Onderwijsvernieuwing

Waarom ze in de les oogheelkunde van Daisy Laan zoveel plezier hebben

Daisy van Orthoptie
In de les bij Daisy - Foto's: Kees Rutten

Aan de HU zijn er genoeg docenten die net dat stapje extra zetten om hun lessen bijzonder te maken. Elke twee weken volgen we een les bij zo’n docent. Vandaag: Daisy Laan, docent Orthoptie en Optometrie aan het Instituut Paramedische Studies. ‘Ze heeft een soort kennisaura om zich heen.’

Het kan de buitenstaander niet ontgaan dat we ons bevinden aan de opleiding orthoptie en optometrie: alle studenten zijn voorzien van een bril. Behalve één, die vermoedelijk lenzen draagt. ‘Oké, vorige week hadden we de aslengte van onze ogen berekent door middel van de theorie’, begint Daisy zodra alle studenten zijn uitgekletst, ‘vandaag gaan we die berekening toetsen in de praktijk. Ook al is de uitkomst hetzelfde, het is goed om te weten wát we precies hebben gemeten.’

Aan meetapparatuur geen tekort. Het klaslokaal telt zo’n twaalf kleine meetruimtes, die de brildrager maar al te goed kent van de opticien. ‘Nog even een recap!’ Termen als dioptrie, cornea en refractie vliegen voorbij. ‘Gebruiken we dioptrie of millimeter om de corneakromming met de aslengte te vergelijken?’ ‘Dioptrie!’, roept de klas in koor.

‘Wat is jouw aslengte?’

De klas splits zich vervolgens in twee groepen, één mag naar het moderne oogmeetapparaat in de kliniek en de andere moet aan de gang met het oude in dit klaslokaal. ‘O ja, voordat jullie beginnen. Wie van jullie heeft een minsterkte?’ Alle handen, behalve één, schieten omhoog.

Het ‘moderne’ groepje hobbelt vervolgens naar de kliniek, aan de Bolognalaan 101. Zodra we de klapdeur binnenlopen, wanen we ons in een heus ziekenhuis, waar iedereen zich gratis mag laten onderzoeken door een student onder begeleiding. ‘Wat denk jij wat jouw aslengte is?’, vragen de studenten ondertussen aan elkaar.

‘Aan het oog valt ontzettend veel te meten en te vergelijken’

In een klein hokje, waar het groepje van vier zich met moeite inwringt, bevindt zich een groot wit apparaat. ‘Jij speelt voor nu patiënt en mag haar ogen meten. We maken gebruik van het testpersoonprofiel, want anders slaat de computer telkens nieuwe data op en dat is niet duurzaam. Met deze joystick kan je haar ogen proberen te vinden.’

Nadat Daisy het heeft voorgedaan, is de student aan de beurt. Op het scherm staat een korrelige dwarsdoorsnede van een oog. Met moeite probeert ze een puntje in een vierkantje te krijgen, wat iets wegheeft van een oud Sega-spel. ‘Yes, bingo!’

Volwaardige opticiens

Nadat de studenten het apparaat onder de knie hebben, rent Daisy naar het klaslokaal om te kijken hoe het daar aan toegaat. Ondertussen vertelt ze wat ze zo leuk vindt aan haar vak.

‘Het oog is een complex orgaan. Het is niet alleen het oog op zich, maar ook de verbindingen met de hersenen die het zo interessant maken. Er valt ontzettend veel te meten en te vergelijken; ik leer telkens wat nieuws. Daarnaast kunnen de studenten vanaf jaar één al werken bij een opticien of optiekzaak, dus ze kunnen hun kennis gelijk toepassen in de praktijk.’

Je hebt echt discipline nodig, anders loop je gelijk achter

Student Marissa, die ook op weg is naar het klaslokaal, beaamt de snelle voortgang die ze boeken. ‘Maar het is ook aanpoten hoor. Je hebt echt discipline nodig, anders loop je gelijk achter.’ Maar waarom ogen? Als je ook kan kiezen voor oren of neuzen? ‘Ik heb zelf een lui oog, net als mijn hele familie. De optiek voelde dus als een vertrouwde omgeving. Ook werk je veel met kinderen, wat ik graag doe.’ Een andere student is al opticien en wilde zich graag verdiepen. ‘Daarnaast zijn oren gewoon vies.’

Mijn neus!

In het klaslokaal zijn de studenten druk in de weer met de oude oogapparaten, maar niet zonder slag of stoot. ‘Au, dat is mijn neus!’, gilt iemand. ‘Het lukt niet! Hoe moet ik scherpstellen? How do I do this?!’ Daisy schiet te hulp. Ze draait aan wat knoppen.

‘Jouw aslengte is korter dan gedacht. Hoe kan dat?’, vraagt ze. De hulpbehoevende denkt even na. ‘Dat komt omdat je cornea steiler is’, antwoordt Daisy terwijl ze de situatie uitbeeldt met drukke gebaren. ‘Ah cool, dit zet ik op Insta.’

Als Daisy alle brandjes heeft geblust, vlucht ze terug naar de kliniek. De achterblijvende studenten vertellen ondertussen dat ze niet verbaasd waren toen ze hoorden dat Daisy was genomineerd voor Docent van het Jaar 2024. ‘Ten eerste is ze erg aardig. En als je een vraag hebt komt ze even bij je zitten en neemt ze de tijd. Het kan heel gezellig worden, maar tegelijkertijd blijft ze professioneel.’
Haar medestudent is het met haar eens. ‘Ze heeft een soort kennisaura om zich heen.’

Grootste lol

De groepen wisselen van lokaal. In de kliniek vallen de studenten van de ene verbazing in de andere. ‘Ik heb echt megasize ogen! Hoe groot is die van jou?’

Het stipje in het hokje krijgen gaat nog niet vanzelf. ‘Het is veel moeilijker dan het lijkt’, vertelt de bediener van het apparaat. ‘Ik zit steeds veel te ver van het hokje. Wat is dit eigenlijk?’ Ze wijst naar het stipje. ‘Dat is je cornea’, verklaart Daisy. ‘Oh! Vet cool dit!’ Haar medestudent is minder enthousiast. ‘Blijkbaar heb ik ernstige astigmatisme.’

Mmm, mijn oog is iets langer dan verwacht, klopt dat?

Na twee uur verzamelt iedereen zich in het klaslokaal. ‘Oké, nu hebben jullie je aslengte en corneakromming gemeten met deze twee apparaten. Nu gaan we uitrekenen of die waardes kloppen met de berekeningen die we vorige keer hadden gedaan.’ 

De aanwezigen pakken hun telefoon erbij en beginnen druk te typen. Na een poos rollen de eerste resultaten uit de bus. ‘Mmm, mijn oog is iets langer dan verwacht, klopt dat?’
Daisy is niet verbaasd. ‘Dat is niet zo gek. Dat ligt aan de manier waarop deze apparaten meten.’
De student haalt opgelucht adem. Toch geen astigmatisme.