In HU’s Catwalk vraagt Trajectum studenten het hemd van het lijf over hun stijl, kleding en het belang van uiterlijk. Deze keer betreedt Joris (24) de catwalk. Hij studeert Chemie (‘maar scheikunde klinkt leuker’) en we spotten hem in de HU op Heidelberglaan 15.
Wat heb je aan?
‘Ik draag vijf lagen kleding op mijn bovenlichaam. Een tijdje geleden ben ik mijn jas kwijtgeraakt dus ik pak mezelf goed in. Als ik het warm krijg, kan ik altijd nog iets uitdoen. Mijn bovenste trui heb ik van mijn vader gekregen, het is van het Belgische folkfestival Dranouter. De trui daaronder heb ik van een vriendin gekregen. Het vest is van m’n bestuursjaar van mijn studentenvereniging Biton. Daaronder draag ik een oversized overhemd en daaronder een bandshirt van Tool.
Verder draag ik een harembroek met een thermobroek eronder.’
Hoe omschrijf je jouw stijl?
‘Mijn vrienden noemen mij wel eens “kuthippie” en dat vind ik wel treffend. Maar ik ben niet echt van de labels. Ik draag kleding die ik comfortabel vind zitten en waar ik me goed in voel. Vaak heb ik harembroeken aan omdat ik de bewegingsvrijheid fijn vind. Datzelfde geldt voor oversized kleding. Verder heb ik regelmatig een bandshirt aan. Er zijn mensen die dat kinderachtig vinden, maar muziek is ontzettend belangrijk voor mij en dat laat ik graag zien.’
Ben je in je leven van stijl veranderd?
‘Ja, vroeger droeg ik gewoon sneakers en een spijkerbroek. Kleding boeide me weinig. Aan het einde van het vwo ging ik meer naar kringloopwinkels en kocht daar vintage overhemden. Na mijn eindexamen ben ik acht maanden naar Australië gegaan. Daar heb ik alternatievere mensen ontmoet, mijn eerste harembroeken gekocht en begon ik vaker zonder schoenen te lopen. Ik heb daar geleerd om minder fucks om de maatschappij en “wat hoort” te geven.’
Wat is je favoriete kledingstuk en waarom?
‘Dit overhemd. Ik zal wat laagjes uittrekken zodat je het kunt zien. Er zat een gat in, en dat vond ik vet k*t, maar een vriendin heeft hem gemaakt. Laatst had ik hem voor het eerst weer aan en merkte ik dat ik hem heb gemist. Hij zit lekker en past bij veel situaties.’
‘Ik loop zoveel mogelijk op blote voeten.’
Wat zou je nóóit dragen?
‘Schoenen. Nee, dat is niet waar, maar ik loop zoveel mogelijk op blote voeten. Het is ooit op vakantie begonnen en ik vond het relaxed. Op deze manier voel je waar je loopt, je voelt het gras en zand tussen je tenen. Ik voel me meer gegrond. En op blote voeten loop je anders: je zet eerst de bal van je voet op de grond in plaats van je hak. Ik merk dat het beter is voor m’n knieën en m’n rug.
Sinds die vakantie ben ik steeds vaker op blote voeten gaan lopen en ik doe het zoveel mogelijk. Behalve als het echt te koud is. Dus ik loop niet door de sneeuw. Maar het helpt vaak om mij warm te kleden, dan blijven ook mijn voeten warm. Al is het op de fiets vaak wel koud. Ik heb altijd een paar schoenen in mijn tas zitten.
Mensen vragen vaak of ik wel eens in glas stap, maar dat is nog nooit gebeurd. Ik kijk goed waar ik loop en scan automatisch de grond. En ik heb inmiddels wel een eeltlaag opgebouwd.
Verder draag ik geen skinny jeans, die zitten niet lekker. En een trainingspak is ook niks voor mij, dat vind ik een beetje trashy. Of een standaard C&A shirt met zo’n nietszeggende quote als “Beach Team USA”. Ik ben nog nooit in de USA geweest en kan amper surfen.’
‘Ik koop mijn kleding bij tweedehands kledingwinkels. Kleding is zo vervuilend.’
Hoe lang stond je vanmorgen voor de spiegel?
‘Een paar minuutjes. Gisteravond had ik mijn kleding al gepakt. Ik draag meestal een harembroek, een shirt, een blouse en een trui. Mijn kast is overzichtelijk dus dat heb ik zo gedaan. Als ik mijn haar was, doe ik er wel langer over. Een goed half uur, meestal zo’n twee keer in de drie weken. Dan scheer ik me ook meteen en dergelijke, een soort self-care moment.’
Waar shop je je kleding?
‘Bij tweedehands kledingwinkels. Kleding is zo vervuilend, ik vind het niet nodig om nieuwe te kopen. Alleen bandshirts, schoenen en ondergoed koop ik nieuw, hoewel het aantal bandshirts ook langzaam uit de hand begint te lopen.’
‘Als je een probleem hebt met hoe ik eruit zie, is dat jouw probleem.’
Hoe belangrijk vind je je uiterlijk?
‘Niet heel belangrijk. Ik vind het vooral belangrijk dat de kleding die ik draag lekker zit. En dat ik het zelf mooi vind. Het maakt mij niks uit wat andere mensen van mijn kleding vinden. Als je een probleem hebt met hoe ik eruit zie, is dat jouw probleem. En als mensen vinden dat mijn kledingcombinaties niet bij elkaar passen, denk ik: Ik heb het nu aan, dan kan het toch?.’
Heb je sieraden, piercings en tatoeages?
‘Ik heb een armbandje van Castlefest. Dat is een folk/fantasy festival waar ik twee jaar geleden vrijwilliger was. Ik vind het leuk om terug te denken aan die herinnering, daarom draag ik het bandje na al die jaren nog steeds. Verder lijken accessoires mij over het algemeen nogal onpraktisch en zouden ze me in de weg zitten.’
‘Ik steek het meeste tijd in mijn haar.’
Ben je onzeker over jezelf qua uiterlijk?
‘Nee, eigenlijk niet. Ik heb een goed sociaal netwerk met fijne vrienden en krijg veel validatie. De mensen met wie ik om wil gaan accepteren mij zoals ik ben. Daar gaat het om.’
Wat vind je het mooiste aan jezelf?
‘Ik steek niet graag veren in mijn eigen reet. Maar als ik iets moet zeggen dan is het mijn haar. Daar steek ik ook de meeste tijd in. Tot en met halverwege de middelbare school had ik gemillimeterd haar. Dat was lekker makkelijk. Daarna heb ik het laten groeien en ik heb jaren dreadlocks gehad. Ik werd dat vorig jaar weer zat en knipte het af. Nu laat ik het weer groeien.’
Heb je nog een kleding-tip/kleding life-hack?
‘In Australië kreeg ik ooit de tip dat je niet al je kleding per se in het openbaar hoeft te dragen. Misschien heb je een ontzettend lelijke trui die heerlijk zit en waar je je goed in voelt, die je nooit buiten aan zou doen. Doe die dan lekker thuis aan na een lange dag. Niemand die het ziet, maar je voelt je wel top!’