Ik werkte ooit in sector hulpverlening. Een gekend dilemma aldaar is de relatie tussen hulpverlener en cliënt; het dilemma “tussen afstand en nabijheid”. De beste hulpverlener is hij/zij die vrijwel onzichtbaar en onmerkbaar naast, voor, achter of boven de cliënt staat. Zodat de cliënt geen afhankelijke en zieke cliënt hoeft te zijn. Maar gewoon een mens die even of wat langer of voor altijd gesteund wordt en zich gesteund weet. Zo stelde ooit zowel een cliëntgroep als een zeer ervaren collega. Kan ik me goed in vinden. Dilemma opgelost.
Op de HU speelt een in mijn ogen zeer vergelijkbaar dilemma. Centralisatie en standaardisatie versus decentraal maatwerk. Betreft dan met name regelgeving en de tal van noodzakelijk dan wel wenselijk geachte stafdienst-diensten.
Lijkt een welhaast onoplosbaar dilemma. Lijkt. Volgens mij moeten we eerst maar eens terug naar de oorspronkelijke naam en daarmee naar de kern van de taak van wat nu stafdienst heet. Heerlijk simpel: ondersteunende diensten. En net zoals een hulpverlener moeten die misschien wel streven naar onzichtbaar, onmerkbaar ondersteunen.
Ik heb ook aardig wat echt slechte hulpverleners meegemaakt. Die ervoor zorgden dat de cliënt zich echt patiënt wist en na elk hulpverlenerscontact weer een beetje zieker was. De echte patiënt was natuurlijk niet de cliënt maar de hulpverlener. Die hulpverlener ondersteunde vooral zichzelf; machtiger en beterwetend dan zijn cliënt. En zo werd cliënt patiënt en nog afhankelijker van de hulpverlener en hulpverlener nog machtiger en betweteriger.
Tja, gelukkig heb ik wel verstand van hulpverlening en niet van stafdiensten. Dus de vergelijking die ik hier lijk te maken slaat nergens op. Arme ondeskundige ik