en Management. Voor haar was De Uithof de reden om voor Utrecht te kiezen. ‘Hier heb je veel andere studenten, in Amsterdam loop je meer verloren rond.’
‘In De Uithof is alles aanwezig wat je als student nodig hebt’, zegt Jahed Ziaie (26), tweedejaars student chemie. Hij is bij de ingang van de Universiteitsbibliotheek (UB) met zijn mobiel in de weer. Oordopjes in. ‘Het is een echte studentenplek. Gezellig. En bij mooi weer kun je lekker op het gras zitten.’
Opvallend vaak wordt de UB geroemd als prettige studieplek; niet alleen door universitaire maar ook door hogeschoolstudenten. Studenten spreken veelal lovende woorden over de aanwezige secundaire studievoorwaarden.
Rondom het plein naast de UB kunnen zij in pauzes en tussenuren naar hartenlust snacken en drankjes nuttigen. De koffie bij Gutenberg is een begrip. Handig ook die supermarkt om de hoek. Sinds kort is ook de bekende HEMA-rookworst verkrijgbaar. ‘Heerlijk’, vindt Julia Penning (19), eerstejaars sociologie. Ze heeft net een broodje gekocht en staat dit pal voor het HEMA-filiaal te verorberen. Zij en haar studiegenoot Danique van der Burg (20) zijn goed te spreken over De Uithof. ‘Het geeft een dorpsgevoel’, meent Penning.
En dan zijn er op steenworp afstand de bijna ongelimiteerde sportmogelijkheden van sportcentrum Olympos. Wie nog snel voor college een studieboek wil scoren kan terecht bij Broese Selexyz. En het vervoer van het station of het centrum met buslijnen 11 en 12 is ook prima geregeld. Hoewel er meteen bij wordt vermeld dat de bussen in de spits overvol zijn. Maar ja, klinkt het dan relativerend, ze rijden af en aan. Hoogstens een paar minuten wachten. ‘Waar gaat het over.’
Maar een heus studiewalhalla is De Uithof nog niet. De oude grijze gebouwen zijn menigeen een doorn in het oog. En van die fijne studie-plekken in de bibliotheken zijn er veel te weinig. Net zoals de collegezalen; die zitten te vol.
De lijst met klein leed is aanzienlijk. De supermarkt is te duur en er zijn te weinig pinautomaten. Maar de grootste klacht lijkt te zijn dat het ontbreekt aan gezellige terrassen en andere comfortabele zitjes in de buitenlucht. Studenten moeten zich in de vrije momenten behelpen met harde houten en stenen bankjes en de opstaande grasperkjes langs de busbaan en fietspad. Het enige echte terras waar iets gedronken kan worden is grand café The Basket. Een tweede of derde terras erbij zou best goed lopen, zo wordt van verschillende kanten verzekerd.
Het predicaat campus heeft De Uithof volgens velen nog niet verdiend. Wie studenten vraagt of ze iets van een Uithof- of campusgevoel ervaren, krijgt starende blikken en zwijgzame of korte reacties. ‘Nee, niet echt.’ Of: ‘Bij mij niet.’ HU-studente Dzananovic: ‘Toen ik als eerstejaars hier kwam dacht ik: “wow, al die studenten”. Ik werd het studentenleven ingezogen. Dat gevoel had ik toen, maar nu is dat minder.’
De meeste studenten komen al-leen naar De Uithof om colleges te volgen en te studeren. Om daarna als de wiederweerga weer huiswaarts te keren.
CAMPUSGEVOEL / WERKEN: Gutenbergkoffie is oké
Een spiksplinter nieuw gebouw kan een stimulerende werkomgeving zijn. Maar de sfeer van de oude binnenstad wordt gemist.
‘De Uithof kampt met concurrentie van de binnenstad. Er is sprake van een tweedeling’, zegt Daniël Saris (45), orthopedisch chirurg in het UMC Utrecht. De panden van hogeschool als universiteit staan zowel in de stad als in De Uithof. En daarbij speelt het studentenleven zich voornamelijk in de binnenstad af.
Na zijn studie geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam kan Saris kiezen tussen een opleidingsplek in het AMC in Amsterdam of het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU), nu onderdeel van het UMC Utrecht. Hij kiest voor Utrecht omdat het AZU enkele jaren daarvoor is verhuisd naar een spiksplinternieuw pand in De Uithof. Professor Verbout runt er met een nieuwe groep enthousiastelingen de orthopedische afdeling. Na zes jaar opleiding gaat Saris in 2000 als orthopedisch chirurg aan de slag.
