Interview

Geïntimideerd op stage: Verpleegkunde-student vertelt zijn ervaringen

Illustratie: Maartje Huvenaars

Hoe is het om elke ochtend met weerzin naar stage te gaan omdat je je er onveilig voelt? Sander* studeerde Verpleegkunde en liep stage bij een eetstoorniskliniek. ‘Ze noemden mij een bedreiging voor de kwaliteit van de zorg.’

In 2020 publiceerde vakbond FNV een artikel over stagemisbruik in de zorg. Hun conclusie? ‘Leerlingen en stagiairs krijgen nauwelijks tot geen begeleiding en voelen zich vaak onder druk gezet om handelingen te verrichten waartoe ze nog niet bevoegd zijn.’

Eetstoorniskliniek

HU-student Sander (38) had ook slechte ervaringen met zijn stage. Hij vertelt zijn verhaal in de hoop dat docenten hun studenten vanaf het begin meegeven: voel je je onveilig op je stage? Trek aan de bel.

Sander koos zijn afstudeerstage uit een lijst met stagevacatures van de HU. In september 2021 begon hij bij een eetstoorniskliniek. ‘De geestelijke gezondheidszorg leek me mooi. Op mijn vorige stages was ik gecomplimenteerd met hoe ik de cliënten had geholpen en met ze had gesproken. Het onderwerp anorexia leek mij boeiend. Hoe grijp je in als een mentaal probleem ook een lichamelijk probleem wordt? Met een fris en gemotiveerd gevoel startte ik mijn stage.’

Niet geïntroduceerd en rondgeleid

‘Tijdens mijn eerste dag ontbeet ik met alle acht cliënten. Mijn vrouwelijke stagebegeleider introduceerde mij niet, dus ik vertelde kort wat over mezelf. Ik probeerde een praatje te maken met de groep, maar het was erg stil aan tafel. De cliënten zitten niet goed in hun vel en eetmomenten zijn lastig. Ik kreeg die dag ook geen rondleiding, dus wist niet waar de doucheruimte was of waar extra dekens lagen.’

‘De volgende dag hoorde ik van de avonddienst dat cliënten het onprettig hadden gevonden dat ik zo onaangekondigd binnendruppelde. Een aantal vrouwen heeft vervelende ervaringen gehad met mannen, of zelfs met mannelijke zorgverleners. Een andere collega stelde me daarom diezelfde dag alsnog aan iedereen voor.’

Nooit een compliment

‘Een week later kwam mijn mannelijke stagebegeleider terug van vakantie. Hij nam me apart om even kennis te maken. Dat vond ik prettig. Kort na het begin van mijn stage, bedacht ik samen met een patiënt een nieuwe activiteit: origami. Door corona was er geen activiteitenbegeleiding, dus iedereen in het team was hierover enthousiast. Maar mijn vrouwelijke stagebegeleider keek ongeïnteresseerd en zei geen woord. Ze gaf sowieso nooit een compliment.’

Illustratie: iStock

‘Een maand later zeiden mijn twee stagebegeleiders dat ik meer uit mijn schulp moest kruipen, tijdens een ongepland functioneringsgesprek. Mijn stagebegeleidster stelde toen een lijst met doelen op. Elke keer als ik daar iets van deed, moest ik direct daarna feedback vragen zodat het er niet tussendoor zou schieten. Daarnaast moest ik aan het begin van een dienst aangeven wat ik wilde gaan doen. Dat had iets krampachtigs en dwingends. Ik kon namelijk niet veel meer doen naast de basisactiviteiten: de groepsmomenten, individuele gesprekken met cliënten en collegiaal overleg. De dag werd deels bepaald door verzoeken van cliënten, maar dit wist je niet van tevoren.’

‘Toen ik een keer zelf de dagopening wilde leiden met de groep, wachtte ik tot de laatste cliënt in de kring plaatsnam. Ik wilde net beginnen toen mijn begeleidster het direct overnam. Later vroeg ik waarom ik het niet had mogen doen, waarop ze antwoordde dat ik te lang stil was gebleven. Dit ging om één seconde.’

