Reportage

Opening Baobab: van datacentrum tot woontoren

Feestje in de tent, bij de opening van Baobab - Foto: Kees Rutten

De woningnood is hoog, zeker onder studenten. Het nieuwe studentencomplex Baobab aan het Burgemeester Fockema Andreaeplein is daarom meer dan welkom. Dinsdag werd het voormalige datacentrum ceremonieel geopend: ‘Dit is een buitenbeentje.’

De broodjes staan op tafel, terrasverwarming gloeit en de muziek draait. De gasten worden flink in de watten gelegd tijdens de openingsceremonie van de Baobab. Het feest vindt plaats in een doorzichtige tent voor het gebouw waar het allemaal om draait: een betonnen kolos, omhuld in een zwarte jas van zonnepanelen. Op het eerste gezicht toont het gebouw weinig overeenkomsten met de apenbroodboom waar het naar vernoemd is.

Buitenbeentje

Toch is die naam niet zomaar gekozen, legt SSH-directeur Rob Donninger uit in zijn toespraak. ‘De baobabboom slaat water op in zijn stam tijdens het regenseizoen, om het vervolgens te gebruiken in droge perioden. De bunkervijver hier functioneert op eenzelfde manier, door het groen om het gebouw heen van water te voorzien.’

Dat is het niet het enige: ‘De San, een bevolkingsgroep in het zuiden van Afrika, geloofde dat de boom door de goden ondersteboven in de grond is gezet. Nu staat dit gebouw niet ondersteboven, maar het is wel een buitenbeentje. KPN liet het ooit bouwen als datacentrum, om het vervolgens nooit in gebruik te nemen. 25 jaar later besloten wij om er een studentencomplex van te maken. Daar kwam flink wat bij kijken.’

Mijlpaal

Dat weet Mor Studio maar al te goed. Dat architecten bureau is een voortzetting van een studentenproject aan de TU Delft. De Baobab is hun eerste serieuze opdracht. ‘Misschien riskant, maar het zorgde er ook voor dat we zo gek waren om het hele gebouw vol te hangen met zonnepanelen’, grapt een van de architecten. ‘Het is de grootste zonnepanelengevel van Europa. Daarnaast komen er klimplanten om de palen.’
‘Die zijn al besteld’, roept iemand.

Een filmpje in de stijl van een Apple-reclame, toont het bouwproces onder begeleiding van een spacy muziekje. In het Engels vertellen de architecten over hoe ze van een betonnen datacentrum een levendig en duurzaam studentencomplex hebben gemaakt. ‘We wilden zo veel mogelijk materialen houden, dus we hebben de hele betonnen constructie laten staan. Dat betekende hoge plafonds, waardoor we verdiepingen moesten toevoegen. Het is een mijlpaal in de architectuur.’

Foto: Kees Rutten

Anders dan anders

De menigte wurmt zich naar buiten. Het is namelijk tijd voor de rondleiding door het gebouw; hét moment van de avond. Een clubje blijft achter in de tent en bezoekt een van de kraampjes, onder andere van het architectenbureau en het woonbestuur. De rondleidingsgroep bestijgt ondertussen een hoge gele trap, een van de weinige kleuren in het verder betonnen bouwsel.

‘Welkom.’ Bewoonster Carlijn houdt de deur open voor de nieuwsgierige gasten. Samen met drie anderen woont ze in een van de gezamenlijke appartementen. Het heeft een hoge hal met aan de achterzijde vier ingebouwde kamers, twee boven elkaar aan de ene kant en twee aan de andere. ‘Het bevalt goed, maar het moet nog een beetje gezellig worden’, vertelt Carlijn terwijl ze wat kaarsen aansteekt. Carlijn belde naar de SSH om te vragen of ze nog een plekje hadden voor haar en haar vrienden. En, geloof het of niet, dat hadden ze. ‘Het is superfijn om met vrienden samen te wonen, want normaal word je gewoon bij random mensen gestopt.’

WhatsAppgroep

Arsèe is wel via de normale weg aan een studio gekomen. Na bijna vier jaar op de wachtlijst te hebben gestaan, kreeg hij te horen dat hij zich tot een van de uitverkorenen mocht rekenen. ‘Hij is een stuk kleiner dan de kamer in mijn ouderlijk huis. De kamer is heel hoog en smal, dus het is soms een uitdaging om je langs je bed en tafel te manoeuvreren. Maar ik ben al lang blij dat ik mijn eigen plekje heb.’

En hoe zit het met de sociale cohesie? Iets wat nog uitgebreid ter sprake kwam tijdens de bijeenkomst van verschillende woonbesturen in mei. ‘Ik heb nogal de neiging om me te isoleren; ik heb nauwelijks contact met de buren. Maar we hebben een WhatsAppgroep aangemaakt en afgesproken om eens bij elkaar op visite te komen.’
Arsèe is een van de weinige bewoners die aanwezig is bij de ceremoniële opening, maar het wierp zijn vruchten af. ‘Ik heb al met drie mensen gesproken!’

Noodsituatie

Dat eenzaamheid speelt onder de bewoners van studentencomplexen is een punt van zorg bij SSH, vertelt woordvoerder Joris van Eijck. ‘De bouw van de Baobab zat al in de laatste fase toen de schrijnende situatie aan het licht kwam. Dat neemt niet weg dat we fors investeerden in sociale cohesie. Zo bevat het complex een dakterras, meerdere studieruimten en een gemeenschappelijke woonkamer. Dat is al veel meer dan de andere gebouwen hier in de Kwekerij, die maar één gemeenschappelijke ruimte tellen.’

De gemeenschappelijke ruimten zijn een goed begin, maar voor de introverte student kan het alsnog een grote stap zijn om met buren in contact te komen, zoals Arsèe ondervond. Wat doet de SSH verder om die bewoners bij elkaar te brengen? Van Eijk: ‘We organiseerden samen met de woonbestuur van de Kwekerij en die van het USP een viertal eetavonden. Voor vijf euro konden de bewoners aanschuiven, in totaal kwamen er zo’n veertig per avond. We kregen veel positieve reacties.’
Of de Baobab echt verandering teweeg gaat brengen, moet nog blijken.