Achtergrond

Ik ben: Stadsjongen

Als je Dennis Deelen op het terras van Het Ledig Erf ziet zitten, zit de kans erin dat je in een van zijn verhalen terecht komt. 
Het liefst schrijft hij die verhalen ‘s ochtends vroeg, pak ‘m beet half zeven, vanuit zijn bed. Laptop op schoot, prachtig leeg vel digitaal papier voor z’n neus. En dan zo’n twee uur schrijven. Eén verhaal, met een kop en een staart. Daarna hardlopen in het Julianapark. ’s Middags drinkt hij witbier op Het Ledig Erf, bij voorkeur met een filosofisch ingestelde vriend. Ze eten samen een hapje in de stad, en om een uur of één is Dennis thuis. De ideale dag.
Het zijn stadse verhalen die Dennis schrijft, Utrechtse verhalen. Over die keer dat hij bijvoorbeeld over de Amsterdamsestraatweg fietst. Iedereen raast voorbij, zoals Nederlanders dat doen. Dennis niet. Dennis houdt van rustig. En dan ineens duikt er een fietser naast hem op, die maar dicht bij hem blijft fietsen. Het maakt hem een beetje bang, wat moet die jongen? Tien minuten later zijn ze in een gesprekje verwikkeld. De jongen blijkt ook HU-student, net als Dennis, en in een restaurant op de Straatweg te werken. Aan het einde van het gesprek, Dennis is aangekomen bij zijn huis in de bloemenbuurt, zegt hij: ‘joh, ik vond je eerst een beetje eng, maar nu toch wel sympathiek’. ‘Boks’, zegt de jongen. 
Dennis is naast schrijver ook docent. Hij geeft wiskunde. Daarvoor volgt hij de deeltijdopleiding aan de faculteit Educatie. Van lesgeven krijgt hij inspiratie. Het is real life, vind Dennis, zo’n klas. Toch verlangt hij soms naar een lege agenda. Zo heet zijn nieuwe (tweede) boek: Een lege agenda. 
Voor meer verhalen uit Utrecht, kijk op www.dennisday.nl