Op eieren lopen

‘Na dat functioneringsgesprek ben ik me meer in de groep gaan begeven en zo kwamen er ook meer losse gesprekken met cliënten. Dat was positief. Toch voelde het alsof ik voortdurend op eieren liep. Ik moest wekelijks reflectieverslagen sturen naar mijn stagebegeleiders en kreeg alleen feedback als het negatief was. “Ik vind het zorgelijk dat je dat nog niet in de vingers hebt als vierdejaars” reageerde ze op één verslag. Terwijl ik me aan de gebruikelijke methoden hield en in voorgaande stages kreeg ik juist positieve geluiden terug.’

‘Ze vond ook dat ik geen voelsprieten had voor de stemmingen en problemen bij cliënten. Ik ervoer dat anders. Natuurlijk miste ik soms iets, maar dat heeft iedereen wel eens. Psychiatrie is zoiets complex, het glipt door je vingers en je kunt het nooit helemaal goed doen. Toch was mijn stagebegeleidster van mening dat ik uiteindelijk moest functioneren als een co-mentor van een cliënt.’

‘Ondanks dat deze uitspraken mij veel spanning gaven, wilde ik zeker niet stoppen. Ik dacht: het komt uiteindelijk toch wel goed. Na twee maanden ging het voor mijn gevoel ook beter. Ik ging vaker één op één zitten met enkele cliënten en zij vertrouwden mij hun geheimen toe. Zo was er een meisje dat stiekem voor het weegmoment een fles water in haar broekzak droeg, zodat ze meer zou wegen, vertelde ze aan me. Dat gaf mij vertrouwen in mijn kwaliteiten als zorgverlener.’

‘Ik was voortdurend aan het strijden om het goede te doen en mijn collega’s te pleasen.’

‘Tijdens een ander feedback-moment zei een oudere collega tussen neus en lippen door: “Af en toe lijk je net op een achttienjarige die verdwaasd om zich heen kijkt.” Dat kwam binnen, maar ik durfde dat niet te laten merken. Nu realiseer ik me dat ik voortdurend onzeker was en bezig mijn collega’s te pleasen.’

Intimiderend

‘Een andere keer gaf mijn vrouwelijke stagebegeleider me feedback in het kantoor, waar nog een collega bij zat die ik wel sympathiek vond. Mijn begeleider zei: “Ik heb je niet opgegeven, maar ik twijfel of je het kunt halen.” Ik vond het gênant dat die collega erbij was en ik bleef stil. Ze bleef me indringend aankijken toen ik niet wist hoe ik moest reageren. Ik voelde me niet veilig en ging op slot. Zoiets gebeurde al eens eerder en ik ervoer het als pijnlijk en zelfs intimiderend.’

‘Op advies van mijn familie stuurde ik een mail naar mijn vrouwelijke stagebegeleider. Ik dacht dat ik er goed aan deed om bondig te zijn. Er stond: “Jouw manier van communiceren ervaar ik als intimiderend, zou je erop willen letten?” Mijn mannelijke stagebegeleider zette ik in de CC. Toen ik hem later sprak zei hij dat dat echt niet oké was. Ik heb toen nog een mail gestuurd: “Ik begrijp dat het vervelend is binnengekomen, ik was wat kortaf, laten we volgende week maandag even samen gaan praten.”’

‘Toen ik haar sprak zei ze dat ze het heel vervelend vond dat ik die mail had gestuurd. Ze verdedigde haar houding door naar de muur te draaien met haar stoel en te vragen of ze dan zo tegen me moest praten. Ze wilde gewoon een reactie van mij, meer niet. “Ik ben geen monster” vervolgde ze later. Daarna begon ze over mijn tussenevaluatie die twee dagen later zou plaatsvinden. Dit had ze al in Teams besproken met mijn stagedocent. “Je gaat niet per se blij worden”, zei ze.’

‘Dat ik aan het einde van mijn stage een onvoldoende zou krijgen was geen voorspelling, maar een beslissing’

‘Ik ontving die avond het verslag voor de tussenevaluatie, maar las deze pas de volgende ochtend omdat ik het niet aandurfde. Die dag sprak ik online mijn stagedocent, omdat ik ook nog inhoudelijke vragen had over de opdrachten. “We hebben het er morgen bij de evaluatie wel over”, antwoordde ze daarop na een korte stilte. In het verslag ben ik met de grond gelijk gemaakt doordat ik van alle kanten beschoten werd met kritiek die ik nog niet eerder had gehoord. Mijn stagebegeleiders hadden bijvoorbeeld gesuggereerd dat ik een dreigement ben voor de voortgang en kwaliteit van de zorg: “je houding kan zorgen voor versplintering en heftige vertraging bij de kliniek”. Verder stond er dat andere disciplines mij onbenaderbaar vonden en dat ik te weinig vooruitgang toonde. Deze collega’s hebben dit nooit eerder aan mij verteld.’

