Op latere leeftijd je leven omgooien en beginnen met een deeltijdopleiding om docent te worden? Deze drie HU’ers maakten die keuze en vertellen hoe dat is. ‘Franse les geven maakt mij gelukkiger dan haren knippen.’
Van kapster naar leraar Frans
‘Ik zei tegen mijn vriend: “Ik word niet meer gelukkig van dit werk”’, vertelt Cathalijne Pompe (36). Ze volgt de deeltijdopleiding Leraar Frans, en was daarvoor tien jaar zelfstandig kapper. Van 8:00 tot 22:00 reed ze naar adresjes om haren te knippen, te verven en te stijlen. Door de pandemie kwam ze thuis te zitten. ‘Dat gaf veel stress en financiële onzekerheid. Toen vervolgens de kappers weer open mochten, kreeg ik ineens 96 berichten en zat huilend op de bank.’ Nadat ze ook nog eens haar arm brak, besloot ze dat het tijd werd voor iets nieuws. Ze had al langer het verlangen om te gaan studeren. ‘Maar met een goed lopend bedrijf, zet je niet zo snel die stap.’
‘Ik heb het altijd leuk gevonden om pubers te knippen. Ze vertelden mij hun geheimen of vroegen om advies.’ Werken met jongeren in het onderwijs leek Cathalijne wel wat. ‘Talen waren altijd al mijn passie, omdat ik mij goed verstaanbaar wilde maken op reis. Ik had net een cursus Spaans afgerond. Omdat ik een andere taal wilde leren en erg van Luxemburg houd – vanwege de mooie omgeving en mentaliteit waarin iedereen goed voor zichzelf zorgt- koos ik voor de opleiding Leraar Frans.’ Een beetje Frans kon ze wel, maar veel was weggezakt. ‘Na een motivatiegesprek zeiden ze op de HU: “Je bent zo gemotiveerd en enthousiast, dus je kunt beginnen.”’
Inmiddels loopt Pompe één dag per week stage op een middelbare school in Woerden. ‘Ik voel me thuis voor de klas. Ik probeer studenten zoveel mogelijk te laten spreken, en in te spelen over het actualiteit. Laatst gaf ik bijvoorbeeld een les over het WK.’ Het is ook pittig. Naast de taal, moest ze ook nog de studievaardigheden leren. ‘Het hbo is zelfstandig. Ik moet dossiers over vakdidactiek en pedagogiek schrijven, maar wist niet hoe. Ik had iets meer begeleiding gewild. Nu lees ik zelf voorbeelddossiers op internet en zocht ik in boeken op hoe ik een opdracht moest uitvoeren.’
Om haar studie te betalen, knipt ze nog tien uur per week. ‘Maar ik kom vrolijker terug van een dag stage dan van een paar uur knippen.’ En ze heeft meer tijd dan vroeger. ‘Nu zeggen mijn neefjes en nichtjes: “Wat leuk, tante Cat is er vaker bij”.’ Cathalijne was 34 toen ze begon aan de opleiding en is 38 als ze klaar is. ‘Ik heb nog een heel leven voor me en moet nog zoveel jaar werken. Voor mij is deze terugkeer naar de schoolbanken de moeite waard.’
Van beveiliger naar leraar Geschiedenis
‘Altijd heb ik de wens gehad om door te studeren’, zegt Mark (36). Hij studeert voor leraar Geschiedenis. Daarvoor werkte hij 13 jaar als beveiliger op Schiphol. ‘Mensen fouilleren, tassen uitpakken, de gate controleren. En na zes jaar ben ik daar andere beveiligers gaan opleiden.’ Op de dag van MH17 werkte hij op Schiphol en sprak mensen die toevallig hun vlucht hadden omgeboekt en een vliegtuig later hadden. ‘Heel Schiphol lag op zijn kop. Overal bloemen, teddyberen en journalisten.’
Als beveiliger sprak hij mensen van verschillende culturen. Dat sociale aspect vond hij leuk. Maar door chronische rugklachten kon hij geen staand werk meer doen. Hij kreeg een kantoorbaan in de recruitment: mensen bellen en ze aannemen.
Op zijn 17e stopte hij met school, omdat hij niet gemotiveerd was. Daarna deed hij ook geen opleiding. ‘Dat is duur, en ik moest geld blijven verdienen.’ Mark heeft een drang om alles te weten. ‘Als ik op de bank zit en naar het gordijn kijk, wil ik weten hoe een gordijn werkt. Ik zoek op Wikipedia en blijf doorklikken en doorlezen. Uiteindelijk heb ik 26 tabbladen open.’
