Achtergrond

Gezond verstand

Lang en gezond leven: yes! Maar hoe? Hiernaar is volop onderzoek gaande. Dit krijgt mogelijk een impuls door de oprichting van Utrecht Life Sciences (ULS): een verzameling bedrijven en (kennis)instellingen in De Uithof die kennis bundelen om nieuwe doorbraken mogelijk te maken. Ook Hogeschool Utrecht doet mee. Raymond Pieters, lector bij het kenniscentrum Technologie & Innovatie, heeft wel oren naar samenwerking…

Waarom ben je lector geworden?
‘Bij het Institute for Risk Assessment Sciences van de Universiteit Utrecht werk ik al lang aan onderzoek naar allergieën en de werking van ons afweersysteem, onder meer in relatie tot voeding. Een dynamische werkomgeving, maar ik was toe aan een nieuwe uitdaging en voelde me aangetrokken tot het opzetten van meer toegepast onderzoek in een omgeving waar dat relatief onbekend is. In 2008 ben ik bij de hogeschool begonnen. Nu verdeel ik mijn tijd: twee dagen per week bij het IRAS en drie als lector aan het instituut Life Sciences & Chemistry van de HU. Dat ervaar ik als een zeer nuttige combinatie.’

Wat is voor jou het grootste verschil tussen hogeschool en universiteit?
‘Bij de HU is men in de eerste plaats docent. Het is een school en er is weinig tijd voor onderzoek. Het zou mooi zijn wanneer je docenten tijd aan onderzoek kan laten besteden, al zou het maar één dag in de week zijn. We heten niet zomaar University of Applied Science, nietwaar. Toch trof ik bij mijn aantreden al een behoorlijke basis aan, mede doordat de andere lector binnen het lectoraat, Cyrille Krul, al een goede start had gemaakt. Zij houdt zich vooral bezig met alternatieven voor dierproeven. Samen proberen we het onderzoek hier een impuls te geven en dat gaat best aardig: we hebben nu vijf grote projecten binnengehaald. Op vijf aanvragen is dat een score van honderd procent.’

Wat is dat voor onderzoek?
‘Alle projecten hebben te maken met het optimaliseren van dierproefvrije testmethoden. In een daarvan testen we stoffen uit voedsel en planten op hun werkzaamheid en veiligheid. Producenten van gezonde voedingsmiddelen en medicijnen zijn natuurlijk nieuwsgierig naar dat onderzoek, want het beschikken over goede testmethoden kan ze ontwikkeltijd en kosten schelen.’

Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
‘Om een voorbeeld te noemen: we kunnen bijvoorbeeld stoffen testen op darmcellen om zo een idee te krijgen over immunologische effecten en darmgezondheid. Maar we onderzoeken ook of een stof mogelijk kankerverwekkend is, iets wat je natuurlijk niet wilt.’

Is dit nou een voorbeeld van toegepast onderzoek?

‘Ach, ik vind het maken van onderscheid tussen toegepast en fundamenteel onderzoek een beetje onzin. Hield de grote Louis Pasteur zich bezig met het een of het ander? Juist, met allebei! Veel goede wetenschappers hebben doorgaans oog voor mogelijke toepassingen en voor die toepassingen is weer fundamenteel onderzoek nodig. Het maakt bedrijven niet veel uit hoe iets is onderzocht, ze willen vooral het resultaat weten. Een verschil met de UU is dat onderzoek van de HU duidelijk vraaggestuurd is. Je hoort van bedrijven nog weleens dat ze niet bij de universiteit terecht kunnen wanneer ze iets onderzocht willen hebben.’

Weet het midden- en kleinbedrijf het kenniscentrum te vinden?
‘Dat is nog best lastig, we zouden wel meer toeloop willen. Probleem is dat er momenteel weinig geld is, vooral bij het MKB. Tot dit jaar konden bedrijven financiële steun van de overheid krijgen voor onderzoek, nu moeten ze het helemaal zelf doen. Dan moet onderzoek wel héél interessant of belangrijk zijn, willen ze investeren. Cyrille en ik hebben onze netwerken aangesproken en daardoor zijn grote jongens als voedingsmiddelenbedrijf Danone en TNO betrokken geraakt bij onze projecten. We zijn nu in de gelegenheid om te laten zien wat we kunnen. Ik ben optimistisch. Landelijk zijn hogescholen goed bezig, maar vergeet niet dat hun onderzoek nog maar in de kinderschoenen staat. Dit lectoraat loopt tot 2012, maar ik zou graag zien dat het een vervolg krijgt. In ieder geval tot na de verhuizing van Life Sciences & Chemistry naar De Uithof, die gepland staat voor 2015…’

Zie je het kenniscentrum daar een plaats krijgen?
‘Vooropgesteld: de locatie aan de F.C. Dondersstraat is prachtig, het gebouw doet me af en toe denken aan kasteel Zweinstein uit de Harry Potter-films. Over de faciliteiten hebben we niet te klagen en de omgeving is stimulerend. De opleiding staat jaar na jaar bovenaan in de Keuzegids en dat heeft alles te maken met de kwaliteit van de docenten, die gedreven onderwijsmensen zijn. Ze weten het kenniscentrum steeds beter te vinden, we hebben samen inmiddels enkele practica ontwikkeld.’

