Er lijkt een wildgroei te zijn aan studies die wel erg veel op elkaar lijken. Zo kun je op zeker twaalf plekken in Nederland journalist worden. “Of wij hbo-afgestudeerden uit de markt concurreren? Dat denk ik niet.”
‘Hoe val ik op tussen 440 andere sollicitanten?’ Het artikel met die kop in het aprilnummer van het journalistenvakblad Villamedia was informatief bedoeld. Maar tussen de regels door klonk paniek. Komen er niet veel te veel journalistiekopleidingen?
In 1966 zou men bij die vraag vreemd hebben opgekeken. De oprichting van de Utrechtse School voor de Journalistiek (SvdJ) was een revolutionaire daad. De beroepsgroep zwoer nog in meerderheid bij de toen uit het leven gegrepen stelregel van Haagse Postjournalist Arend Jan Heerma van Voss: de enige goede journalisten zijn gesjeesde studenten. Lange tijd bleef de SvdJ een roepende in de woestijn, maar inmiddels telt Nederland vergelijkbare Scholen in Tilburg, Zwolle en Ede, hbo-opleidingen in Amsterdam en bij Inholland, en universitaire masters aan nu al zes universiteiten. En hun aantal blijft groeien.
Numerus fixus
Directeur Wiel Schmetz van de Tilburgse SvdJ bond dit voorjaar in Villamedia de kat de bel aan. Het loopt de spuigaten uit, was zijn reactie op het nieuws dat de Saxion Hogeschool Enschede ging starten met een hbo-bachelor Media, Informatie en Communicatie, waar ook journalisten zullen worden opgeleid. “De vier erkende SvdJ’s hebben een numerus fixus om te voorkomen dat de markt overstroomd wordt. Hoe kan het dan dat een nieuwe opleiding die maatregel gewoon kan omzeilen?” Voorzitter Huub Elzerman van de Nederlandse Vereniging van Journalisten viel Schmetz bij. Hij riep de overheid op minder scheutig te zijn met het geven van groen licht aan nieuwe opleidingen.
Wetenschappelijke inslag
Toen het college van bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen hoogleraar Jo Bardoel vroeg om een verkenning uit te voeren naar de haalbaarheid van een master journalistiek in Nijmegen, had hij aanvankelijk ook zijn bedenkingen. “Er zijn toch al genoeg opleidingen journalistiek? Maar aan de andere kant: dat geldt voor zoveel studies. Daar kwam bij dat het gros van de opleidingen, met name die in het hbo, in hoofdzaak gericht zijn op het aanleren van het ambacht. Wij mikken meer op wat in de Angelsaksische wereld ‘journalism studies’ wordt genoemd, zeg maar de wetenschappelijke bestudering van de journalistiek. Het wordt hoog tijd dat dat vak ook in Nederland tot ontwikkeling komt.”
Bardoel ontkent niet dat sommige Nijmeegse afgestudeerden in de journalistiek terecht zullen komen. “Maar dat spoort volledig met mijn visie dat er, zeker bij de kwaliteitsmedia, dringend behoefte is aan journalisten met een universitaire achtergrond. Ik zeg dat al twintig jaar en de noodzaak wordt alleen maar groter. In de communicatie en in de voorlichting duiken steeds meer academici op. Om hen als journalist op niveau partij te kunnen bieden, is een hbo-opleiding die vooral is gericht op praktische vaardigheden, onvoldoende. Het is niet voor niets dat NRC en Volkskrant, maar ook de NOS, het liefst academici in dienst nemen, zelfs al hebben ze geen journalistieke opleiding.”
Praktijkstage
Behalve in Nijmegen staat ook in de Rotterdamse master Media en Journalistiek de wetenschappelijke bestudering van de journalistiek centraal staat. Die twee opleidingen kennen dan ook geen praktijkstage. De éénjarige masters van Leiden en de Vrije Universiteit wel, zij combineren een wetenschappelijke inslag met praktijkgerichtheid. Amsterdam en Groningen afficheren zich uitgesproken als beroepsopleiding tot journalist. Beide masters duren anderhalf jaar, inclusief een praktijkstage van drie maanden. “Wij bieden studenten een klassieke opleiding tot journalist”, zegt Peter Vasterman van de Amsterdamse master Journalistiek en Media. “Van de zestig banen die minister Plasterk voor jonge journalisten beschikbaar heeft gesteld, zijn er dit voorjaar tien naar afgestudeerden van ons gegaan. Dat zegt, denk ik, voldoende.”
