De Hogeschoolraad (HSR) vindt dat het college van bestuur op de troepen vooruitloopt met de invoering van een nieuwe ‘onderwijsarchitectuur’. De HSR wil dat het college het voorstel intrekt. Het college weigert dit.
‘Het is een vervelende boodschap’, zei HSR-voorzitter Annette Wind tijdens de Overlegvergadering woensdagmiddag 14 juni van de raad met het college van bestuur. ‘Maar de HSR is unaniem van mening dat het college te snel gaat en vraagt het voorstel in te trekken. Aan de orde was het ‘Beleidskader Onderwijsarchitectuur’, een complex dossier waarover het college en de HSR sinds enkele maanden over steggelen.
In het document staat beschreven hoe opleidingen moeten zijn opgebouwd. Het gaat nadrukkelijk niet over de inhoud van het onderwijs, maar over de vorm. De architectuur is volgens het college nodig om een volgende stap te maken met de onderwijsinnovatie. Dan gaat het bijvoorbeeld over de samenwerking tussen opleidingen en de invoering van meer flexibel en gepersonaliseerd onderwijs.
Het cvb vindt het noodzakelijk dat alle opleidingen gaan werken met zogenaamde ‘leeruitkomsten’: wat de student weet, begrijpt en kan toepassen. Dit komt in de plaats van de gangbare leerdoelen: wat de student zou moeten weten, begrijpen en toepassen. Leeruitkomsten zijn niet de intenties van het leren, maar een meetbaar resultaat van onderwijs. Varianten van dezelfde opleiding (voltijd, deeltijd en duaal) moeten over dezelfde leeruitkomsten beschikken.
Onderwijseenheden van 15 of 30 studiepunten
Ook ‘leerwegonafhankelijk toetsen’ is een eis van het cvb. Studenten kunnen nu vaak een vaststaand studieprogramma volgen en daar hun toetsen op laten aansluiten. Maar het moet ook mogelijk zijn om de leeruitkomsten te toetsen waarbij de student zelf kiest wat voor onderwijs daarvoor nodig is. Nog een ander dwingend element in de onderwijsarchitectuur is dat het curriculum ingedeeld moet worden in onderwijseenheden van 15 of 30 studiepunten, in plaats van kleinere eenheden.
Voor veel instituten zijn deze wijzigingen een stap te veel en te snel, liet HSR-voorzitter Wind woensdag tijdens de vergadering weten. Het draagvlak in de organisatie ervoor is belangrijk, stelde zij. Tijdens het Medezeggenschapsoverleg (MZO), een gezamenlijke vergadering van de dagelijkse besturen van instituutsraden, werd pijnlijk duidelijk dat er bij de instituten weinig behoefte is aan deze veranderingen. ‘Daar ben ik ongelooflijk van geschrokken’, zei ze.
In 2016 startte een landelijke pilot flexibele deeltijd met gepersonaliseerd leren waarbij werd gewerkt met leeruitkomsten. Ook de HU deed daaraan mee met 16 deeltijdopleidingen en enkele masters. In 2021 werd geconstateerd dat de proef geslaagd was. Daarom werd er een wetsvoorstel ingediend om gepersonaliseerd leren in het hoger onderwijs mogelijk te maken. Inmiddels breidt het werken met leeruitkomsten zich verder uit aan de HU. Inmiddels is bij zo’n vijf bachelors en enkele masters het gepersonaliseerd leren ingevoerd, staat in de notitie van het college.
‘In de voltijd is dit nog een brug te ver’
Maar de voorstellen van het college in de Kadernota Onderwijsarchitectuur krijgen de handen van de HSR niet op elkaar. In een schriftelijke reactie op de plannen staat dat de raad weliswaar positief staat tegenover het werken met leeruitkomsten in de deeltijd en duale opleidingen. ‘Maar voor het voltijdonderwijs is dit nog een brug te ver.’ De HSR bepleit dat de opleidingen zelf bepalen in hoeverre ze het gepersonaliseerd leren invoeren. Daarnaast heeft de raad nog een aantal aanvullende vragen.
Zo is het de HSR niet duidelijk waarom er zo’n ingrijpende verandering moet komen in het onderwijssysteem. In de reactie staat dat er een ‘blauwdruk’ wordt gegeven over hoe flexibilisering moet vormkrijgen. Er is bijvoorbeeld ‘tot in detail’ uitgewerkt hoe opleidingen moeten toetsen, hoe ze de studenten dienen te begeleiden en wat de rol van de docent is. ‘In hoeverre is er dan sprake van een kader met voldoende ruimte voor opleidingsteams om de professionals op te leiden voor hun eigen beroepssector?’
‘Dit gaat dus te snel’, concludeerde HSR-voorzitter Annette Wind. ‘We verzoeken het college het voorstel in te trekken.’ Hierop stelde collegevoorzitter Jan Bogerd een schorsing voor. Het college is ‘verrast’, zei Bogerd nadat de vergadering weer was begonnen. ‘We zagen deze niet aankomen.’
De HSR-voorzitter verwees ook naar de uitkomst van het Medezeggenschapsoverleg, dat instituten weinig behoefte hebben aan de veranderingen. Dat verraste het college dan weer niet. Bogerd merkte daarover op: ‘Het is een complexe materie, een belangrijk onderwerp en een hobbelig pad.’
Begrip voor het ongemak van de raad
Bogerd heeft alle begrip voor het ongemak van de raad. ‘Het verzoek om het voorstel in te trekken willen we niet honoreren, omdat we inhoudelijk met het traject verder willen’, vertelde Bogerd. ‘Linksom of rechtsom: het komt er toch een keer van. Is het niet dit jaar dan is het volgend jaar. Die beweging is gaande in het hoger onderwijs’, voegde hij eraan toe.
Hoe de zaak verder moet is momenteel onduidelijk. Als het college het onderwerp niet intrekt, is de kans groot dat de HSR het voorstel over twee weken afkeurt. Volgende week woensdag is er eerst nog een regulier overleg tussen het college en de raad. Dan kan duidelijk worden hoe het verder gaat.