Achtergrond

Diversity officer Elena Valbusa: ‘Studenten willen uit hun bubbel, maar ze weten niet goed hoe’

Elena Valbusa. Foto: Kees Rutten

Elena Valbusa werkt sinds 1 januari 2021 als eerste fulltime diversity officer aan Hogeschool Utrecht. Hoe vergaat het haar nu, na een half jaar? ‘Ik wil dat iedereen de mogelijkheid krijgt om zijn potentie te ontwikkelen. Wanneer ik zie dat dit niet gebeurt, maakt dat me boos.’

Valbusa werkte aan de Universiteit Utrecht en was niet op zoek naar ander werk toen ze werd getipt voor de vacature van diversity officer. Ze wist meteen: dit is iets voor mij. ‘Ik houd van strategisch denken, maar ik ben ook een doener. Hier komen beide kanten aan bod. Ik ben verantwoordelijk voor diversiteit en probeer overzicht te krijgen over de hele keten. En als dingen me opvallen, vraag ik daar aandacht voor. Dat maakte me enthousiast’, vertelt ze.

Het is voor het eerst dat de HU iemand in dienst heeft die zich voltijds met diversiteit bezighoudt. Volgens Valbusa is dat nodig binnen zo’n ‘enorme en gevarieerde organisatie’ als de HU. ‘Het thema diversiteit neemt veel tijd in beslag, als je het goed wil doen en wil dat het beklijft.’

Tegelijkertijd geeft ze er een waarschuwing bij: ‘De HU moet niet denken: ‘‘We hebben een diversity officer, dus het is opgelost’’. Eén persoon of één groep kan alleen niks veranderen. Dat doe je samen met de organisatie, door die te activeren en te ondersteunen’, aldus Valbusa.

Waar praten we eigenlijk over?

Volgens haar bestaat er binnen de HU nog veel onduidelijkheid over wat we bedoelen met diversiteit en inclusie en is het dus nodig een paar stappen achteruit te doen: ‘Wat bedoelen we met diversiteit en inclusie? En wat is ervoor nodig om dat te realiseren?’

Ze merkt dat diversiteit nog vaak over ‘de ander’ gaat. Terwijl het juist over de hele organisatie moet gaan. ‘Dus ook over onszelf. Als je wil dat iedereen zich thuis voelt, kijk dan ook kritischer naar hoe dat ‘huis’ is ingericht en naar de interactie tussen bewoners. Oftewel, kijk niet naar dat ene programma of project, maar naar de hele organisatie, naar ons allemaal.’

Diversiteit gaat over iedereen, ongeacht je kleur, seksuele geaardheid of culturele achtergrond, zo legt ze nog eens uit. En ongeacht je beperking of het inkomen van je ouders. ‘We kijken naar de mens, ieders talenten, kwaliteiten en hoe we die verder kunnen ontwikkelen. Bij diversiteit gaat het dus ook over mogen zijn wie je bent. En over impact hebben op de omgeving waarin je opereert. Dat je stem niet alleen gehoord wordt, maar ook meegenomen wordt.’

Het formuleren van een visie en een plan

Volgens Valbusa gebeurt er al veel op het gebied van diversiteit en inclusie, maar ontbreekt het aan een overkoepelende visie. ‘Er zijn veel initiatieven en er is veel kennis en ervaring. Wat ik zie, is dat deze lokaal zijn en niet worden gedeeld. Dat is jammer’.

Als diversity officer wil Valbusa die ‘verbinding creëren’. Dat doet ze niet alleen, maar samen met de twee trekkers van het Netwerk Diversiteit en Inclusie, Sjamaani Berghout (student) en Ruben van der Weijden (medewerker). ‘We zijn bezig met het opzetten van een netwerk en met het formuleren van een plan.’

Daarnaast is ze bezig met het leren kennen van de organisatie. Wie zijn al bezig met diversiteit en inclusie, hoe kan ze dat verder uitbouwen? Het gaat haar soms niet snel genoeg: ‘Ik moet zichtbaar maken wat er speelt, maar ik ben ongeduldig.’

Eerst de panelbijeenkomsten

Ze legt nu de basis met het organiseren van ‘panelbijeenkomsten’, om uit te zoeken wat de HU verstaat onder diversiteit en inclusie. ‘We hebben allemaal de neiging om gelijk dingen aan te pakken, maar het is belangrijk dat je goed onderzoek doet, rondgelopen hebt, de sfeer geproefd hebt en mensen spreekt.’