Maarrr…
‘Aan de andere kant is een instelling die veel experimenten uitvoert niet handig midden in een woonwijk. En eigenlijk is de huidige plek te klein, ik zou wel een laboratorium willen hebben dat twee keer zo groot is. We zijn al voorzichtig gestart met het maken van plannen.’

Wat voor plannen?
‘Als je het hebt over de bundeling van kennis om doorbraken mogelijk te maken, wat Utrecht Life Sciences beoogt, dan kan een gemeenschappelijk laboratorium in De Uithof absoluut toegevoegde waarde hebben. Neem de samenwerking met de universiteit. Als we nu bijvoorbeeld radioactiviteit nodig hebben voor ons onderzoek, kloppen we daar aan. We maken al mondjesmaat gebruik van elkaars faciliteiten en apparatuur, maar het zou veel efficiënter zijn wanneer we fysiek bij elkaar zitten. Een voordeel is dat je dan makkelijker cursussen kan opzetten voor studenten van beide instellingen om denkers en doeners bij elkaar te brengen. Ik vind het prachtig om studenten te laten samenwerken en te zien opbloeien doordat ze profiteren van elkaars kennis en kunde. Wat mij betreft mag die samenwerking nog hechter worden en is er, ook in het onderwijs, meer uitwisseling mogelijk.’

Zouden ook bedrijven een plek moeten krijgen in dat superlaboratorium?
´Precies. Ik denk bijvoorbeeld aan starters of kleine bedrijven zonder eigen laboratorium die dingen willen uittesten. Daarin hebben we zeker wat te bieden qua begeleiding en uitvoering. Omgekeerd kun je studenten en docenten makkelijker stage laten lopen bij de betrokken bedrijven. Alles bij elkaar beschouw ik samenwerking als de sleutel tot vooruitgang. (lachend:) En als het allemaal loopt, hoef ik alleen nog maar op het strand te liggen en af en toe mijn mobieltje te gebruiken om te vragen of alles lekker loopt…´

Wat denk je dat Utrecht Life Sciences kan betekenen voor de regio?

Verschillende partners in de Utrechtse kennisregio, waaronder de HU, hebben een subsidie van vijf miljoen euro gekregen voor het opzetten van een zogeheten valorisatiecentrum. Dat heeft tot doel de verspreiding van kennis en het ontwikkelen van economische activiteiten te bevorderen. Daarbij moet je denken aan life sciences, interactieve media en duurzaamheid. ULS kan hierin een belangrijke rol spelen, maar het succes staat of valt met de wil en de inzet van de betrokken partners, die allemaal de bereidheid moeten hebben om over hun eigen muurtjes heen te kijken. Ik kijk met name uit naar het maken van goede afspraken met de universiteit over een gezamenlijke vertaling van onze kennis naar de markt. Op dat terrein valt nog veel winst te boeken.´

Zou je niet liever zelf weer de jonge bioloog zijn die onderzoek doet?
´Er zijn momenten dat ik dat mis, ja, want ik werk graag met mijn handen. Maar experimenteren bepaalt je agenda te nadrukkelijk en na je promotie lukt dat op een gegeven moment niet meer; je moet vooral projecten binnenhalen en krijgt geleidelijk meer verantwoordelijkheden, die je naar je toe wilt trekken. Ik vind het heel leuk om vanuit een helikopter naar beneden te kijken, dat maakt je blikveld breder.

Maar de ‘helikopterpiloot’ leert zelf ook nog steeds?
‘O ja, zeker. Ik heb een prima baan, maar ik werk niet in de eerste plaats voor het geld. De lol van mijn werk zit voor een belangrijk deel in het kunnen praten over mijn vakgebied, biologie en toxicologie, het verzinnen van oplossingen voor vervolgstappen in het onderzoek. Dat doe je dus samen met anderen. Communicatie is essentieel, dat ben ik me door het lectorschap nog beter gaan realiseren. Je hebt met meerdere partijen te maken en die hebben allemaal hun eigen inzichten en belangen. Mensen willen bijvoorbeeld hun kennis, soms in de vorm van een patent, beschermen. Daar heb je rekening mee te houden. Maar zelf houd ik het meest van communiceren met open vizier. Zeker met jonge mensen, want dat houdt je jong.´

CV
Raymond Pieters (48) studeerde biologie in Groningen en Utrecht. Specialisatie: immunologie en toxicologie. Promoveerde op de effecten van chemicaliën op het immuunsysteem. 1992: start bij IRAS, het Institute for Risk Assessment Sciences van de Universiteit Utrecht. Ging hier leiding geven aan onderzoeksgroep immunotoxicologie. 2008: lector HU, bij kenniscentrum Technologie & Innovatie.