Voor het eerst zijn er meer geheelonthouders dan zware drinkers onder hoogopgeleiden. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Vroeger lagen de verhoudingen anders. In het jaar 2000 waren er ruim twee keer zoveel zware drinkers als geheelonthouders onder mensen met een diploma van hogeschool of universiteit. Tot de zware drinkers rekent het CBS iedereen die minstens één keer in de week zes of meer glazen alcohol op één dag nuttigt.
Tegenwoordig drinkt één op de tien hoogopgeleiden helemaal nooit alcohol, tegenover 5,7 procent in het jaar 2000. In diezelfde periode daalde het aantal zware drinkers van 12,3 naar 9,4 procent.
Als ze überhaupt bier of wijn drinken, beperken hoogopgeleiden zich tot gemiddeld 1,3 glazen per dag. Maar 8,2 procent drinkt dagelijks drie of meer glazen, wat hen tot alcoholisten maakt.
Onder jongeren tussen de achttien en vijfentwintig jaar is één op de vijf een zware drinker. In die leeftijdsgroep is elf procent geheelonthouder, maar dat aandeel is wel eens hoger geweest. In de tabellen staat niet hoeveel van deze jongeren aan een hogeschool of universiteit studeren.