Illustratie: iStock

‘Mijn begeleiders deden vooral aannames in mijn verslag. De boodschap was dubbel: ik had vooruitgang laten zien, maar ik zou het niveau niet meer halen in de tijd die ik nog had. Tien weken. “Er is nog veel persoonlijke groei nodig voordat je professioneel kon groeien”, zeiden ze. Ze vroegen me verder niks, ook niet of ik me erin herkende. Een concreet antwoord op hoe ik mezelf nog kon bijstellen op basis van mijn actieplan kwam niet. Ik kreeg een onvoldoende en werd ontslagen. Achteraf snap ik het nog steeds niet. Ik was daar geen krukje in de hoek. Ik was gemotiveerd en heb wel degelijk cliënten gesteund en aan het lachen gemaakt.’

‘Na dat laatste evaluatiegesprek vonden ze het het beste als ik maar gewoon meteen naar huis ging. Persoonlijk afscheid nemen van de cliënten was geen goed plan want volgens mijn begeleiders kon dit belastend zijn voor hen omdat ik er “emotioneel” uitzag. Een kaart sturen was een beter alternatief. Dat voelde als een trap na, omdat ik een band met de cliënten had opgebouwd. Eén van hen had die ochtend nota bene nog gevraagd of ik er morgen weer zou zijn, zoals ze vaker gevraagd had.’

Stagedocent

Mijn stagedocent was aanwezig bij het eindgesprek en wist twee dagen eerder dan ikzelf dat mijn stage ging stoppen. Ik heb er nooit aan getwijfeld of ze het beste met me voor had en die voorkennis over het stoppen was voor haar ook lastig. Maar ze heeft mij nooit gevraagd of ik vond dat de feedback van mijn stagebegeleiders klopte. Ook niet wat ik van de feedback vond. Ze deelde haar gedachten over het evaluatieverslag niet.’

‘Ik heb haar tijdens mijn stage enkele keren gesproken. Ik had al eerder aangekaart dat ik moeite had met het feit dat mijn begeleiders persoonlijk zo verschillend waren. Ze zei: “Jij voelt je beter bij de benadering van de één dan van de ander, maar ze zijn het wel met elkaar eens.” Ze ging niet in op mijn onveilige gevoel.’

Asperger

‘Ik heb een milde vorm van Asperger (een vorm van autisme, red.), maar dat heb ik op mijn stage niet verteld omdat ik niet wil dat mensen mij anders behandelen. Ik voelde mij er ook niet veilig genoeg voor gezien de spanningen. Pas tijdens het gesprek bij de tussenevaluatie bracht ik het ter sprake. Mijn stagedocent, die ik het wel verteld had, oordeelde tijdens het evaluatiegesprek dat ik veel winst heb te halen op het gebied van de ‘gelaagdheid van communicatie’. Dat ervoer ik als vernederend. Bovendien is dat kenmerk niet op mij van toepassing en past meer bij de stereotypering van autisme dus ik werd langs een soort meetlat gelegd. Ik ben heel empathisch en kan bijvoorbeeld prima tussen de regels doorlezen, zoals ik me ook verdedigde.’

Nasleep en nieuwe stage

‘De ervaring is moeilijk geweest om te verwerken en ik heb er een psychische knauw van gekregen. Na twee nachten met weinig slaap belde ik de opleidingsmanager van mijn stage-adres. Ze beloofde in gesprek te gaan met de begeleiders om het te hebben over een veilig leerklimaat, maar daar heb ik verder niets meer over gehoord.’

‘Niet veel later later had ik een prettig gesprek met de decaan van de HU. Ze concludeerde dat we op de HU meer moesten gaan praten over veilige leeromgevingen. Later vertelde ik ook mijn stagecoördinator wat er gebeurd was. Hij vond dat ik met de grond gelijk was gemaakt en beloofde: “Als het vaker gebeurt, gaan we praten met de instelling.”’

