Hoe ga ik goed om met queer studenten en collega’s? In de nieuwe GSA-training ‘AllyUP’ leren medewerkers wat ze moeten doen als iemand wordt beledigd en hoe ze tactisch het gesprek kunnen voeren. ‘Ook voor receptionisten en HR-collega’s.’
‘Acceptatie lhbti+ op dieptepunt: minder dan de helft van de gemeenschap vindt dat het goed gaat’, berichtte EenVandaag twee maanden geleden. Eén op de drie lhbti+’ers maakte afgelopen jaar iets vervelends mee: van opmerkingen en misplaatste grappen tot uitgescholden worden, bleek uit het onderzoek. Uit ander onderzoek blijkt dat ruim veertig procent van de queer jongeren (18 – 24 jaar) hun seksuele oriëntatie op school verbergen.
‘Het is en blijft helaas relevant om voorlichting te geven over queer thema’s’, zegt projectmanager en trainer van AllyUP José Douma. AllyUP is de nieuwe trainingenreeks van de GSA (Gender Sexuality Alliance) van de HU. Hij begint in november. Medewerkers leren er hoe ze queer thema’s bespreekbaar kunnen maken en hoe te reageren op pestgedrag of weerstand – zowel in de klas als tussen collega’s.
‘Je ziet er helemaal niet lesbisch uit’
‘Je ziet er helemaal niet lesbisch uit’, ‘Mijn buur is ook non-binair, ken je die?’ of ‘Wat doet je man?’ vragen aan een vrouw, terwijl je niet weet of ze een man heeft.
Dit zijn zogenaamde microaggresies. Douma: ‘Kleine subtiele opmerkingen die onschuldig zijn bedoeld, maar vervelend kunnen overkomen. Zeker als je ze erg vaak hoort.’ In de training leer je hoe je dit kunt herkennen en hoe je hiermee moet omgaan. ‘Vaak zeggen omstanders niks, omdat ze niet weten of ze zich ermee moeten bemoeien. Of ze reageren juist zo fel dat de ander zich weer aangevallen voelt en het escaleert. De juiste reactie ligt er tussenin.’
Een voorbeeldreactie kan zijn: ‘Ik weet dat je hier niets vervelends mee bedoelt, maar het is goed om je te realiseren dat zo’n opmerking toch kwetsend kan zijn voor iemand die queer is. Sta je ervoor open dat ik probeer uit te leggen waarom?’
En wat doe je als een student in de klas of op de gang scheldt met ‘homo’? Ook zulke vragen komen in de training aan bod. ‘Dan ga je stapje voor stapje in op zo’n opmerking. Het belangrijkste is om het niet te laten gaan, anders geef je een signaal dat het oké is.’ Iets wat je kan zeggen is bijvoorbeeld: ‘Wat bedoel je precies met dat woord, als je “homo” zegt?’
AllyUP
De training duurt twee dagdelen van 3,5 uur, exclusief een e-learning van anderhalf uur, die je op zelfgekozen moment kan volgen. Er kunnen maximaal twintig medewerkers meedoen per training. Tot nu toe staan er twee reeksen gepland, aanmelden kan hier. Het is momenteel nog niet bekend of de training in de toekomst opnieuw aangeboden wordt en wanneer de e-learning als op zichzelf staande training beschikbaar wordt.
Voornaamwoorden in voorstelrondje
In de training gaat het ook over voornaamwoorden (‘hij/hem’, ‘zij/haar’ en bijvoorbeeld ‘hen/hun’ voor een non-binair persoon). ‘Als je een voorstelrondje maakt, zeg je dan je voornaamwoorden erbij?’ Dat is een vraag waar veel medewerkers van de HU mee zitten, blijkt uit onderzoek van de GSA (82 procent gaf aan meer te willen leren over ‘inclusief communiceren’).
Douma: ‘Door als cis persoon (geboren in het lichaam van het geslacht waarmee je je identificeert, red.) je voornaamwoorden te delen en in een voorstelrondje anderen uit te nodigen om dat ook te doen, laat je zien dat je hiervoor openstaat en dat mensen veilig zijn bij jou. Het kan soms ongemakkelijk voelen of wennen zijn, bijvoorbeeld als je bang bent om fouten te maken.’
