Achtergrond

Is een aanwezigheidsplicht dé oplossing tegen halflege klassen?

Leerlingen zelf hun lestijden laten bepalen. Een aanwezigheidsplicht. Meer of juist minder hoorcolleges. Wat is nu eigenlijk de beste manier om meer studenten in de les te krijgen? ‘Er is geen eenduidige oplossing voor, alle oplossingen roepen weer nieuwe problemen op.’

Journalistiek-docent Ernst-Jan Hamel schreef een column over de lage opkomst van studenten met als gevolg halfvolle klassen. ‘Mijn mond valt zo nu en dan open van de ontluisterende verhalen van collega-docenten’, zo schreef hij. ‘Een studente zou gezegd hebben dat ze ‘echt niet’ voor een les van twee uur uit Amsterdam komt reizen. Een andere student laat de lessen schieten omdat hij in zijn beleving al goed genoeg heeft leren interviewen in het eerste studiejaar. Om vervolgens een interview van schoolkrantniveau in te leveren.’

De column trok veel aandacht en reacties. Hij viel in de categorie ‘op het juiste moment op de juiste plek’. Van docenten tot studenten: halflege klassen gaan iedereen aan. Het kan iets zeggen over de kwaliteit van het onderwijs, maar ook over de motivatie van de studenten.

‘Ik denk dat het een onderwerp is waarvan iedereen aanvoelt dat er iets mis gaat’, zegt Ernst-Jan Hamel. ‘Maar het antwoord op de vraag “Hoe krijgen we meer leerlingen naar de les” kunnen we niet goed vinden. Als iemand zegt: “Het onderwijs moet relevanter worden”, dan vind ik dat zo’n dooddoener. Alsof je daar als docent niet al continu mee bezig bent.’

‘Hatelijke blikken wisselen schept ook een band’

We legden de vraag ook voor aan ons studentenpanel: wat kunnen we doen tegen halflege klassen? Is een aanwezigheidsplicht een goed idee?

Merle Ligeon

Derdejaars HRM-student Merle Ligeon is voorstander van een aanwezigheidsplicht. Maar wel onder voorwaarden. ‘Alleen als er bij hoorcolleges geen zaken verteld worden die niet ook gewoon in boeken of artikelen te vinden zijn. Als ik zie dat een hoorcollege bijwonen niets oplevert, omdat het minder tijd kost om het boek of andere lesstof te lezen, heeft dat college natuurlijk niet echt toegevoegde waarde. Terwijl aanwezig zijn uiteindelijk wel bijdraagt aan een gevoel van verbondenheid met medestudenten én het kan helpen je meer thuis te voelen op je opleiding. Je samen vervelen of hatelijke blikken uitwisselen schept immers ook een band.’

Tijn Tas, voorzitter VIDIUS

Ook student en Vidius-voorzitter Tijn Tas ziet een aanwezigheidsplicht zitten. ‘Zeker in de eerste jaren is het voor studenten vaak moeilijk om intrinsiek gemotiveerd te zijn om naar college te komen. Juist die groep studenten zou de extra motivatie van een aanwezigheidsplicht goed kunnen gebruiken.’

Zelf behoorde hij ook tot die groep. ‘Ik was absoluut een van die eerdergenoemde studenten die het in het begin van mijn studie lastig vond om naar niet-verplichte colleges te gaan. Of dat nou was omdat ik brak was of gewoon geen zin had. Later in mijn studie ging ik alleen niet naar colleges omdat ik de eerdere colleges van dat vak nutteloos vond.’
Volgens hem is een ‘aanwezigheidsplicht met consequenties’ een van de weinige dingen die echt kan helpen om studenten naar de les te krijgen.

Intelligentieniveau versus verantwoordelijkheidsgevoel

David Boss, voorzitter V.V.S Uranymus

V.V.S. Uranymus-voorzitter David Boss denkt daar anders over. ‘Ik ben geen voorstander van een aanwezigheidsplicht. Niet alleen je intelligentieniveau, maar ook je verantwoordelijkheidsgevoel bepaalt je studieniveau. Als je de opleiding niet haalt terwijl je slim genoeg bent, maar niet genoeg verantwoordelijkheid hebt om naar school te gaan, heb je in mijn ogen dus ook niet het niveau van de studie.’

Zelf gaat hij niet naar de les als hij de stof al beheerst of iets anders had ingepland. ‘Ik ga bijna naar elke les, voornamelijk omdat ik weet dat ik anders niet aan school ga werken’, zegt Boss.

Participatiecijfer

‘Er zijn zoveel meningen over dit onderwerp, er is echt geen eenduidige oplossing voor’, ziet de schrijver van de column nog maar eens bevestigd. ‘Gevoelsmatig zou ik de oplossing zoeken in een soort van participatiecijfer. Op dit moment beoordelen we studenten alleen op een toets. Een student kan een ontzettende klojo in de klas zijn of nooit komen opdagen zijn, maar ondertussen mooie producties aanleveren of een toets goed maken. Het is natuurlijk wel een eerlijk systeem, dat beoordelen buiten de persoonlijkheid om, maar ik vind dat professionaliteit ook een rol speelt. Op een gewone werkplek gebeurt dat immers ook. Maar hoe je dat precies zou moeten inrichten? Ik weet het niet.’