Achtergrond

‘Expertisecentrum hoort binnen de faculteit Educatie’

De Hogeschoolraad (HSR) stemde tegen het Expertisecentrum docent HBO. De raad is weliswaar voorstander van een dergelijk centrum, maar heeft bezwaren tegen de manier waarop dat wordt ingevuld. Enkele vragen aan Dick de Wolff, directeur van de faculteit Educatie waar het expertisecentrum is ondergebracht.

De Hogeschoolraad nam hier in december vorig een besluit over, terwijl het centrum al vanaf september functioneert. Hoe kan dat?
‘Dit soort scholingsactiviteiten was eerder ondergebracht in Bureau Talent. Dat bureau is gestopt en wij hebben de activiteiten in september voortgezet. Als we gewacht zouden hebben, dan zou er een gat zijn ontstaan. Vervolgens hebben wij een voorstel geschreven hoe dat centrum er uit zou kunnen zien.’
 
Wat zijn de gevolgen van het besluit voor het centrum?
‘We kunnen niet stoppen, het is een rijdende trein. Anders moet ik mensen die zich opgegeven hebben voor een module de deur wijzen. Terwijl de hogeschool – en al helemaal de mensen zelf – natuurlijk wil dat de bijscholing van docenten doorgaat. Het college van bestuur is met de raad in gesprek en we wachten af wat daar uit komt. Als wordt besloten dat het anders moet, dan gaan we het anders doen.’
 
Een van de kritiekpunten is dat het expertisecentrum vooral bezig is met het certificeren van docenten op het gebied van didactische vaardigheden. Dat vindt de raad een ‘te enge benadering’ en wil dat de behoefte van docenten meer centraal staat.
‘Van een te enge benadering is geen sprake. We doen meerdere dingen. We leiden docenten op op het gebied van didactische vaardigheden. Een tweede poot is de adviserende functie voor faculteiten op het gebied van onderwijskundige vernieuwing. Daarnaast doen we nog aan individuele begeleiding van docenten bij het lesgeven. Naast die drie poten ontwikkelen we vraaggestuurd een aantal onderwijsmodules.’
 
Andere kritiek is de inbedding in de faculteit Educatie (FE). De manier van leren is daar ‘te reflectief’ vindt de raad en vraagt zich af of dit aansluit bij de wensen en verwachtingen van docenten. De faculteit zou een te groot stempel op de bijscholing drukken.
‘Dat verbaast me. Wat ik constateer is dat mensen geen goed inzicht hebben in wat er de afgelopen vijf jaar is gebeurd binnen de faculteit. Er is een beeld dat er onevenredig veel aandacht en tijd wordt besteed aan reflectie, dus over vragen als: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik? Zo was het ooit – zij het minder dan gedacht wordt – maar daar is door ontwikkelingen binnen het onderwijs verandering in gekomen. Dus ik denk dat hier sprake is van achterhaalde beeldvorming.
Ten tweede is het logisch om zo’n centrum onder te brengen in de FE omdat daar juist veel ervaring is in het opleiden van mensen voor het onderwijs. De Raad van Advies bestaat uit lectoren uit alle zes de faculteiten en zij denken mee over de activiteiten van het centrum. Het is niet zo dat het onderwijs bij het expertisecentrum alleen gegeven wordt door docenten uit de faculteit Educatie. We zoeken via een open procedure de beste mensen. Dat kunnen leraren zijn van de FE, maar in veel gevallen ook docenten van andere faculteiten, van de centrale organisatie of van de universiteit.'
 
Dus het expertisecentrum blijft wat jou betreft bij de faculteit Educatie en niet bijvoorbeeld bij de dienst Onderwijs, Onderzoek & Studentzaken?
‘Ik wacht het definitief besluit af. Maar ik zou het niet passend vinden als het centrum bij de dienst OO&S zou worden ondergebracht. Daar zitten beleidsmedewerkers en die hebben toch totaal andere functies dan didactici en pedagogen.’