Hij ziet hoe de uitstraling van het universiteitsterrein in de loop der jaren verbetert. ‘Vroeger was het een winderig gebied met een paar grijze gebouwen. Na colleges of werk was je meteen weer weg. Met de nieuwe kleurrijke gebouwen heeft De Uithof meer smoel gekregen.’ Bijvoorbeeld het Hijmans van den Berghgebouw van het UMC, oppert hij. Een architectonisch hoogstandje met een fijne tuin erbij. ‘Je ziet dat mensen daar gebruik van maken.’
Van een bruisend campusleven merkt Burg Firet (60) niet veel. De teamleider gebouwzorg regio oost werkt al enkele tientallen jaren in een uithoek van De Uithof. Eerst als baliemedewerker bij de faculteit Tandheelkunde in het Wentgebouw. Na een jaar verkast hij naar de Diergeneeskunde en heeft er diverse functies: administratief medewerker, manager bedrijfsvoering en hoofd gebouwbeheer.
In zijn jeugd fietst de jonge Firet vaak door de weilanden in de Johannapolder. Als medewerker ziet hij de voormalige polder volgebouwd worden. Na de grijze kolossen van de universiteit ziet hij de nieuwbouw van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (medio jaren tachtig) en het Wilhelmina Kinderziekenhuis (eind jaren negentig) verrijzen. Hij betreurt dat daar de weilanden waar de paarden, schapen en koeien van Diergeneeskunde graasden verdwijnen.
‘Ik dacht wel eens: dadelijk hebben we geen weiland meer over.’ De ontwikkeling van de rest van De Uithof ontgaat hem, omdat hij fietsend vanuit zijn woonplaats Zeist direct zijn werkplek aan de oostkant bereikt. ‘Opeens stonden die gebouwen van de hogeschool er.’
De nieuwe, vaak kleurrijke en markante gebouwen vindt hij een aanwinst. Hij is ze met collega’s wel eens van buiten en binnen gaan bewonderen. En ook de renovatie van de gebouwen van Diergeneeskunde uit de jaren zestig, die onlangs heeft plaatsgevonden, kan hem bekoren. Maar gezellig wandelen, nee, niet in De Uithof. ‘Als ik wil wandelen, dan ga ik met mijn honden het bos in.’
Ook Jacoba Huizenga (33), sinds 2009 docente bij de faculteit Maatschappij & Recht van Hogeschool Utrecht maakt geen wandelingetje tussen de middag. ‘Je loopt dan tussen de gebouwen rond, want de weilanden en bossen zijn net te ver voor een ommetje.’
Huizenga: ‘Toen ik hier kwam werken, viel het me op dat het een afgelegen schoolterrein is, met ziekenhuis natuurlijk. Apart gelegen van de stad.’ De auto parkeren gaat makkelijk, is haar ervaring. ‘Maar de files aan het einde van de dag zijn één groot drama. Ik doe er soms een half uur tot drie kwartier over om hier weg te komen.’
Eerder werkte ze als psycholoog in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in de binnenstad van Dordrecht. ‘Die sfeer mis ik hier. De Uithof is een verzameling gebouwen. Gestructureerd en overzichtelijk, maar niet met een goede uitstraling.’
Ook zij houdt van espressobar Gutenberg. ‘Van dat soort tentjes mogen ermeer komen.’ Dat er steeds meer studenten wonen is geen pre. Want die zijn gehuisvest in grote flats. Misschien komt het de levendigheid ten goede als er een wijk met eengezinswoningen wordt gebouwd. Met een vijver of parkje waar je kan zitten.
‘Ik heb geen campusgevoel hier’, concludeert ze. ‘Het gros van de studenten woont thuis of in de stad. Het studentenleven speelt zich hier niet af. Het is voornamelijk een plek om te studeren en te werken.’
Teamleider Burg Firet heeft eerder een ‘Diergeneeskunde-gevoel’.
Hij vindt het een goede zaak dat er studenten zijn komen wonen. Want dit komt de levendigheid ten goede. ‘Maar als ik wel eens ’s avond door De Uithof fiets dan vind ik het hier heel stil. Het centrum van de stad blijft natuurlijk de grote trekpleister, met de grachten en kroegen.’
Ook Daniël Saris mist een campusgevoel maar voelt zich wel thuis. ‘Wat leuk is, dat mensen allemaal naar buiten gaan als het lente wordt. Dan merk je dat er niet alleen gewerkt wordt, maar dat het ook een studentenomgeving is. Die mix van professionals en studenten vind ik interessant. En dat heb je op een campus meer dan in de stad.’
CAMPUSGEVOEL / WONEN: Een kwartiertje van de stad
Uithofbewoners zijn rustige types die niet elke avond in de kroeg hoeven te hangen, zegt de een. Welnee, ook wij willen leven in de brouwerij, meent een ander.