‘Gelukkig vond ik een nieuwe stageplek, die drie maanden na de afgebroken stage begon in de thuiszorg. Dat was een fijne plek waar met een geweldig team en een prettige begeleidster. Afgelopen zomer ben ik afgestudeerd.’

Doel

‘Ik vertel mijn verhaal omdat ik een signaal wil afgeven van wat er te vaak gebeurt tijdens stages, mogelijk ook buiten de zorg. Als het misgaat op je stage, kun je als stagiair weinig. Je hebt geen rechten en geen arbeidsovereenkomst met een cao. Dat maakt je kwetsbaar. De stagebegeleiders van nu zijn ook ooit staigiair geweest en wilden toen ook met respect behandeld worden. Waarom nu dan niet? Ik hoop het eerste dominosteentje te zijn die de verandering in gang zet naar een toekomst met veilige en prettige stages. De eerste stap ligt wel bij jezelf: trek op tijd aan de bel. Het lijkt me goed om een meldpunt zoals die van de FVN binnen scholen te hebben. Of dit ook gaat lukken weet ik het niet.’   

*Zijn echte naam is bekend bij de redactie.


Het verhaal van Sander is gelezen door zowel zijn stagebedrijf als Hogeschool Utrecht. Beide partijen is gevraagd om een reactie:

Reactie stagebedrijf:

‘In dit artikel vertelt een 38-jarige stagiair dat hij zich in coronatijd onveilig voelde tijdens zijn verpleegkundestage bij onze zorginstelling. Hij geeft aan dat de onveiligheid die hij heeft ervaren, voortkwam uit onder andere de verschillende aanpak en communicatie van zijn twee stagebegeleiders. Dat deze stagiair zich onveilig voelde, betreuren we zeer. Bij onze zorginstelling behandelen we cliënten met complexe problematiek. Daardoor is het een uitdagende leerplek maar ook een leerplek die heel veel vraagt van de stagiairs. Zeker in coronatijd. Bij onze zorginstelling doen we er alles aan om passende stageplaatsen te bieden, de stagiaires zo goed mogelijk te begeleiden en hen te enthousiasmeren voor werken in de zorg. Immers, de stagiairs van nu zijn de zorgmedewerkers van straks. En die hebben we heel hard nodig, zeker in deze tijd van personeelskrapte.’

‘Inmiddels zitten we niet meer midden in coronatijd en zijn we teruggekeerd naar onze reguliere werkwijzen, ook rondom de stagiairs. Dat betekent dat we weer vaste evaluatiemomenten met stagiairs inplannen en de tijd nemen voor feedback. Binnen onze zorginstelling hebben we een vertrouwenspersoon waar je terecht kunt als je je bijvoorbeeld onveilig voelt. Daar kunnen stagiairs ook naartoe. We zullen dit in het vervolg (nog) explicieter melden aan nieuwe stagiairs.’

Reactie van de HU

‘Het belang van goede, veilige stageplaatsen en begeleiding ondersteunen wij vanuit de stagecoördinatie van de bachelor Verpleegkunde (BVK) zeer. De BVK heeft daarom o.a. vaste stagedocenten gekoppeld aan stage-instellingen, waardoor de lijntjes naar de instellingen enorm verkort worden. De stagedocent en de werkbegeleider binnen de instelling weten elkaar te vinden, maar ook de student die stage loopt kent zijn stagedocent en weet die snel te betrekken indien er calamiteiten zijn. De stagedocent is tevens de docent die het ondersteunend onderwijs tijdens de stages verzorgt,  zodat deze minimaal om de week de student kan spreken. Vaak zijn die lessen op locatie.’

‘Helaas heeft corona daar wel wat verstoring in gegeven. Het thema ‘veilige stages’ staat ook regelmatig op de agenda van het overleg tussen het management en de opleidingscommissie. Zo zijn kwaliteitsgelden besteed aan het verhogen van de uren voor begeleiding door de stagedocent.
Het blijft natuurlijk wel belangrijk dat studenten aan de bel trekken bij hun stagedocent als zij problemen ervaren en zich niet veilig voelen op de stage. Bovenstaande neemt niet weg dat het in het artikel geschetste verloop in een stage een bijzonder vervelende beleving is.’