Marilène Vis (21) studeert Journalistiek aan de HU.
Het is niet de eerste keer dat ik het benoem in een van mijn columns: iedere vakantie kan ik niet wachten totdat mijn studie weer begint. Begrijp me niet verkeerd, de eerste week van de zomer vind ik heerlijk. Geen stress meer hebben voor tentamens of deadlines en niet meer iedere dag in een overvolle tram naar de lessen toe. I love it. Voor eventjes dan.
Want dan realiseer ik me dat ik iets anders heb om me zorgen over te maken. Iets wat me al het hele afgelopen studiejaar stilletjes achtervolgd, maar waar ik – zodra het studiejaar geëindigd is – niet meer omheen kan. Ik heb het over hetgeen waarop STIP (Studenten Informatie Punt) mij vorige maand vriendelijk attendeerde: dat ‘de incasso rond 25 september zal plaatsvinden.
Je hebt het vast goed geraden: ik heb het uiteraard over de HEL genaamd collegegeld. En voordat je met stoom uit je oren je Instagram opent om me een haatvolle DM te sturen en te zeggen dat ik lui ben: ja, ik werk.
Iedere zomervakantie werk ik zoveel mogelijk om het torenhoge bedrag van inmiddels, ruim tweeënhalfduizend euro bij elkaar te sprokkelen. Vorig jaar werkte ik bij een callcenter (geen aanrader), dit jaar bij het AD Utrechts Nieuwsblad en bij de opnames van Heel Holland Bakt (beide wel aanraders).
En hoewel ik mijn werk echt leuk vind, vind ik het ook jammer dat ik nooit het gevoel heb dat ik écht kan genieten van mijn vakantie. Er hangt een soort donderwolk boven mijn hoofd en als ik niet hard genoeg werk, gaat het keihard onweren.
Afijn, deze column schrijf ik niet omdat ik wil klagen over hoe zwaar ik het heb. Dat valt namelijk best mee. Ik kan studeren, dat is een enorm privilege. Ik kan werken, en ondertussen bouw ik mijn cv op. Deze column is voor mijn medestudent die, net als ik, iedere zomer toch even afvraagt: gaat het me wel lukken? We’re in this together, en het gaat ons lukken. Maar het is veel geld, en daar mogen we soms best eventjes van balen.