Nieuws

Het boekhoudkundig gelijk van Zijlstra

Het plan van staatssecretaris Zijlstra om de studiefinancieringswet te wijzigen hangt van compromissen aan elkaar. Dat maakt het geheel niet erg overzichtelijk, erkent hij zelf ook. Maar voor aanpassingen voelt hij niets.

De Tweede Kamer vindt de plannen – een sociaal leenstelsel in de masterfase gecombineerd met minder lang reisrecht én een langstudeerboete – ‘nodeloos ingewikkeld’. Hoe zat het bijvoorbeeld met het recht op de ov-studentenkaart, wilden de partijen afgelopen woensdag van de staatssecretaris weten: krijgen studenten die straks zolang ze het lage collegegeldtarief betalen of alleen zolang ze een basisbeurs krijgen?

Geen van twee, antwoordde Zijlstra, die toegaf dat zijn studiefinancieringsmaatregelen tot verwarring kunnen leiden. Maar volgens de liberaal is de kern van zijn beleid dat studenten in de loop van hun opleiding meer verantwoordelijkheid krijgen voor de bekostiging van hun studie.

Om dat uit te leggen haalde hij zijn ‘drietrapsraket’ weer eens van stal: studenten krijgen een ov-kaart zolang zij nominaal studeren en de eerste keer dat ze een jaar uitlopen. Het lage collegegeld tarief betalen ze tijdens hun bachelor, master en in beide uitloopjaren, maar daarna krijgen ze een boete. En bovenop de nominale duur van hun opleiding kunnen studenten drie jaar lenen.

Maar de kamerleden duizelde het. ‘De definitie van een langstudeerder is bij het reisrecht dus anders dan bij de langstudeerboete’, constateerde André Rouvoet (CU) verontwaardigd. Ook de regeringspartijen plaatsten kanttekeningen. De staatssecretaris wil minder regeldruk, maar de vraag is of hij dat met zijn beleid bereikt, merkte CDA-kamerlid Sander de Rouwe op. Anne-Wil Lucas (VVD) stelde spottend dat het kabinet in ieder geval iets van studenten verwacht: ‘Ze worden uitgedaagd om een wirwar van regels te snappen.’ Ze heeft liever dat de staatssecretaris logische regels invoert, ook als die strenger uitvallen. ‘Bijvoorbeeld alleen een ov-kaart als je recht hebt op de basisbeurs. Dat is veel duidelijker en dan houden we geld over voor andere dingen.’

Van populisme kan de staatssecretaris in ieder geval niet worden beschuldigd. Hij houdt vast aan de bezuinigingsdoelstellingen van het kabinet en zegt geen geld te hebben om de critici tegemoet te komen.

Maar waarom hij zelfs het plan van zijn partijgenoot Anne-Wil Lucas niet steunt, bleef woensdag onduidelijk. Zij wil fulltime studentbestuurders, die geen vakken volgen of tentamens maken, vrijstellen van collegegeld. Volgens haar kost dat de overheid niets en kunnen de instellingen zelf verantwoordelijk worden gemaakt voor de uitvoering. Een kamermeerderheid steunt haar plan – iedereen blij zou je denken. Maar Zijlstra lijkt bang dat daardoor minder studenten een langstudeerboete gaan betalen, en die boete moet geld opleveren. Met tegenzin beloofde hij de Kamer nog eens naar het plan te zullen kijken.

Over het opheffen van de bijverdiengrens voor masterstudenten was hij glashelder: dat zou veel te duur worden. Hij was zelfs niet bereid tot een regeling voor studenten die in 2008 te veel bijverdienden, terwijl de voltallige Tweede Kamer daarom vraagt. Deze studenten moeten nu soms honderden euro’s terugbetalen, terwijl ze maar een paar tientjes te veel verdienden. Pech gehad, was Zijlstra’s reactie. Het kost tijd én geld om er nog eens naar te kijken en regels zijn regels. De Kamer kon een brief krijgen met rekenvoorbeelden waarmee hij zijn boekhoudkundig gelijk wil bewijzen.