Het is een bewolkte woensdagmiddag rond vier uur. Bij de halte Heidelberglaan in De Uithof dringen studenten voor een plaatsje in de bus. De colleges zitten erop en zij keren huiswaarts. Joost Frieling (23) komt aangefietst. De masterstudent biogeologie stalt zijn fiets in het hok onderin studentenflat Casa Confetti. Dan glipt hij door een zijdeur naar binnen en neemt de lift naar de tiende verdieping. Daar woont hij sinds november 2008 samen met twee studiegenoten.
Nee, we hoeven geen medelijden met hem te hebben dat hij hier woont, vertelt hij aan de keukentafel. ‘De meesten kiezen ervoor; het is geen gedwongen verblijf ofzo.’ Het maakt hem niet uit of hij in het centrum woont of in De Uithof.
‘Dat ik met twee vrienden van mijn opleiding in een flat terecht kon vond ik een groot voordeel. Je leeft dan met elkaar. In een studentenhuis met tien personen heb je veel minder persoonlijke contacten.’ En het is praktisch: vlakbij de faculteit.
Meestal vertoeft hij er ook in de weekenden. ‘Dan is het uitgestorven.’ Maar ook lekker rustig. ‘Het slag mensen dat hier woont hoeft niet elke avond in de kroeg te hangen. Hier wonen de rustige types.’
Mist hij dan niet wat meer vertier? ‘Uhh, als je bedenkt dat er in de weekenden bijna niemand is, dan is het zinloos om entertainment te organiseren. En als ik uit wil gaan dan kan ik met vrienden in de stad afspreken. Het is een kwartiertje fietsen. We leven hier niet in the middle of nowhere.’
Dat het makkelijk te fietsen is naar het centrum voert ook Anne-Marie van der Veen (24) als argument aan. De vijfdejaars diergeneeskunde heeft het naar haar zin in De Uithof. Ze deelt een appartement in de laagbouw van studentencomplex Cambridgelaan. ‘De kwaliteit van de flats is beter dan de meeste kamers in de stad’, vertelt ze op het tochtige trapje naar haar woning. Ze heeft liever bossen in de buurt dan café’s. Wel gaat ze zoveel mogelijk de weekenden naar haar ouders. Ook omdat ze daar op de schietclub zit.
Het enige dat ze in De Uithof mist is een goedkope supermarkt. ‘De Spar is voor de dagelijkse boodschappen te duur. Daarvoor ga ik naar Bunnik, De Bilt of het centrum. Met een grote tas is dat sjouwen, maar daar valt mee te leven.’
Een nadeel is dat De Uithof afgelegen ligt en het best spooky kan zijn, vooral voor vrouwen. ‘Pas geleden is er een meisje lastig gevallen.’ Ze is zich ervan bewust dat zo’n vijftien jaar geleden een man tijdenlang de omgeving onveilig maakte en meerdere vrouwen heeft aangerand en verkracht. Deze Uithofverkrachter, zoals hij werd genoemd, is nooit gepakt. ’s Nachts moet je hier niet rondlopen. En niet te laat in je eentje thuiskomen. Als het toch nachtwerk wordt dan moet je met meerdere mensen naar huis gaan. Maar dat weerhoudt me er niet van hier te wonen.’
Enkele dagen later, op een lentezwoele zaterdagavond, ziet De Uithof er op het eerste gezicht verlaten uit. De bus zet twee bezoekers af en verder zijn er enkele fietsers en wandelaars te ontwaren. Wie rondloopt ziet in de studentenwoningen huiselijke taferelen. De afwas wordt gedaan en groepen studenten kijken tv. Op het grasveld naast het Cambridgecomplex brandt een kampvuurtje en klinkt stemmige muziek. In de Cambridgebar is het een levendige boel. Er is een afstudeerborrel van twee studenten aan de gang.
Normaal gesproken is het in het weekend rustig in het inmiddels tienjarig bestaand café, vertelt barman en oud-bestuurslid Sebastiaan van Dam (23), vijfdejaars integrale veiligheidskunde. Door de week is het drukker: van enkele tientallen tot honderd personen op een avond. Vooral op donderdag is het een dolle boel: dan drinken velen zich hier in (bier 1,40 euro) voordat ze naar het centrum trekken.
Zelf woont hij al vier jaar naar volle tevredenheid in studentenflat De Bisschoppen, vertelt hij terwijl hij een slok van zijn biertje neemt. Waarom De Uithof? ‘Waarom niet?’ reageert hij laconiek. Dicht bij school, niet te duur, een goede busverbinding en maar een kwartiertje fietsen naar de stad. Hij is het niet eens met het idee dat Uithof-bewoners alleen maar rustige studenten zijn die geen vertier behoeven. ‘Dat was aanvankelijk misschien zo, maar het is aan het veranderen. Ook wij hebben net zoveel zin in feestjes en willen leven in de brouwerij.’ Een heus campusgevoel heeft hij niet. ‘Het is geen community waar je alles bij de hand hebt. Absoluut niet.’