Oneigenlijke concurrentie?
Dat de universitaire opleidingen in een behoefte voorzien, blijkt uit het gemak waarmee afgestudeerden van deze beroepsgerichte masters aan de slag komen in journalistieke functies. Maar worden er in Nederland niet te veel journalisten opgeleid en zorgen de masters niet voor oneigenlijke concurrentie voor de SvdJ’s?
“Of wij hbo-afgestudeerden uit de markt concurreren? Nou nee, dat denk ik niet”, zegt opleidingscoördinator Bernadette Kester van de Rotterdamse master Media en Journalistiek. “Ik zie eerder een tweedeling ontstaan: de landelijke media gaan voor academici, terwijl afgestudeerden van de SvdJ’s vooral in de regio en bij de TV en de tijdschriften terecht komen.”
Bardoel: “Maar dat is volgens mij geen probleem, want ik heb niet de indruk dat veel hbo-afgestudeerden een plaats bij een landelijk dagblad ambiëren, integendeel, ik hoor docenten in het hbo regelmatig klagen dat veel van hun studenten een voorkeur hebben voor televisie en dan het liefst voor programma’s als RTL Boulevard. Nou, daar zullen ze weinig last hebben van masterstudenten.”
Alle begrip
Opmerkelijk genoeg maakt ook directeur Schmetz van de Tilburgse SvdJ zich niet al te druk over concurrentie vanuit de universiteiten. “Onze afgestudeerden liggen nog steeds goed in de markt, zeker hier in de regio. Het is niet voor niets dat de Plasterkbanen hier in Brabant bijna allemaal naar oud-studenten van ons zijn gegaan. Maar ik zie ook wel dat het werkveld in toenemende mate behoefte krijgt aan universitair geschoolde journalisten. Daar heb ik ook alle begrip voor, want een pas afgestudeerde hbo-er heeft nu eenmaal niet de intellectuele bagage van een academicus. Zo lang de universitaire masters maar duidelijk zichtbaar maken wat zij te bieden hebben, en dat doen ze voor zover ik kan nagaan heel redelijk, heb ik geen problemen met hun aanwezigheid.”
Wo-masters: Journalistiek of Communicatie?
‘Weg met de journalistieke masters’, schreef Maarten Keulemans, oud-redacteur van Folia en voormalig Volkskrant-columnist in 2007. Het ging hem niet zozeer om de concurrentie, meer om de inhoud: “Het zijn stuk voor stuk verkapte voorlichterscursussen waar je onder het mom van journalistiek wordt opgeleid voor de communicatie.”
De vertegenwoordigers van de zes universitaire masters met ‘journalistiek’ in de naam voelen zich niet aangesproken. “Wij zijn een sterk beroepsgerichte master en dus absoluut geen verkapte opleiding communicatie”, zegt Peter Vasterman van de Amsterdamse master Journalistiek en Media. “Communicatie? Sorry, maar daar hebben wij nooit bij gehoord”, reageert opleidingscoördinator Sanna Buurke van de Groningse master Journalistiek bijna verontwaardigd. “Wij verzorgen een deels theoretische, maar deels ook zeer praktische opleiding in de journalistiek, met zelfs een eigen mediaruimte, waar studenten leren omgaan met audiovisuele apparatuur. Het merendeel van onze afgestudeerden komt terecht in de kwaliteitsjournalistiek.”
“Dat geldt ook voor veel van onze afgestudeerden”, vult Jaap de Jong van de Leidse master Journalistiek en Nieuwe Media aan. “Oké, sommigen krijgen een baan in de bedrijfsjournalistiek en in de communicatie. Nou en? Wat is er mis met communicatie? Dat is echt niet per se altijd de vijand van de journalistiek.”
