Achtergrond

Maak kennis met Kátiuska, docent bij Communicatie

Van 1 t/m 5 oktober is het de ‘Week van de Hogeschooldocent’, georganiseerd door het Expertisecentrum docent hbo. Daarom brengt Trajectum een aantal docenten voor het voetlicht. Vandaag: Kátiuska Roodenburg (43), docent gedragscommunicatie en leerteam-coach.

Haar eerste studie rondde ze netjes binnen vier jaar af, maar achteraf gezien had ze best meer nevenactiviteiten willen doen. ‘Ik was heel efficiënt en gericht op mijn studie. Mijn studenten wil ik meegeven dat je meer kunt leren, ook naast je studie.’

Vertel eens iets over jouw vakgebied. ‘Ik doe veel met het gedrag van mensen; psychologie, onderzoek en neuromarketing. Wat gebeurt er allemaal in de hersenen en hoe kun je daar een communicatie- of marketingstrategie op aanpassen? Daarnaast coach ik twee leerteams. Elk jaar kan ik hier weer andere dingen doen, dat vind ik zo leuk aan HU.’

Wat heb je gestudeerd? ‘Een studie of opleiding is voor mij iets wat je altijd kunt blijven doen. Ik heb eerst facilitaire dienstverlening gestudeerd en daarna een post-hbo gevolgd in customer loyalty. Toen ik ging werken, heb ik mijn MBA gehaald in bedrijfskunde. Als je weet wat je wilt doen, dan vind je daar ook wel een opleiding bij. Zo heb ik ook opleidingen gevolgd in didactiek toen ik de overstap wilde maken vanuit het bedrijfsleven naar het onderwijs.’

Hoe zou jij je studententijd omschrijven? ‘‘Ik heb een hele gezellige tijd gehad en had leuke vriendinnen. Maar ik was vooral heel efficiënt en gericht op mijn studie. Mijn hbo-opleiding heb ik netjes in vier jaar afgerond, zodat ik nog een jaar gebruik kon maken van mijn ov-kaart tijdens mijn post-hbo opleiding. Achteraf gezien had ik veel meer studenten-dingen moeten doen. Dat probeer ik mijn studenten nu ook mee te geven. Je kunt veel leren van een bestuursjaar bijvoorbeeld.’

‘Van mij mag er meer over de muurtjes van de instituten heen worden gekeken’

Wat wilde je vroeger worden? ‘Ik wist nooit zo goed wàt ik wilde worden, maar ik had wel een beeld in mijn hoofd. Ik wilde iets met een belangrijke baan in een groot gebouw en een mantelpakje. Voordat ik bij de HU ging werken, zat ik bij KPN. Ik zat veel in het buitenland en kon elke twee jaar wel doorgroeien. Op een gegeven moment kreeg ik door: dit is het niet, niet voor mij. Later kwam het besef dat ik wilde bijdragen aan de groei van jongeren. Ik ging eerst nog volwassenen coachen en ben daarna in het onderwijs terechtgekomen.’

Als je geen docent zou zijn, wat zou je dan doen? ‘Dat vind ik een hele lastige vraag. Het hangt er vanaf hoe het er privé uitziet. Mijn man en ik hebben het weleens gehad over verhuizen naar het buitenland, maar dat hadden we dan willen doen toen onze dochters nog jong waren. Nu zouden we misschien iets willen met een mini-boerderij in een landelijk gebied: een combinatie van bed & breakfast en iets met dieren. Wat dat betreft zie ik toch de kant van facility management terugkomen.’

Wat zou je willen veranderen aan HU? ‘De hele HU is nogal groot, maar ik merk in ons onderwijs dat er heel snel en continu veranderingen worden doorgevoerd. Het zou goed zou zijn als er meer wordt gekeken naar wat bijdraagt aan onderwijsverbetering, dus dat er niet alleen maar wordt veranderd om het veranderen. De vruchten kun je als successen plukken als je daarbij stilstaat. Daarnaast lijkt het me leuk als er op de HU meer gezamenlijke projecten komen voor studenten van verschillende instituten. Er wordt nu heel erg gekeken naar competenties en leerdoelen en het is heel moeilijk om gezamenlijke projecten te realiseren. Ik zou willen dat er meer over de muurtjes van de instituten heen gekeken wordt.’

