Nieuws

Invoering nieuwe woon-werkregeling enkele maanden uitgesteld

Foto: iStock

De nieuwe woon-werkregeling begint niet in september, maar pas in januari 2024. De vakbonden zijn inmiddels akkoord met de financiering ervan. De Hogeschoolraad had eerder al ingestemd.

De aanvankelijke ingangsdatum was in september van dit jaar, maar dat is niet haalbaar. ‘We streven ernaar de nieuwe regeling per 1 januari 2024 in te laten gaan’, staat in het bericht op EénHU.

‘Invoering per september was te krap’, verduidelijkt Roxanne Roelofs, adviseur bij HR Beleid. Dat komt omdat het afsluiten van de contracten met NS meer tijd nodig heeft en de communicatie naar medewerkers nog opgezet moet worden. Daarnaast speelt dat de landelijke CO2-registratieplicht voor werkgevers opnieuw is uitgesteld en per 1 januari 2024 ingaat.  

Lof en kritiek bij nieuwe regeling

In het bericht op EénHU staat ook: ‘Uiteraard is er begrip voor medewerkers voor wie de ov of fiets geen haalbare optie is.’ Dat lijkt een reactie te zijn op de kritiek die de Hogeschoolraad eerder uitte. De raad was vol lof over de duurzame insteek en vond de regeling aantrekkelijk voor het personeel. Wel vreesde het dat mensen die zijn aangewezen op de auto er op achteruit gaan, zeker als betaald parkeren voor medewerkers wordt ingevoerd op het Utrecht Science Park.

De nieuwe woon-werkregeling is ook besproken met de vakbonden. Dat gebeurde medio mei tijdens een regulier overleg tussen college van bestuur en vertegenwoordigers van de Algemene Onderwijsbond (AOb) en de kleinere federatie FvOv. Volgens het college moeten de bonden instemmen met de reiskostenregeling. Maar volgens Nasera Azzouz, rayonbestuurder hbo van de AOb, is dat niet het geval. De bonden moeten alleen hun fiat geven over een deel van de financiering van de regeling.

Daarbij gaat het om de DAM-gelden, de decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen. Volgens de cao-hbo moet elke hogeschool 1,41 procent van het jaarinkomen besteden aan decentrale arbeidsvoorwaarden. Daarbij kan het gaan om ouderschapsverlof, maar ook de woon-werk regeling.

Mogelijke fiscale problemen

Deze financiering van de woon-werkregeling wordt de komende jaren afgebouwd, zo zijn de bonden eerder met het college overeengekomen. Want er ging te veel geld naar deze regeling. In 2023 bestaat 30 procent nog uit de DAM-gelden, aflopend tot 10 procent in 2026. Daarna is er vanuit deze pot geen geld meer beschikbaar voor de woon-werk regeling, meldt het voorstel van het college. En daar hebben de vakbonden dus ook zeggenschap over. Voor 2023 is goedkeuring gegeven. Maar omdat de invoering vis uitgesteld tot volgend jaar, moeten ze straks opnieuw goedkeuring geven.

De bonden gaven het college ook wat aandachtspunten mee. Ze blijken wat huiverig te zijn voor mogelijk fiscale problemen. Want met het gebruik van leaseauto’s voor privégebruik moeten mensen boven een bepaald aantal kilometers meer belasting betalen. Azzouz: ‘Eventuele fiscale gevolgen mogen niet op de werknemers afgewenteld worden.’

Net als de HSR vroeg de AOb om rekening te houden met de parkeerkosten voor mensen die afhankelijk zijn van de auto. Bijvoorbeeld voor medewerkers die vanwege slechte verbindingen in het ov of om medische redenen met de auto naar de hogeschool moeten. Zij moeten niet de dupe worden van de verwachte invoering van betaald parkeren voor medewerkers op het Utrecht Science Park, stelt de bond.

Ter vergelijking: de nieuwe en oude regeling

De nieuwe woon-werkregeling moet medewerkers stimuleren op een milieuvriendelijke manier te reizen. Daarnaast is het de bedoeling dat de regeling financieel aantrekkelijker is voor alle groepen personeel binnen de hogeschool.

Medewerkers krijgen daarom de keuze uit twee varianten. Een ervan is een ov-abonnement waarmee ze zeven dagen per week gratis kunnen reizen met trein (tweede klas), bus, tram en metro. Dat geldt ook voor privéreizen.

De tweede mogelijkheid is dat ze hun afgelegde kilometers kunnen declareren. Fietsers krijgen daarbij een hogere vergoeding dan automobilisten. Fietsers (ook met elektrische fiets) krijgen een vergoeding van 21 cent per kilometer. De vergoeding voor automobilisten gaat omhoog van gemiddeld 7,8 naar 14 cent per kilometer (met een maximum van 50 kilometer). Ook personeel dat binnen tien kilometer van de hogeschool woont, mag declareren.

Op dit moment geldt de maandelijkse vaste reiskostenvergoeding voor medewerkers die verder dan tien kilometer van de hogeschool wonen. De hoogte hangt af van de woon-werkreisafstand en het aantal werkdagen per week. Het maakt geen verschil of je met de auto of trein komt. Wie een dag per week naar de hogeschool komt en 10 tot 15 kilometer reist krijgt een vergoeding van bijna 8 euro per maand. Die kan oplopen tot bijna 160 euro.