Reportage

Keti Koti aan de HU? ‘”Ik heb geen tijd”, zeggen ze dan’

Foto: Kees Rutten

Maandag was het Keti Koti, de dag waarop we de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen vieren. Reden voor het Netwerk Diversiteit & Inclusie om een ochtend met elkaar in gesprek te gaan over het slavernijverleden.

Het is anders dan anders in de bibliotheek. In een ruimte die doorgaans stil is, moet nu een gesprek ontstaan over het slavernijverleden. Aan een lange tafel in de hoek verzamelt zich langzaam een tiental mensen, nog twijfelend waar ze moeten zitten. De opkomst valt tegen. ‘Er waren twintig aanmeldingen, maar dan zie je altijd dat niet iedereen komt opdagen. Misschien heeft het ermee te maken dat het een werkdag is’, zegt Radha Gangaram Panday, medeorganisator van deze dag. Ze had gehoopt op dertig man.

Dichterbij dan je denkt

‘Het onderwerp diversiteit is vandaag de dag al aardig ingeburgerd’, vervolgt Radha zodra iedereen zijn of haar plek heeft gevonden, ‘maar inclusie laat nog te wensen over. De manier waarop we mensen benoemen, die kleurling, die zwarte persoon, die allochtoon, die mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, draagt nog altijd een smet van uitsluiting met zich mee. Het wij-zij-denken blijft intact.’

Foto: Kees Rutten

Een filmpje van het Klokhuis volgt. In een feestelijke stemming zingt iemand over haar gemengde gevoelens bij Keti Koti: ‘Moet ik nu zwaaien en juichen, mijn hoofd in dankbaarheid buigen. Logisch toch dat dat voorbij is, dat elk mens hier vrij is. Dat vieren doet ook ergens pijn, waarom zou ik dankbaar zijn…’ De groep is stil. ‘Ik laat dit zien omdat ik me hier goed in herken’, begint Melly Soiso, student Master Community Development aan de HU en onderdeel van het Netwerk. ‘Het is dichterbij dan je denkt. Mijn oma barst nog altijd in huilen uit als we over het slavernijverleden praten.’

1963 of 1955?

‘Dan is het nu tijd om jullie kennis over Suriname te testen!’, verkondigt geschiedenisdocent Bram Verhoef, traditioneel gekleed met een pangi. ‘Moeten we onze telefoon gebruiken?’, vraagt Radha. ‘Nee! We doen het lekker old fasion. Vraag één: wanneer werd voor het eerst Keti Koti gevierd? Ga aan deze kant van de tafel staan als je denkt dat het 1955 is, aan die kant als je denkt dat het 1963 is.’ De deelnemers kijken om zich heen. Een groepje van drie begeeft zich voorzichtig naar de kant van 1955. ‘Jullie hebben het goed, de rest moet zitten!’

Er volgen nog een tiental vragen: Waar is de universiteit in Paramaribo naar vernoemd (antwoord: Anton de Kom)? Is Wageningen een gebied in Suriname? Wie is de huidige president? Nadat alle deelnemers een paar keer moest zitten en opstaan, blijft er uiteindelijk een klein groepje over. ‘Dan nu de benaderingsvraag: Wat is de afstand tussen Paramaribo en Amsterdam?’ Er wordt wild gekokt. 10 duizend, 4 duizend, 7500… ‘Dat klopt! Jij bent de Suriname-expert.’ De prijs: een reep Tony’s Chocolonely.

Strijdersbloed

‘Suriname is een mengelmoes van culturen’, vertelt Melly. ‘De drie sterren van de Surinaamse vlag slaan niet voor niets op de vijf etnische bevolkingsgroepen: Afrikanen, Hindoestanen, Javanen en Chinezen, inheemsen en Europeanen. Toen ik op mijn zeventiende in Nederland kwam, was ik geschokt hoe weinig hier bekend was over onze gedeelde geschiedenis. De schoolboeken besteedden slechts een klein kader over het slavernijverleden. “Wat spreek je goed Nederlands!”, zeiden mijn klasgenoten. Weten ze dan niemand dat Suriname een Nederlandse kolonie was?’

‘Ik was me bewust dat zwart een slechte connotatie had. We zeggen niet voor niets een zwarte bladzijde of iemand zwart maken. Ik maakte me zelf onbewust kleiner dan ik was. Was zwart echt zo slecht? Maar dat veranderde toen ik ouder werd. Ik stam af van de moedige marrons; het strijdersbloed zit in me. In Suriname zeggen we: Als je weet waar je vandaan komt, weet je waar je naartoe moet gaan.’

VR-bril

‘Wat kunnen we doen om racisme tegen te gaan?’, vraagt een van de tafelgasten. ‘Is er meer kennis nodig?’ ‘Het zal niet alles oplossing’, zegt Radha. ‘Al zullen mensen minder snel vervelende opmerkingen maken zodra ze weten wat er heeft plaatsgevonden. Maar het wij-zij-denken zit diep in ons onderbewuste. Zodra je een zwarte persoon tegenkomt, grijp je automatisch naar je tas. Dat zit in iedereen, ook in mij.’

Bram: ‘Mensen hebben niet zo veel met feiten. Wat echt helpt, is inleving.’ ‘Misschien kunnen we een VR-bril proberen?’, oppert iemand. Er klinkt weinig enthousiasme. ‘Ik denk dat het vooral belangrijk is dat we een nieuw verhaal vertellen’, zegt Radha. ‘Niet een om schuld, maar om ons gedeelde verleden. Zonder Nederland was Suriname er nooit geweest, en zonder Suriname had Nederland niet zo rijk kunnen worden. De Ubuntu-filosofie zegt het mooi: ik ben er omdat jij er bent.’

Gehoopt op meer belangstelling

‘Hoewel ik tevreden ben met hoe het vandaag verliep, had ik gehoopt op iets meer belangstelling’, vertelt Radha achteraf. ‘Vooral vanuit HU-medewerkers en managers. “Ik heb geen tijd”, zeggen ze dan. Nu zijn het vaak dezelfde mensen die komen opdagen, mensen die zich al bezighielden met discriminatie. We gaan ons inzetten om de volgende keer meerdere lagen van de HU te bereiken, bijvoorbeeld door middel van een filmavond of een lezingenreeks.’

Denise, een van de deelnemers van het gesprek, vindt het goed dat de HU aandacht besteedt aan Keti Koti. ‘Maar ik weet niet zo goed of ik het zelf moet vieren. Het voelt meer als een feest voor afstammelingen van slaafgemaakten.’ Daar wil Radha niets van horen. ‘Keti Koti gaat iedereen aan! Dat is het punt. Het gaat over onze gedeelde geschiedenis, zowel van Nederland als Suriname.’