Uit mijn kast pak ik mijn witte sportschoenen en ren vijftien verdiepingen naar beneden. Duizelig van de droge, stoffige lucht in de trappenhuis kom ik op de begane grond aan. Eerst maar even uitpuffen bij het stoplicht voordat ik aan mijn gratis rondje hardlopen begin.
Een ding verdwijnt al heel snel uit je sportieve mogelijkheden als je een budget van vijf euro per dag hebt: naar de sportschool gaan. Een bezoekje komt toch al snel neer op zo’n zes euro. En wat krijg je voor dat geld? Een paar loopbanden, hometrainers en van die gekke traploopapparaten.
Nou is het toeval dat ik al die drie dingen ook prima vanuit mijn huis kan doen. Ik woon in een flat van 22 verdiepingen, tegenover mijn huis ligt een groot park en ik de schuur staat een fiets. Wat een overeenkomsten met een sportschool. Hupsakee, zo weer een paar euro’s uitgespaard.
Eerlijk toegeven, een fitnessclub biedt natuurlijk meer. Er is een overvloed aan gewichten die ik nooit zou kunnen tillen en een allerlei ingewikkelde apparaten waar ik na een kwartier gebruiken de lol niet meer van inzie. En tot slot mag je dan nog even gezellig met alle andere sportievelingen onder een lauwe douche. Nee, na vandaag heb ik eigenlijk geen flauw idee meer waarom ik er nog naar toe zou gaan.
Andere mogelijkheden
Bij een beetje fitness kan je natuurlijk ook terecht voor een leuke groepsles pilates, yoga en een bootcamp. Of daar ook alternatieven voor zijn lees je volgende week in het blad.
En ga jij misschien helemaal niet naar de sportschool, maar wel elke week fanatiek hockeyen, voetballen of dansen – en heb jij een idee voor een goedkoper alternatief, laat het dan weten via dit blog of op twitter.
