Columns

Media onderzoek

Veel onderzoek kan gedaan worden (en is misschien ook al gedaan) naar wat allemaal bepalend is voor hetgeen de traditionele media opnemen. Gisteren noemde ik in mijn blog drie criteria: dichtbij, spectaculair en of er beelden van zijn. Daarbij is ook belangrijk de doelgroep van het medium.

Nemen we voetbal als voorbeeld, dan heeft het landelijke AD met Rotterdam als bakermat veel aandacht voor het kwakkelende Feyenoord, terwijl een juichende Dries Mertens van FC Utrecht te zien is in het AD/UtrechtsNieuwsblad. In de Gaykrant zal je weinig over voetbal lezen.

Onderzoekers werken graag met getallen, percentages en formules. Wat wordt bedoeld met dichtbij?
Is dit fysiek of mentaal en is dit in een getal uit te drukken? Hoe vertaalt zich dit in de grootte van het artikel met of zonder foto, de aandacht op radio, televisie en online? Is er een spectaculairiteit index te maken?

In hoeverre speelt geluk of toeval een rol, of als een concurrerend medium er met de scoop vandoor gaat? Is aandacht in de media voor een gebeurtenis te voorspellen? Makkelijker is om er achter te komen wat een Nederlander doet als tentamenantwoorden tegen betaling aangeboden worden. Bijna tweederde meldt dit vergrijp, aldus het programma ‘Wat vindt Nederland’.