Achtergrond

De (familie)man achter Broodje Ben

Broodje Ben / Foto: Evie Westland

Broodje Ben is een begrip in Utrecht. De kar met vijftig verschillende broodjes staat elke dag op de Padualaan, in De Uithof. Maar wie is Ben eigenlijk? We spreken de eigenaar, Martin van Petten, over broodjes, scooterbezorgers, zijn kinderen en de vrouw.

Zaakje in hartje centrum

‘Toen mijn vrouw en ik 23 jaar waren, werkten we samen in een horecazaakje in de Vinkenburgstraat. Broodjes, koffie, wat lekkers, je weet wel. We begonnen om 8 uur ‘s morgens en wisten nooit wanneer we klaar waren. De eigenaar vroeg ons op een dag of we het over wilden kopen. Maar we kregen een kinderwens en besloten dat we moesten gaan doen waar we voor geleerd hadden. Ik ging gaan de slag als rijinstructeur en Ingrid als verpleegkundige. Het waakvlammetje van onze horecawens bleef branden.

Zes jaar geleden wilde onze oude bekende Ben, de eigenaar van Broodje Ben, de zaak verkopen. Onze kinderen waren inmiddels groot en we wilden het graag hebben. Maar Ben was een moeilijke man, hij vertrouwde zichzelf niet en de anderen ook niet. Dan stond hij ‘s avonds weer op mijn voicemail om de hele koop terug te draaien. Het duurde een jaar voor het van ons was.’

Een smerig wit karretje

‘We begonnen dus met een smerig wit karretje op de Bakkerbrug in Utrecht. Maar Ben had goed voorwerk gedaan. De naam was al een begrip in Utrecht en we hadden veel klanten. Maar er zat meer in. We maakten het wat sjieker om de rest van Utrecht over de streep te trekken. We spoten de kar zwart, het personeel kreeg een zwart bloesje aan, we maakten een mooi logo met de Dom erop. Daarna hebben we de menukaart uitgebreid en lekkerder gemaakt. Bijvoorbeeld de pijnboompitten, als je die roostert knapt zo’n broodje daar zó van op. We hebben inmiddels vijftig broodjes, bij één broodje meer op de kaart barst de tent uit zijn voegen.’

Thuisbezorgd: een vloek en een zegen

‘Ik vroeg aan Ben waarom hij de broodjes nooit was gaan bezorgen. “Dat mag jij doen”, antwoordde hij knorrig. Dus wij schaften zo’n apparaatje aan, van de firma Thuisbezorgd. Hartstikke duur, natuurlijk. In het begin rolden daar drie bonnetje per dag uit, maar algauw werden dat er tientallen. Nu loopt het goed. En in het begin droegen we 7 procent van de omzet af, maar dat is inmiddels 13 procent. Dat is teveel.

Ik zou liever willen dat de klanten via mijn eigen bezorg-app broodjes bestelden. Maar die is niet zichtbaar op het internet. Thuisbezorgd heeft een geweldig marketingapparaat, te vergelijken met bol.com. Wanneer studenten en gezinnen honger hebben, gaan ze erheen om inspiratie op te doen. Als je er dan als kleine ondernemer niet bij aangesloten bent, kun je de tent wel sluiten. Tegelijkertijd kost het ze zoveel dat er veel omvallen.

Je zult zien: Thuisbezorgd gaat binnen tien jaar failliet en sleurt een hele hoop bedrijven met zich mee. Gelukkig is er nu Uber. Die doet hetzelfde als Thuisbezorgd, maar regelt tenminste zelf de brommers. Dat werkt veel beter. Weet je wat het probleem is met die brommers? In deze tijd is het onmogelijk om personeel te vinden dat voor je wil rijden. We zijn dus aangewezen op uitzendbureaus. Die rijders kosten 17 euro per uur. Als je dan voor één broodje naar de andere kant van de stad moet,  ga je nat. Bezorgen komt pas uit bij een minimale bestelling van 25 euro. ‘

De succesformule

‘Ik heb geen succesformule. Ik ben volgens mij ook niet succesvoller dan anderen. Bij broodje Mario staan ze net zo goed in rijen op de stoep. Of bij Mo, met z’n Turkse pizza’s. Maar een Turkse pizza blijft een Turkse pizza. Bij ons kun je vijftig dagen lang afwisselen. Het is hard werken, ik werk 70 uur per week, minimaal. Misschien stop ik er onbewust wel al mijn energie in. ‘s Nachts krijg ik ideeën, die schrijf ik dan op. We werken met verse ingrediënten en maken alle sauzen zelf. Of we halen ze bij ambachtelijke vaklieden in Italië. Onze vitrine is van glas en alles bederft snel, vooral nu in de zomer. De omloopsnelheid is onze redding. We pakken een paar keer per dag een nieuwe bak. Soms voegen we iets toe, humus zou anders een hele rare kleur krijgen.’