“Als ik nu 18 was, zou ik weer dezelfde route kiezen”
Wie: Sytse Wilman (29)
Wat: redacteur bij Kidsweek Junior en 7Days
Route: Eerst studie Nederlands (wo), daarna universitaire master Journalistiek
“Ik ben in 2000 in Groningen Nederlands gaan studeren, vooral omdat ik al van jongs af aan interesse had in taal en schrijven. In 2005 ben ik afgestudeerd en ja, toen was er de vraag: wat nu? In de lerarenopleiding had ik niet zo veel trek en journalistiek leek me interessant. Vandaar dat ik heb gesolliciteerd bij de master Journalistiek in Groningen.
Ik vond die opleiding vooral heel nuttig, omdat je je goed bewust wordt van wat journalistiek eigenlijk inhoudt. Het is niet alleen stukjes schrijven, het is ook tegen een deadline werken en wildvreemde mensen bellen of op straat aanspreken. In het begin had ik daar moeite mee, maar je leert je snel over die angst heen te zetten.
Ik heb stage gelopen bij Trouw, eerst op de nieuwsdienst en later op de kunstredactie. Ondanks het feit dat ik pas kort op de opleiding zat, had ik weinig moeite om daar mijn draai te vinden. Behalve dat ik er veel kon schrijven, vond ik het ook heel leerzaam om in de praktijk mee te maken hoe een redactie werkt. In Groningen was daar nooit veel aandacht aan besteed, maar bij Trouw besefte ik dat je in de vergadering echt in staat moet zijn om je idee te verkopen, als je ergens over wilt schrijven.
Als ik nu 18 was, zou ik weer dezelfde route kiezen. Ik heb gemerkt dat het in de journalistiek een groot voordeel is dat je op een academisch niveau hebt leren denken en in staat bent om snel dingen op te pikken. Dat schrijven van een stukje komt vanzelf wel. Ik heb tijdens mijn studie Nederlands bijvoorbeeld geleerd hoe een goed onderzoeksrapport in elkaar zit en dat is in het werk dat ik nu doe een groot voordeel. Aangevuld met een master waarin je de kneepjes van het vak leert, is dit wat mij betreft de ideale voorbereiding op een leven als schrijvend journalist.”
“Ik ben blij dat ik nog een jaar op de universiteit heb rondgelopen”
Wie: Joost de Vries (26)
Wat: redacteur van De Groene Amsterdammer
Route: Eerst hbo-opleiding Journalistiek, daarna universitaire master Geschiedenis
“Ik ben in 2002 naar de School voor de Journalistiek in Utrecht gegaan. Ik had altijd al veel geschreven en ik wist al vroeg dat ik daar later mijn brood mee wilde verdienen. Door mijn twee stages, eerst bij het Utrechts Universiteitsblad en daarna bij De Groene, werd ik alleen maar in die overtuiging bevestigd. Dus ben ik tijdens mijn tweede stage naar de toenmalige hoofdredacteur Hubert Smeets gestapt met de vraag wat ik het beste kon doen om aan de bak te komen. Hij adviseerde me een universitaire master, liefst eentje in een maatschappelijke richting. Ik heb voor geschiedenis gekozen, en heb in 2008 in Utrecht mijn masterdiploma gehaald.
Ik was na mijn stage voor de Groene blijven freelancen en toen er in 2007 een baan als redacteur vrijkwam, werd ik daarvoor gevraagd. Dus op zich denk ik dat ik het ook zonder die master wel had gered. Maar toch ben ik blij met dat ik na de SvdJ nog een jaar op de universiteit heb rondgelopen. Je leert daar toch op een meer analytische manier met teksten omgaan dan op het hbo, en bij een blad als de Groene is dat een heel nuttige eigenschap.
Als ik het nog een keer over zou kunnen doen, zou ik een andere route kiezen. Dan zou ik eerst een universitaire studie gaan doen en daarna eventueel een journalistieke master voor de kneepjes van het vak en om stage te kunnen lopen, want dat is echt de ideale springplank naar werk.
Geen kwaad woord trouwens over de School voor de Journalistiek. Om de verschillende aspecten van het vak onder de knie te krijgen is het een heel goede opleiding, zeker voor mensen die bijvoorbeeld de televisiekant op willen. Maar voor mij stond van meet af aan vast dat het schrijven zou worden. En ja, dan weet je het na een jaar wel zo’n beetje. Voor mij waren die vier jaar gewoon te lang.”