Achtergrond

Chief Schuurmans

Een onderzoeker doet aan kennisvermeerdering en draagt dat over aan studenten. Is dat alles? Nee, blijkt uit de bijzondere benoeming van hoogleraar en lector Marieke Schuurmans tot Chief Nursing Officer. Veel praktijkgericht onderzoek kan ook leiden tot invloed op de macht. Schuurmans mag nu de minister adviseren.

En plotseling bleek er aan de HU een wel uiterst invloedrijk persoon rond te lopen. Iemand die zichzelf de  belangrijkste adviseur van de minister van Volksgezondheid mag noemen. Althans: als het gaat om verpleegkundigen. Chief Nursing Officer is de officiële naam. In het Engels, omdat de functie ook in andere Europese landen bestaat. En met een kwinkslag naar de CEO’s in het bedrijfsleven, om het belang van de aanstelling te benadrukken.   

Het gaat om Marieke Schuurmans, lector Ouderenzorg binnen het lectoraat Chronisch zieken en hoogleraar Verplegingswetenschap aan de Universiteit Utrecht. ‘Heel eervol’ noemt ze het zelf. Maar, voegt ze er direct aan toe, ‘het is ook een gelegenheid om aan andere tafels vanuit mijn inhoudelijke expertisezaken te bespreken.’ 
Als CNO zal ze namelijk niet alleen met de minister in gesprek gaan, ze heeft ook ontmoetingen met andere CNO’s en met Chief Medical Officers uit andere Europese landen om op Europees niveau te adviseren.  Schuurmans: ‘We hebben zo veel onderzoekstrajecten lopen, ook samen met studenten. En al die trajecten zijn mede een voedingsbodem voor mijn adviezen.’
 
Profiel
Hoe je zo’n functie krijgt? ‘Omdat ik in het profiel paste’, verklaart ze eenvoudig. ‘Voorheen viel de functie samen met die van de hoofdinspecteur Verpleging en langdurige zorg. Maar het ministerie wilde die functie meer inhoudelijk invullen, om de positie van professionals te versterken. Ze wilde bewust een onafhankelijk en inhoudelijk iemand, met een breed netwerk. En ik had dat profiel, vond het ministerie.’
Dat zag de minister goed. Schuurmans is beladen met inhoudelijke kennis en moet over een enorm netwerk beschikken. Om bij dat laatste te beginnen: kijk alleen maar naar haar CV. Naast het hoogleraarschap en lectoraat puilt dat uit van de nevenfuncties: ze is lid van de Gezondheidsraad, voorzitter van de Stichting Europees Verpleegkundig Congres, zit in verschillende raden van toezicht van zorginstellingen en maakt ook nog deel uit van heel veel adviescommissies. Er zullen weinig mensen in de verpleegkunde zijn met meer contacten, relaties en kennissen.
 
Delirium
Nog interessanter: inhoudelijk draagt ze, inclusief opleidingen, zo’n dertig jaar ervaring met zich mee. Om te beginnen met de studie gezondheidswetenschappen en een verkorte hbo-opleiding tot verpleegkundige. In 2001 promoveert ze op onderzoek naar een tijdige herkenning van een delirium. Verpleegkundigen kunnen zo’n delirium met haar methode eenvoudiger vaststellen. Dat scheelt een hoop leed bij patiënten én bespaart extra zorgkosten. Die combinatie – goed voor de patiënt, effectief voor de zorg – loopt als een rode draad door haar verdere onderzoek. In 2002 begint ze als lector Ouderenzorg aan de HU. Met als centrale vraag: hoe bied je ‘optimale zorg’aan ouderen met meerdere chronische aandoeningen, zodat ze zo lang mogelijk thuis kunnen wonen? Ook hier weer die rode draad: thuis wonen is goed voor de oudere, maar ook een stuk goedkoper voor de overheid. Zo’n vaag begrip als ‘optimale zorg’ is voor haar dan ook heel duidelijk: ‘De zorg zoals we die nu kennen, is niet langer houdbaar. We moeten vragen van patiënten kosteneffectief beantwoorden. En in de verpleegkunde liggen daarvoor veel mogelijkheden. Het is een gezamenlijk probleem, de overheid kan dat niet oplossen.’
 
Natuurlijk past daar een nuance bij. Want verpleegkundigen zijn geen financieel managers of boekhouders. ‘De eerste insteek bij een mogelijke oplossing gaat niet over euro’s, maar over de inhoud. En dus over patiënten,’ zo formuleert Schuurmans het. ‘Maar een oplossing moet ook houdbaar zijn en dus minder geld kosten.’
Ze wijst zelf op een onderzoek binnen haar lectoraat naar ouderen die veel medicijnen gebruiken. ‘We weten dat dit niet altijd goed gaat. Verkeerd medicijngebruik kan leiden tot valincidenten met botbreuken of tot maagbloedingen, waardoor de patiënt in het ziekenhuis belandt. Als je achter de voordeur mee kunt kijken met die mensen, kun je eerder het verkeerde medicijngebruik signaleren en dus eerder ingrijpen. Dat bespaart de patiënt onnodig leed en het kost veel minder geld.’
 
Schuurmans roemt het concrete karakter van het hbo-onderzoek. ‘Het gaat om ingewikkelde problemen bij ouderen met chronische aandoeningen. Maar we zoeken het in eenvoudige oplossingen. Die praktische insteek past ook bij de verpleegkunde.’
De HU hoeft om die reden dan ook niet bang te zijn dat ze de hogeschool snel verlaat. ‘Dat dachten mensen al toen ik in 2009 hoogleraar werd aan de universiteit. Maar de combinatie van hbo en WO werkt juist heel goed. Ik wil dicht bij de studenten blijven, want hbo-professionals zijn de dragers van verandering. Volgens sommigen is het gat tussen wetenschap en uitvoering 10 of zelfs 15 jaar. Maar juist hbo-ers kunnen de brug daartussen zijn, als kennisversnellers.’
Met diezelfde opzet – bruggen slaan en kennis versnellen – schuift ze straks aan bij de minister. Alles om de nodige vernieuwing in de zorg verder te brengen. Zodat er straks eenvoudige oplossingen komen voor ingewikkelde problemen – zelfs vanuit het ministerie.