In die bijeenkomsten merkt ze al dat studenten en medewerkers vinden dat er weinig diversiteit is. ‘We mogen best meer een weerspiegeling zijn van de maatschappij. Studenten willen opgeleid worden als kundige professionals die weten hoe ze zich moeten bewegen binnen de huidige maatschappij. Ze willen uit hun bubbel, maar ze weten niet goed hoe. Zij hebben ook te maken met een maatschappij die gepolariseerd is. Het voelt ‘veilig’ om niet in gesprek te gaan met elkaar, maar praten is nodig om verder te kunnen. Hoe voer je een gesprek over moeilijke kwesties in de klas? Wat houdt ‘het gesprek’ in? Hoe doe je dat? Met dit soort thematieken willen we aan de slag.’

Stagediscriminatie

Daarnaast signaleert ze stagediscriminatie als belangrijk thema binnen de HU. ‘Studenten kunnen moeite hebben met het vinden van een stageplek en later een baan.’ Er ligt, volgens onderzoek van Hogeschool Inholland, momenteel veel verantwoordelijkheid op de schouders van studenten om veel te solliciteren. Valbusa denkt dat de HU het anders kan aanpakken: ‘We verwachten zelfstandigheid van studenten, maar ik denk dat we ze meer kunnen begeleiden en coachen. We kunnen hier vaker mankracht, expertise of uren voor inzetten.

Valbusa wil ook meer tijd investeren in een band opbouwen met de werkgevers die de stages aanbieden. ‘Het moet bespreekbaar worden dat het moeilijk kan zijn om een stage te vinden door discriminatie. Het kan voor student én docent lastig zijn om dat te doen. Hier gaan we graag met de opleidingen over in gesprek.’

Het gaat niet over luxeproblemen

Valbusa werkte eerder als oprichter en manager bij Incluusion, een project voor vluchtelingenstudenten aan de Universiteit Utrecht. Daar kreeg ze iedere dag te maken met schrijnende verhalen. ‘Daar moest ik echt aan wennen, maar de bottom line is dat het nooit went’, vertelt ze.

‘Als je erover nadenkt, gaan diversiteit en inclusie hand in hand met onderwijs. Het zijn ook belangrijke bouwstenen daarvan. Een onderwijsinstelling wil dat ieders  talenten tot bloei komen. Dit vertalen we in woorden als ‘”studentenwelzijn’’ en “studiesucces’’. Woorden die wat mij betreft voortkomen uit diversiteit en inclusie.’

Haar motivatie om zich in te zetten voor diversiteit en inclusie komen naar eigen zeggen vanuit haar innerlijke overtuiging. Als ze die niet had, kon ze dit werk niet doen: ‘Ik wil dat iedereen de mogelijkheid krijgt om zijn eigen potentie te ontwikkelen. Wanneer ik zie dat dit niet gebeurt, maakt dat me boos.’

Of het nu gaat om vluchtelingstudenten, studenten met dyslexie of mantelzorgers die een enorme last op hun schouders dragen, het maakt Valbusa niet uit: ‘Het raakt me elke keer. Ik heb dagen dat ik erg onder de indruk ben van een gesprek met een student of docent. Als ik in zo’n situatie kan helpen, maakt dat me gelukkig.’

Toekomst van de HU

Op de vraag over hoe ze hoopt dat de HU er over vijf jaar uitziet, hoeft Valbusa niet lang na te denken: ‘Uiteindelijk wil ik overbodig worden als diversity officer en Netwerk Diversiteit.’ Ze hoopt dat diversiteit en inclusie op een gegeven moment geïnternaliseerd zijn binnen de opleidingen en instituten. Waarbij opleidingen ook keuzes moeten maken. ‘We kunnen niet alles aanpakken. Ik kan me voorstellen dat het ene instituut het accent legt op het ene thema, terwijl een ander zich focust op een andere, en dat is prima. We hoeven niet alles hetzelfde te doen. We moeten handelen op basis van de behoeftes die er zijn’, meent ze.

De eerste kritische geluiden over de functie van diversity officer klinken al, maar Valbusa is zeer stellig als het gaat om het nut: ‘We hebben het niet over luxeproblemen, of een modeverschijnsel van deze tijd. Diversiteit en inclusie zijn fundamentele basisprincipes voor een gezonde, democratische en gerechtvaardigde maatschappij. Het is belangrijk dat de aandacht ervoor nooit verslapt. Ik geloof niet dat er een eindpunt bestaat, maar dat het een voortdurend proces is.’

Ook interessant: Column van Youssra: Cancel culture bestaat niet