De GSA adviseert bijvoorbeeld om je voornaamwoorden toe te voegen aan je mailhandtekening. ‘Zo normaliseer je het delen van voornaamwoorden en draag je bij aan het bewustzijn dat je niet aan iemands uiterlijk kunt zien welke pronouns diegene gebruikt’, zei docent en GSA-voorzitter Jamie Knecht in een eerder interview met Trajectum.
Trainingsacteur
Tijdens de tweede bijeenkomst komt er een trainingsacteur, zodat de deelnemers kunnen oefenen met lastige of ongemakkelijke situaties. Een acteur speelt bijvoorbeeld een student wiens genderexpressie opvallend is veranderd. ‘Dan kun je als docent twijfelen: moet ik met deze student hierover in gesprek? En hoe zou ik zoiets aanpakken? Of is dat niet mijn taak?’ Met de trainingsacteur kan zo’n gesprek worden geoefend.
Wat kun je dan bijvoorbeeld zeggen? ‘Hij staat je mooi, die jurk.’
Als docent of communicatiemedewerker kun je via je houding in de klas laten merken dat je ervoor openstaat. Bijvoorbeeld door het lesmateriaal/PR-materiaal dat je gebruikt. ‘Net als dat je erop kunt letten dat niet alle mensen op (stock)foto’s in een presentatie wit zijn, kun je er ook voor zorgen dat diversiteit zichtbaar is qua gezinssamenstelling of genderexpressie in voorbeelden of op foto’s.’
Iedereen die de training geeft is zelf ook queer. Deelnemers brengen vooraf een eigen casus mee (bijvoorbeeld: ‘Andere collega’s maken flauwe opmerkingen over mijn lesbische collega, wat moet ik doen?’), die een panel met tien queerstudenten en -medewerkers van de GSA vooraf bespreekt. Zij geven adviezen en handvatten, die ze bespreken in de training.
Specifieke doelgroep
Het is de eerste keer dat de GSA een training geeft waar medewerkers zichzelf voor kunnen opgeven. Eerder gaf de GSA wel kortere voorlichtingen van een of twee uur, maar dan werden ze uitgenodigd in een team of klas.
Douma: ‘De doelgroep van deze training is helder: medewerkers die het heel belangrijk vinden om zich in te zetten voor queer mensen, maar wel behoefte hebben aan praktische handvaten. Vanwege handelingsverlegenheid bijvoorbeeld.’
Maar mis je op deze manier niet de groep medewerkers waar zo’n voorlichting juist hard nodig is? ‘Voor die groep hebben we bij de GSA een andere voorlichting. Die is meer gericht op de basis. Voor die voorlichting kun je je niet als individu opgeven, maar kun je wel de GSA mailen (gsa@hu.nl) om langs te komen in een team of klas. Deze voorlichting wordt vaak aangevraagd door een paar mensen uit een team. De voorlichters zijn erin getraind om met weerstand om te gaan.’
‘We willen in de Ally-training dieper ingaan op actie ondernemen. Om dat te kunnen, moet er vanuit jezelf al bereidwilligheid zijn.’ Geen discussies over het belang van voornaamwoorden of het aantal letters van het LHBTIQA-alfabet dus.
Douma benadrukt dat niet alleen docenten zich kunnen opgeven. ‘Een medewerker van de receptie kan veel hebben aan kennis over inclusief taalgebruik. Of de tip om een regenboogvlaggetje op de receptie te zetten op coming-out day. En een HR-medewerker kan leren wat nodig is om een plek te bieden waar queer medewerkers zich ook op hun gemak voelen. Door na te denken over transitieverlof, of ouderschapsverlof voor queer ouders.’
Olievlek
Als één medewerker naar de training is geweest, is het de bedoeling dat diegene de opgedane kennis als een olievlek verspreidt. ‘Waardoor ook de personen die nooit uit zichzelf naar zo’n training zouden gaan, er iets van kunnen opsteken. Bijvoorbeeld door iemand vriendelijk aan te spreken op niet-inclusief gedrag of taalgebruik.
Voor nu is het de uitdaging om mensen te werven. ‘Je moet toch vrijwillig twee dagdelen opofferen, en iedereen heeft het druk.’ Hoe de GSA toch bovenaan het to-do lijstje van veertig medewerkers hoopt te komen? ‘Een goodiebag’, lacht ze. ‘Maar dan wel met echt goede en relevante inhoud.’
Aanmelden kan via een online formulier. Voor vragen, neem contact op met José Douma.
Lees ook: De HU wil niet meer kwetsen met taal (zeg daarom geen ‘collegaatje’)