Interview

Deze student deed vrijwilligerswerk op Lesbos. Het verbaast haar niet dat het zo is misgegaan

Het plan was om vorige zomer één week vrijwilligerswerk op Lesbos te doen. Toch keerde Romy Timmers, vierdejaarsstudent Social Work, nog diezelfde zomer terug voor een tweede week. Ze zag kamp Moria met eigen ogen en wist dat het een keer moest misgaan. ‘Deze maand ging het kamp in vlammen op. Het verbaasde me vooral dat dit nog niet eerder was gebeurd.’

‘Nee, ik hoefde geen seconde na te denken over de vraag of ik terug wilde komen.’ In de zomer van 2019 vertrok Romy Timmers (25) met de stichting Because We Carry naar Lesbos om daar vrijwilligerswerk te doen. In eerste instantie zou ze één week gaan, maar eenmaal weer in Nederland bleek dat er nog veel meer vrijwilligers nodig waren. Zonder aarzelen stapte ze weer in het vliegtuig om iets te kunnen betekenen voor de duizenden vluchtelingen die vastzitten op het Griekse eiland.

Van Kara Tepe naar Moria

‘De eerste week werkte ik in kamp Kara Tepe, dat niet ver van kamp Moria ligt. Hier komen de meest kwetsbare gezinnen terecht. Het kamp biedt meer mogelijkheden en voorzieningen, en is daarmee iets menselijker dan Moria’, vertelt de vierdejaars Social Work. ‘Zo vind je in Kara Tepe bijvoorbeeld een kapper en een school voor kinderen tot en met 16 jaar, waar heel basic onderwijs gegeven wordt.’

Romy en de andere vrijwilligers uit haar groep organiseren allerlei activiteiten. ‘Wij brachten onder andere elke ochtend ontbijt rond, deelden stof met naald en draad uit aan moeders zodat zij iets konden maken voor hun gezin en bouwden steenovens zodat de mensen een veilige plek hadden om eten te bereiden.’

Romy met kinderen bij kamp Kara Tepe

Als ze diezelfde zomer terugkeert voor een tweede week op Lesbos, komt ze terecht in kamp Moria. ‘Dit was ooit een militaire basis, bedoeld voor 2.500 mensen. Toen ik er vorig jaar was, zaten daar al zo’n zevenduizend mensen. Het was schokkend om te zien. In het midden was nog wel een soort van kamp, met daaromheen alleen maar tentjes en hutjes. Er was geen stromend water of elektriciteit, en het was er ontzettend vies. Toen realiseerde ik me: o ja, dít is het probleem.’

Onmenselijke omstandigheden

Begin september ging kamp Moria volledig in vlammen op. Het verbaasde Romy niet dat dit gebeurd is, alleen dat het nog zo lang geduurd heeft. ‘Bedenk je dat veel mensen al maanden op de vlucht zijn en dachten het eindstadium, het veilige Europa, bereikt te hebben. In plaats daarvan zitten ze in onmenselijke omstandigheden vast in Moria, een kamp dat veel te klein is voor duizenden mensen. Dat moest een keer misgaan.’

Na de brand brak in Nederland de discussie los: wat moet ons land doen om te helpen? Uiteindelijk werd besloten om honderd vluchtelingen, met name kinderen, op te nemen. Romy: ‘Dat is echt onvoldoende. Nederland kan en móet meer. Het is een veelgehoorde reactie: dit is niet ons probleem. Maar realiseer je eens hoeveel privileges je hebt, alleen al vanwege het feit dat je hier geboren bent. We moeten meer doen om te helpen.’

Slaapzakken en donaties

Romy ziet nog wel mogelijkheden om zelf iets te doen. ‘Zo kun je via Because We Carry slaapzakken inleveren. Een andere mogelijkheid is natuurlijk dat je gewoon geld doneert. Zo kunnen organisaties basale levensbehoeften als water, eten en luiers uitdelen aan de vluchtelingen. Doneren kan ook via de stichting Movement on the Ground, dan weet je zeker dat je geld goed terecht komt.’

En Romy? Ze staat te popelen om weer terug te gaan. ‘Ja, het kriebelt wel. Ik zou eigenlijk afgelopen zomer weer op Lesbos zijn, maar corona gooide roet in het eten. Nu wil ik, als ik over een paar maanden mijn studie heb afgerond, voor langere tijd terug.’ Want hoewel het pittige weken waren, heeft ze er ontzettend veel van geleerd. ‘Het heeft me geleerd te relativeren en dankbaar te zijn. Dat neem ik elke dag mee.’

Ook interessant:
‘Als vluchtelingstudent loop je tegen zóveel belemmeringen aan: van taal tot cultuur’