Nieuws

Kamervragen aan minister na ‘kerst-afschaffing’ aan de HU

Foto: Kees Rutten

Hogeschool Utrecht houdt nog steeds de gemoederen bezig in Den Haag. Dinsdag 23 september moest onderwijsminister Gouke Moes tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer komen uitleggen waarom de grootste hogeschool van Nederland had besloten om de woorden Kerst en Pasen uit haar vocabulaire te schrappen.

‘Wie tolerantie verwart met onverschilligheid, krijgt een land waarin uiteindelijk de verbondenheid steeds meer ontbreekt.’ Daarmee begon Mirjam Bikker (ChristenUnie) haar betoog. Ze vond het nodig dat juist in deze tijd een onderwijsinstelling vasthield aan de christelijke waarden, van omzien naar elkaar, recht zoeken en vrede op aarde. Op welke manier was de minister van plan die cultuur ook te behouden, wilde ze weten.

BBB-minister Gouke Moes had die waarden ook hoog zitten, verklaarde hij. En kon zich daarom ook moeilijk voorstellen dat een hogeschool geen oog zou hebben voor die culturele erfenis. Maar het was niet aan hem om hier iets aan te doen, vond hij. ‘Er is hierin voor mij geen actieve rol weggelegd.’

Bikker vervolgde dat ze het schokkend vond om te lezen dat religie achterhaald zou zijn. Gelovige studenten worden hiermee buitengesloten, vond ze. ‘Jij denkt nog een beetje zoals mijn oma’ was hiermee de boodschap van de HU, stelde ze. Ze wees op het groeiend aantal christenen in Nederland. En vond dat de HU juist ruimte moest geven aan de levensovertuiging van studenten.

‘Ja, de hogeschool mag hierin haar eigen keuze maken’, vond ook Bikker. ‘Maar de minister kan wel een cultuur bevorderen door te benadrukken dat deze feestdagen onze cultuur vormen.’ Daarop zei Moes dat hij de keuze van de hogeschool ook betreurde, maar dat de overheid zich daar toch echt niet mee behoorde te bemoeien.

Daarop moest Bikker nog van het hart dat het christendom een boodschap van vrede was en van het krijgen van een tweede kans. ‘Als deze tijd iets nodig heeft is het wel dat. Moedig de hogescholen daarin aan’, was haar laatste zin. Daarop bedankte Moes haar voor de aanmoediging.

BBB en PVV

Caroline van de Plas (BBB) was de tweede die de microfoon pakte: ‘We moeten inclusief zijn want we willen mensen niet kwetsen’, citeerde ze de hogeschool. ‘Maar deze universiteit jaagt half Nederland over de kling. Want wát is hier inclusief aan?’ Was de minister bereid dit aan het cvb te vragen?

Dat was Gouke Moes wel. ‘Ik ben ook heel nieuwsgierig naar de afweging en waarom het inclusief zou zijn. Want ik zelf vind die keuze zelf juist vrij exclusief.’
Hij liet daarbij weten dat het ministerie van OCW de feestdagen wel blijft benoemen. En het had zijn warme aanbeveling aan de instellingen om dat ook te doen, voegde hij daaraan toe.

Martine van de Velde (PVV) sprak uit dat haar partij dit zag als symptoom van een groter probleem. ‘Namelijk dat stap voor stap de Nederlandse traditie wordt uitgewist, onder het mom van die zogenaamde inclusie.’ Hoe ging de minister dat tij keren, informeerde ze. Dat kon hij maar in beperkte mate, reageerde hij.

Het was aan de burgers zelf om haar tradities in ere te houden, vond hij. De overheid kon eventueel iets als cultureel erfgoed aanmerken. Maar hij vond het niet aan hem om er verder iets van te vinden, herhaalde hij nog maar eens.

SGP en CDA

André Flach (SGP) had ook nog een vraag. ‘De hogeschool stelt dat de feestdagen niet als zodanig benoemd mogen worden, omdat dat strijdig zou zijn met de neutraliteit.’ Dat vond Flach een nogal radicaliserende visie op neutraliteit. Was de minister het met de SGP eens dat het logischer zou zijn dat het bestuur juist respect toont voor die feestdagen? Het antwoord daarop was bevestigend.

 ‘Op dezelfde site van de hogeschool gaat het over de heilige maand ramadan’, ging Flach door. ‘Is de minister het met de SGP eens dat deze eenzijdige blik op inclusie ervoor zorgt dat de hogeschool steeds verder af komt te staan van de samenleving? En was hij bereid met de koepel van onderwijsinstellingen in gesprek te gaan over hoe we deze verwijdering konden tegengaan?’

Dat wilde Gouke Moes wel doen. ‘Vanuit nieuwsgierigheid.’ Maar hij wou niet sturend zijn.

Harmen Krul (CDA) vond dat Moes daarmee eigenlijk zei: ‘Ik ben nieuwsgierig maar ik ga er niets mee doen.’ Krul noemde dat ‘slappe hap’. Hij wou dat Moes om uitleg zou vragen en daarmee terug zou komen naar de Kamer. ‘Iets meer vuur alstublieft.’ Moes wierp daarop tegen dat het geen slappe hap was om de academische vrijheid te respecteren.

VVD, JA21 en NSC

Queeny Rajkowski (VVD): ‘Kerst en Pasen worden ook gevierd door atheïsten. Het gaat niet alleen over religie, het gaat om normen en waarden. Was de minister dat met de VVD eens?’ Dat was hij wel.

Joost Eerdmans (JA21) wilde hom of kuit: Keurt dit kabinet dit af, ja of nee?  ‘Persoonlijk vind ik het heel jammer’, was daarop het antwoord van Moes. Maar daar nam Eerdmans geen genoegen mee. ‘We hebben hier een persoon met een gevoel en een kabinet zonder mening, was zijn conclusie. ‘We hebben het hier over een BBB/VVD-kabinet dat hecht aan de Nederlandse identiteit. Kon het hier echt helemaal niets over zeggen?’

Gouke Moes vond dat hij zijn mening al heel duidelijk had gegeven. ‘Het is niet aan mij om hierover te oordelen.’

Rosanne Hertzberger (NSC) deed ook een duit in het zakje: Deze stap van Hogeschool Utrecht staat niet op zichzelf, begon ze. ‘We zien steeds vaker dat onderwijsinstellingen losgeslagen raken van de samenleving. Er is een groeiende kloof en deze malle afschaffing van de woorden Kerst en Pasen is een gevolg van die kloof. Ze maken dingen die doodgewoon zijn tot dingen die plotseling als fout worden bestempeld.’ Wat ging de minister ertegen doen dat die kloof steeds groter wordt, wilde ze weten.

De kloof tussen instellingen en samenleving zien wij ook groeien, zei Moes. En daar deed hij al van alles tegen. De wet internationalisering in balans was daar een voorbeeld van.

De vragen aan Moes duurden bij elkaar 25 minuten. Het debat is hier terug te zien.