Universiteiten en hogescholen hoeven niet te controleren of studenten misbruik maken van de basisbeurs voor uitwonenden. Maar staatssecretaris Zijlstra heeft er geen principieel bezwaar tegen als ze fraudeurs verklikken.
Onderwijsinstellingen spelen geen rol in de strijd tegen fraude met de basisbeurs, zei Zijlstra begin oktober tegen de Tweede Kamer. Ze hoeven hun studenten niet te controleren, al is het maar omdat ze daar ook niet de benodigde informatie voor hebben.
Daar wilde de senaatsfractie van GroenLinks meer van weten. Was dat alleen een pragmatische kwestie, of is de regering van mening dat ‘het uit de aard van de relatie tussen onderwijsinstelling en studenten niet van de instelling mag worden gevraagd dat diie een actieve rol in de opsporing zou spelen’?
Beide, schrijft Zijlstra nu. Studiefinanciering is een zaak tussen de student en de minister van OCW, dus misbruik van de studiefinanciering is dat ook. De Dienst Uitvoering Onderwijs gaat over de opsporing van fraudegevallen en zet controleurs in. Dat hoeven de onderwijsinstellingen niet te doen. Die weten ook niet of een student een basisbeurs voor uitwonenden heeft, laat staan of die student stiekem nog bij zijn ouders woont.
Maar, voegt Zijlstra daaraan toe, als een onderwijsinstelling vaststelt dat een student misbruik maakt van de uitwonendenbeurs, dan verwacht hij wel dat dit wordt gemeld aan DUO. Die zal dan een onderzoek instellen.
Uit zijn antwoord blijkt dat fraude zwaarder weegt dan de vertrouwensrelatie met de student. Maar medewerkers kunnen toch hun eigen afweging blijven maken: in de praktijk verwacht Zijlstra geen meldingen vanuit de instelling. ‘Een instelling is geen toezichthouder.’
Studenten die bij hun ouders wonen en toch een basisbeurs voor uitwonenden aanvragen, krijgen jaarlijks zo’n tweeduizend euro basisbeurs te veel. Zulke fraude kost de staat naar schatting veertig tot 55 miljoen euro. Huisbezoeken en boetes moeten hier een einde aan maken.
Voorheen werd tegen deze fraude nauwelijks opgetreden. Betrapte studenten alleen het bedrag terug te betalen dat ze ten onrechte hadden ontvangen. Sinds 2009 werkte toenmalig PvdA-minister Plasterk aan een wetsvoorstel om stufi-fraudeurs op te sporen en te beboeten. Staatssecretaris Zijlstra heeft het stokje overgenomen en het wetsvoorstel nog strenger gemaakt: de boetes worden hoger en studenten mogen maar één keer de fout in gaan.