Lang niet altijd leuk

‘We kunnen goedkoop blijven doordat we zoveel klanten hebben. Tussen 12.00 en 14.00 uur gebeurt het. De rest is mooi meegenomen, zeg ik altijd. Op een goede dag verkopen we 350 broodjes. Maar als je ’s winters uit je hemd waait, sta je er zo een dag voor niks.

We hebben dertig man personeel. Inmiddels staat Broodje Ben ook in Groningen, Houten en Woerden. Mijn twee kinderen hebben gestudeerd, maar doen toch liever met ons mee. Nee, ze vinden het lang niet altijd leuk. Negen uur per dag staan bij extreme temperaturen. Maar ze zien groei en succes. Ik zeg vaak: “We verkopen een geluksmomentje.”

Franchise, maar niet zoals Bakkerij Bart

‘Mijn broer startte een franchise van onze zaak in Groningen. Dat leek me een goede stad, lekker veel studenten, tweehonderd kilometer verderop. Ja, natuurlijk is het gevaarlijk om zaken te doen met je broer. Ik zag hem andere keuzes maken dan ik. Hij ging bijvoorbeeld buiten het centrum staan. Maar we komen er altijd uit.

Ik heb voor het franchiseverhaal een extern bureau dat me helpt. Ik wilde niet zoiets als bij Bakkerij Bart. Zij hanteren een zogeheten ‘hard franchise’. Je moet je daarbij precies houden aan hun formule. Geen creativiteit en heel veel afdragen. Bij ons moeten er twee blije partijen zijn. Als iemand een Broodje Ben in Volendam wil beginnen, mag hij van mij broodjes paling verkopen. Leuk juist. Natuurlijk moet hij iets afdragen, want ik heb veel geïnvesteerd.’

We zijn niet steenrijk

‘Of het bij ons weleens over iets anders gaat dan de zaak? Nee. Hahaha! We zijn de afgelopen drie weken op vakantie geweest en hielden het werk neerleggen nooit langer dan een kwartier uit. Dan las ik weer appjes of logde in bij Thuisbezorgd.

We zijn niet steenrijk. 85 procent van de omzet gaat terug in de kosten. Je mag het allemaal weten hoor. Met de cijfers die ik heb genoemd kun je zo uitrekenen wat er bij ons binnenkomt. We wonen gewoon in een rijtjeshuis in Maarssenbroek. En we delen de winst met z’n vieren. We kunnen lekker op vakantie en af en toe uit eten, wat wil een mens nog meer?

De mannen van Broodje Mario zijn miljardair. Maar niet van de broodjes. Hun pa was een slimme, hij heeft in de jaren zeventig het halve centrum van Utrecht opgekocht: pandjes, pandjes, pandjes. Maar ze hebben het niet altijd even gezellig met elkaar, vanwege al dat onroerend goed.’

Dieptepunten en hoogtepunten

‘Een dieptepunt was voor ons vorige zomer. Die extreme hitte. Het was zo bloedheet dat de koeling kapot ging. We kwamen ‘s ochtends aan en moesten alles weggooien. Duizenden euro’s de kliko in. En het hoogtepunt is nog steeds de dag dat ik tegen mijn baas kon zeggen: “Hier heb je mijn lease-auto terug, ik stop ermee.”’

Mijn vrouw Ingrid

‘Mijn vrouw Ingrid doet alles waar ik een hekel aan heb. Roosters maken, factureren, uren controleren. Dan heb je net je rooster af en dan hangen ze alweer ontevreden aan de telefoon. Daar heb je dan twee uur op zitten ploeteren. Ik zou het niet kunnen. De sollicitaties doen we met z’n vieren. Het is nu moeilijk, we mogen niet veeleisend zijn. Maar ons personeel moet affiniteit hebben met koken en er verzorgd uit zien. Nee, we selecteren niet op uiterlijk, we zijn niet allemaal even fraai.

Het personeel is wel het lastigste aan ons werk. Onze trouwste gediende heeft reuma. Hij was een smaakmaker, het gezicht van het centrum. Maar hij kreeg plotseling dikke vingers. Ik zag hem de lol in het leven verliezen door de pijn. Dat is hartverscheurend. En ja, natuurlijk is het ook een aanslag op onze vaste lasten, want we moeten hem 100 procent doorbetalen.

Met onze jongens op de scooter gaat het weleens mis. Dan ligt er eentje in het ziekenhuis. Dat is vreselijk. Zonder ons personeel zijn we he-le-maal niets. Die oude Ben schold iedereen eerst helemaal verrot als -ie binnenkwam. We zijn geen baasje baasje. Mijn kinderen zullen me nog voor geen euro oplichten. Het klinkt afgezaagd, maar eerlijkheid staat bij ons zeer hoog in het vaandel. En empathie. Je moet jezelf kunnen verplaatsen in de ander.’

Ons geheim voor een goed huwelijk

(Heel lang stil)

‘Ach, het zijn clichés. Je moet een beetje geven en nemen. Het is niet altijd gezellig tussen ons. Maar afgelopen vakantie hebben we geen moment ruzie gehad en veel met elkaar gelachen. Echt dat de tranen over je wangen biggelen. Je moet het leven niet te serieus nemen.’