Van 1 t/m 5 oktober is het de ‘Week van de Hogeschooldocent’, georganiseerd door het Expertisecentrum docent hbo. Daarom brengt Trajectum een aantal docenten voor het voetlicht. Vandaag: Veysel Tan (38), docent Strafrecht.
Zorgzaamheid is zijn grote drijfveer, maar bij studenten staat hij vooral bekend als streng en rechtvaardig. ‘In mijn beginjaren als hogeschooldocent ben ik een vriend gaan helpen in zijn restaurant. Daar kon ik dat zorgzame een plek geven.’
Vertel eens iets over jouw vakgebied. ‘Ik geef voornamelijk les in strafrecht. Heel interessant, omdat je er dagelijks mee in aanraking komt. Veel mensen denken bij strafbare feiten aan bloed en doodslag, maar het zit in al ons gedrag. Als je te hard rijdt, pleeg je een strafbaar feit. Of als je door rood fietst, bijvoorbeeld. Enerzijds staat strafrecht heel dichtbij en tegelijkertijd lijkt het heel ver weg. Ik wil eigenlijk blikken verruimen. Mensen anders laten denken over begrippen als dader en slachtoffer.’
Wat heb je gestudeerd? ‘Strafrecht in Utrecht, internationaal privaatrecht en aansprakelijkheidsrecht in Nijmegen.’
Hoe zou jij je studententijd omschrijven? ‘Ik had een vrij rustig studentenleven, maar was daarnaast druk. Ik werkte 50 uur per week in de horeca, in een hotel. Als ik niet studeerde, was ik aan het werk.’
‘Ik heb een kast vol mueslirepen, koekjes en smeerkaas’
Wat wilde je vroeger worden? ‘Voordat ik rechten ging studeren, werd ik uitgeloot voor de studie medicijnen. Ik was mondig, daarom raadde een docent maatschappijleer me aan om rechten te studeren. Ik ben begonnen met het idee dat ik de advocatuur in wilde, ervoor zorgen dat mensen in hun recht komen te staan.’
Als je geen docent zou zijn, wat zou je dan doen? ‘Ik wil er niet aan denken dat ik geen docent was geweest. Het zou dan toch iets richting het zorgzame zijn. Iets met een koffiehuisje met zoetigheden, waar het warm is. Een plek waar mensen rustig kunnen zitten en samenkomen.’
Wat zou je willen veranderen aan HU? ‘De HU is een enorm grote school en HBO-Rechten hoort daarbij. Ik zou het mooi vinden als het lukt om de opleiding groter te maken of de school kleiner, zodat er een plek ontstaat die echt van ons is. Een plek waar studenten, docenten en mensen uit de praktijk bij elkaar komen. Meer aandacht voor het thuisgevoel, een thuisbasis.’
Traditioneel of experimenteel lesgeven? ‘Experimenteel! Dat ben ik altijd geweest. Vanaf het begin leg ik veel verantwoordelijkheid bij de studenten. Ik houd er niet van om alleen maar te zenden. Ik laat studenten bijvoorbeeld vragen beantwoorden op hun mobiele telefoon en heb geëxperimenteerd met Facebook en Instagram.’
‘Zolang je geen kennis overdraagt of opdoet, sta je stil’
Favoriete plek in De Uithof? ‘Een klaslokaal. Daar gebeurt het. daar ontwikkelit de student zich. Alhoewel er ook veel gebeurt in de wandelgangen. Daar heb ik gesprekken met studenten over hun persoonlijke ontwikkeling en kan ik kritische vragen stellen waar niet per se een goed antwoord op is. Waar zie je jezelf over vijf jaar? Wil je rijk worden? Waarom dan? En met wie wil je in dat grote huis wonen? Ik vind het belangrijk mijn kennis te delen. Ik kan een zaadje planten in de hoofden van studenten, waar misschien iets heel moois uit bloeit.’
Boterhammetje mee of Foodcourt? ‘Ik ben weinig te vinden bij de Foodcourt, ik neem liever eten mee. Vooral als ik weet dat mijn collega’s iets lekker vinden, deel ik het graag. Vaak vergeet ik ook eten mee te nemen. Dan ga ik voor de snelle suikers. Ik heb een kast vol mueslirepen, koekjes en smeerkaas.’
Fiets of auto? ‘Fiets, maar ik zit veel in de auto. Eigenlijk wil ik kiezen tussen de auto pakken of een wandeling maken, dan ga ik voor wandelen. Voor korte afstanden pak ik de auto niet, ik vind de zuurstof heerlijk. Vrienden verklaren me weleens voor gek. “Ben je helemaal komen lopen?!”.’
Kennis overdragen of kennis opdoen? ‘Zolang je geen kennis overdraagt of kennis opdoet, sta je stil. En stilstaan is achteruitgaan, toch? Volgens mij valt er altijd iets te leren. Momenteel ben ik vooral kennis aan het opdoen. Ik ben onder andere bezig met het leren van de wijzigingen in het strafprocesrecht.’
Meest gênante moment voor de klas? ‘In mijn beginjaren viel ik in als docent op de deeltijdopleiding. Een keer legde ik een casus voor van een politieagent die iets verkeerd had gedaan. Toen hoorde ik al wat gegrinnik. Ik begreep niet waarom en riep iets van “ik heb een hekel aan agenten”. Toen begon iedereen te lachen.. Bleek dat er drie agenten in de collegezaal zaten. Ik kon het relativeren en legde uit dat het in de casus ging om mijn broertje, die ook politieagent is.’
Ochtend- of avondmens? ‘Ochtendmens. Ik word vroeg wakker: vanmorgen om half zes, terwijl mijn eerste afspraak stond om tien uur. Ik slaap ook vroeg, rond negen uur word ik moe.’
Grappigste moment tijdens de les? ‘Er gebeuren regelmatig grappige dingen in de les. Soms gebruik ik een soort theater om voorbeelden beeldend te maken. Humor werkt goed. Het is bewezen dat gekke voorbeelden of iets met seks helpt bij het onthouden. Dat tweede doe ik niet, dus gebruik ik veel gekke voorbeelden. Dan heb ik het in een casus bijvoorbeeld over een duif die wordt verdacht van spionage.’
Wit brood of bruin brood? ‘Allebei.’
Koffie of thee? ‘Thee. Dat vind ik gezellig, buiten of met vrienden. Ik drink geen koffie. Voordat ik op mijn 15e bij een hotel ging werken wel. Maar bij het hotel vond ik de koffie heel vies. Ik heb het geprobeerd, met heel veel melk en suiker, maar nee.
Sport? ‘Momenteel niet, in het verleden heb ik wel veel gesport. Beachsoccer, met ons vriendenteam zijn we zelfs Nederlands kampioen geworden. Wielrennen heb ik geprobeerd, maar ik kreeg last van mijn rug. Nu wandel ik veel, maar ik wil weer gaan sporten.’
Laatste vakantie: ‘Tien dagen Istanboel. Ik ben van daaruit naar Konya gegaan en heb familie opgezocht in Batman.’
Wat ga je doen als je met pensioen bent? ‘Misschien dat ik toch dat theehuisje begin. Nee, ik weet het niet. Het hangt er vanaf hoe vitaal ik dan ben. Maar echt thuiszitten, zie ik mezelf niet doen. Ik doe nu veel vrijwilligerswerk, ben buurtbemiddelaar en heb kinderactiviteiten georganiseerd in azc’s. Ik denk dat ik dan ook zoiets wil doen, misschien vrijwilligerswerk in een verzorgingstehuis.’