Vorige week verscheen het e-book ‘Hoe ik van mijn rijangst afkwam’, van actrice, podcastmaakster en schrijfster Titia Hoogendoorn (32). In dit boek staat ze stil bij rijangst: iets wat heel veel jongeren hebben. Trajectumredacteur Lucas Versteeg durft ook geen auto te rijden. Hij las het boek en zette de belangrijkste feiten over rijangst op een rijtje. En natuurlijk komt er antwoord op de vraag: hoe kom je er vanaf?
‘Autorijden is officieel belachelijk’. Met deze woorden begint auteur Hoogendoorn haar eerste hoofdstuk. ‘Dat het überhaupt legaal is om met duizenden mensen tegelijk 120 km per uur in stalen wagens over hetzelfde stuk asfalt te rijden.’
Een op de vier heeft rijangst
Een extreem bonzend hart, trillende handen of een bezwete rug: allemaal symptomen van rijangst. Je kunt er last van hebben tijdens het rijden maar ook al wanneer je aan autorijden denkt. Deze symptomen variëren en zijn afhankelijk zijn van de ernst van je rijangst. Volgens een onderzoek van Psychologie Magazine hebben een miljoen Nederlanders last van rijangst. Bijna een op de vier jonge automobilisten (18 tot 29 jaar) kampt met rijangst, blijkt uit een ander onderzoek, van Diks Verzekeringen. 18% van de jongeren vermijdt autorijden het liefst en 17% van de jongeren is bang om op de snelweg te rijden.
‘Ik wil nog niet dood’
Ook ik, Lucas, heb rijangst. Drie jaar geleden haalde ik mijn rijbewijs en met goede moed begon ik te rijden. Het ging een paar keer mis (bijna botsing, getoeter, drama…) dus ik schrok me rot. Ik werd steeds angstiger achter het stuur. Bij een verkeerde beweging of een tel niet goed opletten kan het helemaal misgaan. Uiteindelijk begon ik het rijden te vermijden, want ‘ik wou nog niet dood’.
Mislukte hellingproef
Hoogendoorn beschrijft ook haar eigen paniek in haar boek. Van de vrees geen overzicht te hebben op een brede snelweg tot de angst niet te kunnen inparkeren.
Wanneer je rijangst hebt, ben je bang om te rijden. Maar de kans is groot dat je niet bang bent voor alle aspecten van het autorijden. Maak daarom een lijst met de hele specifieke punten waar je bang voor bent. Zelf ben ik bijvoorbeeld bang dat de hellingproef mislukt, dat mijn auto naar achter glijdt en vervolgens botst tegen mijn achterligger. Of dat er geen plek is om in te voegen op de snelweg en ik stil kom te staan aan het eind van de vluchtstrook. En ik vind het ook zo’n eng idee dat ik iemand kan aanrijden als ik diegene toevallig niet zie…
Je hoeft geen levensgevaarlijk auto-ongeluk te hebben gehad om rijangst te krijgen. Al kan dit natuurlijk wel een oorzaak zijn. Een verminderd zelfvertrouwen of een angststoornis kan bijdragen aan rijangst. Ook kunnen slechte rijlessen de oorzaak zijn van je vrees. Wanneer je weinig rijdt en dus nooit ervaring opbouwt, kun je geen positieve ervaringen meer opdoen.
Oplossing…
‘Het is natuurlijk heel irritant dat als je rijangst hebt iedereen maar zegt: “gewoon lekker veel rijden”. Alsof je dat zelf niet bedacht hebt. Daarom wil ik graag zeggen “dat je gewoon stom veel moet rijden”, schrijft Hoogendoorn in haar boek. Dat herken ik maar al te goed. Natuurlijk bedoelen mensen het advies goed, maar ‘lekker veel rijden’ is juist het probleem.
‘Even lekker naar de carwash met de meiden’
Leg de lat op een angstvrije plek
Geef het prioriteit, stelt Hoogendoorn. Plan momenten waarin je je helemaal kunt storten op het overwinnen van je rijangst. Zorg voor een leenauto, gebruik de auto van je ouders of -als je die hebt- je eigen auto.
Maak aan de hand van je specifieke angsten een lijst met rij-opdrachten. Begin met hele simpele dingen en doe wat je wel durft. Alleen maar even in de auto zitten bijvoorbeeld. Je kunt dan ook samen met iemand anders checken of je nog weet hoe alles werkt. De ruitenwisser, groot licht en natuurlijk die ellendige koppeling. Voor de volgende opdracht zou je een klein stukje gaan rijden, maar vooraf kun je dit fietsend of lopend al even voorbereiden. Zo ga je steeds een stap verder. Hoogendoorn noemt nog: ‘Neem iemand mee naar een fastfoodrestaurant aan de snelweg’, en ‘even lekker naar de carwash met de meiden.’ Een andere opdracht: ‘Ga midden in de nacht rijden op de snelweg’, dan is het rustiger.
Praat tegen jezelf
Wanneer je met een bijrijder (een deel van) de opdrachten voltooit, kan diegene jou aanmoedigen en complimenten geven. Dat is goed voor je zelfvertrouwen. Maar wat nou als je alleen rijdt? Aan het eind van ‘Hoe ik van mijn rijangst afkwam’ staat een lijst met tips: Dingen om tegen jezelf te zeggen om rustig te blijven tijdens het rijden. Van ‘Whieeee, je reed net gewoon over een kruispunt heen dat je nog nooit eerder gezien had, maar zoals je ziet ging het helemaal goed’, tot ‘Oké, de weg verliep even niet zoals ik dacht, maar ik ben nu stil gaan staan op dit parkeerterrein om mezelf te herpakken en dat is echt de beste keuze die ik had kunnen maken.’
Het is dus de bedoeling dat je uiteindelijk meer en meer gaat durven. Natuurlijk kun je jezelf, naast de complimenten, ook met andere dingen belonen voor de opdrachten: met een avondje bioscoop (waar je dan zelf heenrijdt!) of een biertje (pas na het rijden dan hè). En is het voltooien van rij-opdrachten echt geen fijne manier voor jou? Dan kun je ook speciale rijlessen nemen, ook al heb je al een rijbewijs. Bij Rijles Zonder Stress, WOLF of Weverstede bijvoorbeeld.
Heel klein beginnen dus. Nou, ik vrees dat ik er ook maar aan moet geloven. De eerste stapjes zie ik nog wel zitten en ik hoop dat mijn opgebouwde zelfvertrouwen mij dan verder brengt. Het zal geen proces zijn van een dag, week of maand, maar ik ga mijn best doen. Dus ik zou zeggen: wordt vervolgd…
Ook interessant: Er kan beter gebiebt worden in Hogeschool Utrecht