Toen hij zijn huis verkocht met winst, dacht hij: dit is het moment. Hij wilde het onderwijs in, om jongeren te motiveren.
‘Ik heb vakken weggestreept die ik niet wilde geven. Uiteindelijk bleef geschiedenis over. Hier kan ik verhalen over vertellen. Het eerste van alles vind ik het meest interessant. Toen het vuur werd ontdekt, toen ze het riool bedachten en toen er voor het eerst een democratie was.’
Hij had alleen een vmbo-diploma, dus moest een 21+-toets maken om toegelaten te worden. Daar heeft hij een half jaar voor geblokt. ‘Als je 18 jaar niks voor school hebt gedaan, is leren leren heel moeilijk.’ Het zit niet meer in mijn systeem om dingen op te slaan die ik hoor of lees. Nog steeds vindt hij dat lastig. ‘Ik volg een deeltijdopleiding maar ben er de hele week mee bezig. Literatuur lezen, samenvatten, en ook echt begrijpen waarom iets is zoals het is.’
Vanaf februari gaat hij voor het eerst stage lopen. ‘Vmbo trekt mij het meest, omdat daar veel pedagogiek bij komt kijken.’ Hij wil mentor worden. ‘Ik wil die jongeren stimuleren om niet te zoeken naar de snelste weg, zoals ik destijds deed.’ Het liefst werkt hij later op scholen in probleemwijken, en zet hij zich in voor onderwijsinnovatie. ‘Jongeren moeten zoveel leren waar ze later niks mee hoeven te doen. Dat ontmoedigt hen. Daar moeten we iets mee.’
Van tolk naar leraar Scheikunde
Als ik hier een leven moet opbouwen, wil ik iets anders gaan doen, dacht Shima Kamali (52) toen ze naar Nederland vluchtte. Ze woonde tot haar 29e in Iran en was daar docent Engels op een privé taalschool. Daarna werd ze Engelse tolk, omdat dat veel meer verdiende. Dat deed ze vijf jaar.
Eenmaal in Nederland begon ze aan de opleiding Biomolecular Research aan de HU. In 2012 studeerde ze af. Met dat diploma kon ze gaan werken in de geneesmiddelen- of voedingsindustrie. ‘Maar ik pas niet in het bedrijfsleven en ben niet financieel ingesteld. Voor de banen zoals research analist die mij wel leuk leken, werd ik niet uitgenodigd. Mijn achtergrond en leeftijd heb ik niet mee. Voor één baan in de kwaliteitscontrole was ik bijna aangenomen, maar ik wilde niet fulltime werken omdat mijn kind toen heel jong was.’
Ze ontdekte dat parttime werken in dit vakgebied sowieso lastig is. In het onderwijs kan dat wel. ‘Maar omscholen kost veel tijd, geld en energie. En Nederlands is niet mijn moedertaal.’ Ze had ervaring als docent Engels in Iran, maar het onderwijs is daar anders. ‘Je houdt daar je mond, je luistert naar wat er gezegd wordt.’
Ze volgde de training Zin in Lesgeven! bij Windesheim en sprak met anderen over haar twijfels. Toen nam ze een stap: ze begon met een baan als technisch onderwijsassistent (TOA) op een middelbare school. ‘Dat beviel zo goed dat ik een jaar later startte met de opleiding Leraar Scheikunde. Als docent lever je een bijdrage aan de ontwikkeling van een kind. En dat is zo meetbaar: eerst weet iemand iets niet, en daarna wel.’
De opleiding is uitdagend. Ze had niet verwacht dat ze acht verslagen per jaar moest schrijven. ‘Ik vind het lastig en soms overbodig om overal een verslag over te schrijven.’ Aan de didactiek en pedagogiek heeft ze wel veel. ‘Opdrachten die ik meekrijg, kan ik meteen oefenen in de praktijk. Ik werk nu drie dagen per week op een middelbare school.’
‘Ik wil mijn leerlingen, naast de lesstof, ook aanmoedigen tot duurzaam gedrag. Als de achterkant van een papiertje wit is, mogen ze het niet weggooien maar moeten ze het gebruiken als kladpapier. En ze mogen de kraan niet open laten als ze bezig zijn met het afspoelen van reageerbuizen.’Kamali geniet van haar werk. ‘Onderwijs is moeilijk en krijgt niet altijd de waardering die het verdient, maar het is een belangrijk beroep.’