Interview

In haar nieuwe boek duikt Janny Ruardy in het NSB-verleden van haar opa. ‘Hij wilde zo graag betekenisvol zijn’

Janny Ruardy bij de voormalige gevangenis Wolvenplein, Utrecht. Na de Tweede Wereldoorlog werden NSB'ers hier gevangen gezet. Foto: Kees Rutten

Het begon met een foto, waar Janny Ruardy toevallig op stuitte. ‘Daar zag ik mijn opa staan, in Landwachtuniform. Ik wist dat hij NSB’er was geweest, maar deze geschiedenis kende ik niet.’ Ze ging in de archieven naar hem op zoek en schreef er een boek over: Meikever. ‘Zijn keuze voor de NSB had grote gevolgen voor het hele gezin.’

‘Ik heb mijn opa weinig meegemaakt, er was altijd gedoe. Hij en mijn moeder hadden vaak ruzie’, vertelt Janny Ruardy, manager bij Productiehuis Trajectum en voormalig hoofdredacteur van Trajectum. ‘Ik wist weinig over mijn opa, hij voelde als een vreemde.’ Toch, of misschien juist daarom, besloot Ruardy in zijn geschiedenis te duiken, nadat ze toevallig zijn foto op het internet tegenkwam. Haar opa in Landwachtuniform, de gewapende tak van de NSB, nog gehater dan de beweging zelf. Dat werd het begin van een zoektocht van vijf jaar, met veel aarzelingen en tussenpozen. ‘Ik heb vaak getwijfeld of ik hier wel mee moest doorgaan. Mijn grootste twijfel: mijn moeder leeft nog.’

Opportunistische NSB’er

De moeder van Ruardy, Eva, is de jongste dochter van Cor Schrier, een man uit een armoedig Zeeuws milieu. ‘Hij was intelligent en had ambities. Als hij in een ander gezin geboren was, had hij misschien kunnen doorleren en ergens dominee kunnen worden, zijn grote droom. Nu moest hij al vroeg aan het werk en zoeken naar een andere manier om betekenisvol te zijn, want dat wilde hij zo graag.’

Een maand na de capitulatie sloot Schrier zich aan bij de NSB. NSB’ers van het eerste uur zaten niet te wachten op opportunisten als Schrier. ‘Meikevers’ werden ze genoemd. Toch liet Schrier snel zien dat hij zich echt wilde inzetten voor de beweging. Zo controleerde hij samen met een aantal W.A.-mannen op 31 augustus 1940, de verjaardag van koningin Wilhelmina, op het dragen van illegale oranje badges. Hij ging aan de slag voor de nationaalsocialistische vakbond en solliciteerde in 1944, zonder succes overigens, naar een burgemeestersfunctie.

Uitgescholden en gepest

Schriers keuze voor de NSB had gevolgen voor het hele gezin: iedereen raakte betrokken bij de beweging. Zijn nieuwe vrouw Grietje werd lid van de vrouwenafdeling NSVO en zijn kinderen gingen bij de Jeugdstorm. ‘Mijn moeder vond dat vreselijk’, vertelt Ruardy. ‘Haar vriendinnen mochten daardoor niet meer bij haar spelen en op school werd ze uitgescholden en gepest.’ Zoon Omer werd naar het Oostfront gestuurd, waar hij in 1941 de dood vond.

Na de oorlog viel het gezin volledig uit elkaar. Cor en Grietje werden gevangengezet in kampen, hun jongste dochter Eva moest het zelf uitzoeken. Ruardy: Mijn moeder stond als veertienjarig meisje alleen op straat: letterlijk. Hun huis was geconfisqueerd en ze had niemand om naar toe te gaan. Ze kwam in een NSB-kindertehuis terecht, waar deze kinderen gedenazificeerd werden. Pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw kwam er aandacht voor hun leed. Ze heeft haar middelbare school niet kunnen afmaken, omdat ze meteen aan het werk moest. Die periode is traumatisch voor haar geweest.’

‘Mijn moeder is door haar jeugd getekend, en die trauma’s maken dat ik lang getwijfeld heb om dit verhaal op te schrijven. Aan de andere kant wilde ik haar ook begrijpen. Ik wilde weten wat haar gevormd heeft’, vertelt Ruardy. ‘Ik schrijf in het voorwoord dat mijn moeder een felle en tegelijkertijd angstige vrouw is. Door deze zoektocht en dit verhaal voel ik meer compassie voor haar en begrijp ik waar dat vandaan komt.’

‘We moeten zuinig zijn op wat we hebben’

Ruardy ziet in deze geschiedenis paralellen met de huidige tijd. ‘We leven in een gepolariseerde samenleving, waarin we niet naar elkaar luisteren en elkaars mening respecteren. Neem de discussie over het terughalen van kinderen van IS-strijders. Zij kunnen niets aan de keuze van hun ouders doen. Daarom denk ik ook niet dat uitsluiting het juiste antwoord is. Haal ze terug met warmte, liefde en goede begeleiding. Volgens mij leidt dat in de toekomst tot een veiliger samenleving.’

Haar boek Meikever verscheen half april, in de aanloop naar 4 en 5 mei dus. Ruardy: ‘Deze dagen zijn belangrijker voor mij geworden. Dat komt niet door dit boek, maar ik realiseer me des te meer, hoe belangrijk het is dat wij leven in vrijheid en democratie. We moeten zuinig zijn op wat we hebben.’ Ze besluit: ‘Wel zie ik nu nog meer in hoe belangrijk het is dat iedereen dezelfde kansen krijgt en dat niemand buitengesloten wordt. Want de gevolgen van uitsluiting kunnen groot zijn en doorwerken in volgende generaties.’