Traditioneel of experimenteel lesgeven? ‘Ik denk dat je vooral moet uitgaan van de vraag: wat heeft de student nodig om te komen tot het einddoel? Soms vraagt dat om een traditionele, gewone uitleg. En soms vraagt dat om een meer experimentele aanpak, er is daarin geen goed of fout. Bij mij verschilt dat ook per fase.’

‘In de middag drink ik thee om mijn vochtpeil aan te vullen’

Favoriete plek in De Uithof? ‘Dit gebouw.’ (Heidelberglaan 15 – red.) ‘Heel fijn, zo licht, ruim en hoog. Ik houd ook van de combinatie tussen industrieel en huiselijke elementjes zoals de roze lampen.’

Boterhammetje mee of Foodcourt? ‘Boterham mee. Ik ben makkelijk te verleiden voor lekker eten, dus ik neem m’n eigen boterhammen mee. Dat is gezonder. En ik eet ze ook echt op.’

Fiets of auto? ‘Ik kom hier naartoe met de auto. Ik woon in een dorp, met de fiets hierheen komen kan sowieso niet. Maar thuis pak ik vaak de fiets. Als ik mijn dochter naar turnen breng of als ik boodschappen ga doen.’

Kennis overdragen of kennis opdoen? ‘Allebei! Daarin hoef je ook geen keuze te maken. Volgens mij is het een wisselwerking. Als je iets wil doen, moet je kennis opdoen om daar te komen. Ik ben nu op een punt dat ik even geen opleiding hoef te volgen, nu bezoek ik bijvoorbeeld graag congressen.’

Meest gênante moment voor de klas? ‘Dat was niet zozeer tijdens de les, maar daarna. Ik was net begonnen op de hogeschool, studenten twitterden toen nog veel. In een hoorcollege probeerde ik uit te leggen hoe bepalend de omgeving waarin je opgroeit is voor je wereldbeeld. Als voorbeeld nam ik de eskimo’s, die heel veel verschillende woorden hebben voor sneeuw. Ik zei iets in de trant van “als wij in een gletsjer hadden gewoond, hadden we ook een heel ander wereldbeeld gehad”. Zelf had ik helemaal niet door dat ik gletsjer zei, ik bedoelde iglo. Op Twitter las ik terug wat ik had gezegd..’

Grappigste moment tijdens de les? ‘Bij onze opleiding hebben we elk jaar een driedaagse outdoor. Het draait dan om samenwerking en het leren kennen van jouw rol binnen een groep. Studenten krijgen allerlei opdrachten en er ontstaan altijd hilarische situaties. Dat er tegen iemand die geblinddoekt is, wordt gezegd “straks komt er een ding en daar moet je dan doorheen”, bijvoorbeeld. Tijdens de nabespreking kunnen we allemaal lachen om de miscommunicatie.’

Wit of bruin brood? ‘Bruin brood, dat vind ik lekkerder en het is gezonder. Ik wil ook het goede voorbeeld geven aan mijn kinderen. Soms haal ik wit brood voor tosti’s, daar worden ze heel blij van. Maar nee, ik ga voor bruin brood. Blue Band kwam op een gegeven moment met wit brood waar net zo veel vezels in zitten als in bruin brood, maar dat vind ik onzin.’

Koffie of thee? ‘In de ochtend zo’n drie koppen koffie. En ’s middags stap ik over op thee, om mijn vochtpeil aan te vullen. Maar ik houd heel erg van koffie, vooral van de geur. Koffie-ijs, ook heerlijk!’

Sport? ‘Sinds een jaar rijd ik paard. Toen mijn oudste dochter ging paardrijden, zei ik nog dat ze daar iets aan sport bij moest doen. Inmiddels weet ik dat het echt sporten is. Verder doe ik aan zwemmen en ik fiets en wandel graag. Er valt zo veel moois te zien. Afgelopen weekend was ik aan het wandelen in de bossen bij Doorn en zag ik een groepje rode paddenstoelen met witte stippen.’

Laatste vakantie: ‘De laatste vakantie ging niet door, omdat één van onze konijntjes ziek was. De vakantie daarvoor hebben we gekampeerd in de Dordogne en waren een dagje naar Parijs. Een heel fijne combinatie van ontspanning en cultuur, voor onze dochters was het ook leuk om Parijs te zien.’

Wat ga je doen als je met pensioen bent? ‘Misschien dan toch ergens landelijk wonen, die mini-boerderij beginnen. Hoewel ik natuurlijk niet weet hoe ik er dan lichamelijk voor sta. Maar iets meer back to basics met dieren erbij. Dat zie ik wel zitten.’