Columns

De vloek van Zandvoort

Marilène Vis. Foto: Kees Rutten

Toen ik klein was verbrandde ik nooit. Ik meen het, de zon en ik waren beste maten. In de zomer ging ik ieder jaar met mijn ouders een maand naar de camping in Kroatië, waar ik 24/7 op het strand of in het water te vinden was. Insmeren? Ja, een beetje tussendoor, maar ik had het niet echt nodig. Zoals ik zei: ik verbrandde NOOIT.

Maar de afgelopen jaren is mijn huid niet wat het ooit was. Misschien dat de corona-quarantaines mijn immuunsysteem verzwakt hebben of dat het gat in de ozonlaag precies boven míjn hoofd hangt, maar zodra ik naar buiten stap verander ik in een tomaat.

De eerste keer dat ik me realiseerde dat ik niet onschendbaar ben tegen Uv-straling, was vorig jaar. Op de eerste warme dag van het jaar besloot ik samen met een vriendin naar Zandvoort aan Zee te gaan. Ik mocht dan veel tijd gespendeerd hebben op het strand in het buitenland, maar ik was nog nooit in de zomer op een Nederlands strand geweest. Bizar, ik weet het.

Nog nooit ben ik zó erg verbrand als die dag. Sterker nog: ik denk dat niemand ooit zo erg verbrand is. Het was zo erg dat onbekenden naar me toe kwamen en vroegen of ik zonnebrand wilde lenen. ‘Nee, hoor,’ zei ik, ‘het valt wel mee.’ Het viel niet mee. Ik heb mijn huisgenoot drie weken lang, iedere dag moeten vragen of ze mijn rug wilde insmeren met aftersun, en ik zakte door de grond van de pijn als mijn kleding mijn huid alleen al aanraakte.

We spoelen even door naar het nu. Deze week was ik jarig en ik wilde iets leuks doen. Het werd lekker weer, dus ik ging met twee vriendinnen naar het strand om te lunchen. Wederom Zandvoort… Ik heb twee uurtjes in de zon gezeten en ben weer net zo erg verbrand als vorig jaar. Donald Trump is er niks bij. Dus mensen, leer van mijn fouten en ga niet naar Zandvoort. En als je het dan tóch doet, smeer je effe in.