Dit is een ingezonden stuk van docent Felix van Vugt.
Pijnlijk en schitterend, een reis om nooit te vergeten. Docent Felix van Vugt vergezelde zijn collega Alma Mustafić en zestien studenten naar Sarajevo en bracht een bezoek aan het Genocide Memorial in Srebrenica.
‘Ik wil het begrijpen.’ Reflecties op Sarajevo
‘Ik wil het begrijpen,’ zei filosoof Hannah Arendt. Hoe werkt ontmenselijking? Hoe is het mogelijk dat een genocide, die historisch en juridisch zo goed gedocumenteerd is, nog steeds wordt ontkend? En hoe bouw je aan een gemeenschap als die ontkenning zo diepgeworteld en wijdverspreid is?
Met deze vragen vertrok ik naar Sarajevo voor de studiereis van onze minor International Development Work. Samen met mededocent Alma Mustafić en zestien studenten verbleven we een week in de stad die geschiedenis en trauma ademt.
Sarajevo: een stad van contrasten
Zeven dagen waren we in Sarajevo. Een stad waar culturen samenkomen, maar ook de sporen van conflict nog zichtbaar zijn. De Sarajevorozen – granaatinslagen gevuld met rood metaal – herinneren aan het geweld van de oorlog.
Ze doen denken aan de Japanse Kintsugi techniek: gebroken plekken die met goud worden geheeld, maar hun barsten blijven tonen. Het goud accentueert de littekens en toont de schoonheid van het imperfecte en het herstel, terwijl het de pijn en breuklijnen niet verhult. Leonard Cohen zong hierover: ‘There is a crack in everything. That’s how the light gets in.’
We bezochten de levendige Bascarsija-markt, waar de geur van koffie en vers gebakken burek ons begroette. De Gazi Husrev-beg moskee was schitterend. Het oude stadhuis Vijecnica was in de oorlog doelbewust kapot geschoten, een bewijs van de genocide was volledig herbouwd. Allemaal voorbeelden van de rijke historie van moslims in Europa.
Sarajevo, vaak het Jeruzalem van Europa genoemd, is een smeltkroes van culturen. Hier staan kerken, synagogen en moskeeën zij aan zij. Ze zijn de stille getuigen van eeuwen van samenleven én botsingen.
Het contrast tussen de mondaine drukte van de stad en de diepgewortelde geschiedenis is overal voelbaar. Terwijl we door de smalle straatjes dwaalden, werden we herinnerd aan hoe uniek Sarajevo is: een plek waar oost en west elkaar ontmoeten, in architectuur, religie en dagelijkse gewoonten. Maar gesprekken met de lokale bevolking brachten ons al snel terug naar de harde realiteit: de oorlog mag voorbij zijn, verdeeldheid leeft voort.
De kracht van getuigenissen
Ons programma was intens. Vier dagen, met lezingen, een bezoek aan het internationale strafhof, het Children of War museum. We luisterden naar een mensenrechtenactivist die die succesvol heeft gestreden voor rechten van kinderen die werden geboren zijn als gevolg van verkrachtingen. Zij zet kunst in om gemeenschappen te versterken: ‘Art is a way to survive. It is proof that we exist.’ Het programma culmineerde in een bezoek aan het Srebrenica Genocide Memorial Centre.
Op de eerste dag sprak professor Hariz Halilovich over de lange schaduw van genocide en intergenerationeel trauma. Over hoe dat er voor zorgt dat overlevenden zichzelf hoge druk opleggen om te presteren, maar er ook veel voorbeelden zijn van ‘self-harm’ zoals problemen met drugs en alcohol. Het is van het grootste belang trauma vroegtijdig te herkennen en door middel van interventies als artistieke expressie, rituelen, representatie, gemeenschap en betekenisgeving een zachte plek geven om te laten landen en te getuigen. Verwachten dat het weggaat werkt niet.
In gesprekken met Bosnische studenten hoorden we hoe de genocide in hun leven doorwerkt, al gebeurde die voor hun geboorte. Een van hen zei: ‘Ik woon nu als gevolg van de deportaties in een dorp waar niemand mijn achternaam herkent. Ik voel mij ontheemd.’ Een ander: ‘Ik ben een groot deel van mijn familie verloren. Daar praten we thuis nooit over.’
Srebrenica: Het onvoorstelbare voorstelbaar maken
Ons bezoek aan Srebrenica maakte diepe indruk. Samen met studenten uit twaalf verschillende landen – Bosnië-Herzegovina, Servië, Kroatië, Marokko, Turkije, Spanje, Duitsland, Chili, Estland, Zweden, Noorwegen en Nederland – stonden we stil bij de genocide en de nationalistische haat die deze had gevoed.
Op de begraafplaats, vredig onder een blauwe hemel en omringd door vogelgeluiden, maakten de talloze witte grafstenen het onvoorstelbare voorstelbaar. Alma liet ons het graf van haar vader zien: een pijnlijk moment. Hij werkte voor Dutchbat, kreeg niet de bescherming waar hij recht op had, en werd vermoord. Na een vijftien jaar durende rechtszaak werd Nederland verantwoordelijk gesteld.
Nog altijd krijgt de genocide nauwelijks aandacht en erkenning. En daarmee geen rechtvaardigheid. Aangeslagen, met tranen in de ogen, verlieten we in stilte gezamenlijk de begraafplaats.
We bezochten de Dutchbat-compound op het terrein van het Genocide Memorial. Dit was waar de Nederlandse soldaten waren gestationeerd met als doel het Bosnisch-Servische leger af te schrikken en de Bosnische bevolking te beschermem. Hier werd pijnlijk duidelijk hoe Nederland faalde in zijn beschermingsplicht: een zwarte bladzijde in de geschiedenis.
Veel van de Dutchbat-soldaten zijn zelf ook getraumatiseerd en voor het leven getekend. De opstelling van onze overheid, het niet veroordelen van de genocide in Gaza en zelfs het leveren van wapens – laten zien dat die niets heeft geleerd en dat nog steeds bedreven is in de kunst van het wegkijken.
Hoop in muziek
Later bezochten we de ‘House of Good Tones’ in Srebrenica, waar kinderen van verschillende achtergronden – Servisch, Kroatisch en Bosniak – samen leren en muziek maken. Hun koor zong een aantal liedjes voor ons, waaronder Svi Moji Drumovi van Hari Mata Hari, dat ooit derde werd tijdens het Songfestival van 2021, een prachtig melancholisch lied over vele wegen, ‘maar geen van de wegen leidt naar mijn lief’. Hun blije gezichten en de kracht van hun stemmen brachten tranen in mijn ogen. Een student verwoordde het treffend: ‘Vanmorgen stonden we stil bij het verleden, en vanmiddag zagen we een glimp van de toekomst.’ Weer is het kunst en cultuur dat verbindt.
Leren van veerkracht
De verhalen die we hoorden – van Alma, van de studenten, van de deskundigen – lieten me zien hoe groot menselijke veerkracht kan zijn. Ondanks alles is er hoop. En hoop is een werkwoord. Volgend jaar ga ik graag weer terug, om te blijven leren en misschien een kleine bijdrage te leveren aan meer medemenselijkheid.
Van Vugt ging voor het eerst naar Bosnië-Herzegovina. Het is de derde keer dat Alma Mustafić deze reis organiseerde, voor de minor International Development Work. Het tv-programma Tegenlicht reisde mee met de groep. In april verschijnt de documentaire. Een podcast over het onderwerp is te beluisteren op Spotify.