Ingezonden artikel

Met het hanteren van een dubbele moraal schieten we niets op

Rien Claassen Foto: Kees Rutten

Moet het college van bestuur van Hogeschool Utrecht nu wel of niet het woord ‘genocide’ gebruiken voor de situatie in Gaza? HU-docent Rien Claassen vertelt in zijn ingezonden Opiniestuk hoe de ‘veilige tussenruimte’ aan de HU onder druk staat.

Over de auteur
Dit is een ingezonden stuk van Rien Claassen. Hij is docent aan de Hogeschool Utrecht en historicus. Hij is co-auteur van het boek ‘Historisch Denken – basisboek voor de vakdocent’.
In 2024 gaf hij een honoursmodule over ‘de Holocaust en het verschijnsel antisemitisme in historisch perspectief’. Ook heeft hij nascholingsconferenties en lezingen over de Holocaust georganiseerd en was voorzitter van het onderzoeksteam ‘Genocidestudies’ aan de HU.  

Het college van bestuur (cvb) is buitengewoon verstandig geweest om het woord ‘genocide’ nu niet aan Gaza te verbinden. In gepolariseerde tijden als de onze hebben woorden gewicht. Als je spreekt over genocide moet je weten dat er specifieke criteria zijn die daarvoor gelden. Een belangrijk criterium is dan dat er sprake moet zijn van een vooropgezet vernietigingsprogramma van de overheid, met de intentie om een bevolkingsgroep of volk uit te roeien. Daar is bij Israël vooralsnog geen juridisch bewijs voor geleverd. Ook het Internationaal Gerechtshof, dat heel kritisch is op Israël, heeft nog geen eindoordeel uitgesproken.

De doelstellingen die Israël zelf aangeeft zijn vanaf 7 oktober 2023 tamelijk eenduidig geweest: het vernietigen van Hamas en het bevrijden van de door Hamas gegijzelde burgers. Hamas is echter geen volk, wel een internationaal aangemerkte terroristische organisatie waar een ziedend antisemitisme de agenda bepaalt. Israël voert na 7 oktober oorlog tegen Hamas en bij deze oorlog worden de mensenrechten van Gazaanse burgers op grove schaal geschonden. Dat is onverdraaglijk en het laat geen weldenkend mens onberoerd. Maar het schenden van mensenrechten is nog niet meteen een genocide, hoe graag dit woord door sommigen nu ook in de mond wordt genomen.

Woorden zijn niet neutraal

Woorden zijn niet neutraal en een oneigenlijk of vroegtijdig gebruik van dit woord, ook als het voortkomt uit oprechte emotie en betrokkenheid, zoals in die vergadering onlangs, zorgt ervoor dat je het gesprek niet meer goed kunt voeren. Je slaat een deur dicht. Het gebruik van het woord ‘genocide’ is een morele en juridische veroordeling van Israël en dat is helemaal de taak niet van een cvb. Dat is wel de taak van rechtsgeleerden en wetenschappers die daarvoor overtuigend bewijsmateriaal proberen te verzamelen, zoals er over de Armeense genocide, de Holocaust en Srebrenica overtuigende bewijzen zijn verzameld. Wij moeten in de tussentijd goed onderwijs verzorgen en proberen om met studenten en elkaar het gesprek te voeren over deze oorlog en de oorzaken ervan. Dat is al lastig genoeg. Pas als juristen en historici overtuigend bewijsmateriaal voor een genocide hebben, moeten wij daar conclusies aan verbinden, niet eerder, anders lopen we ook het grote risico speelbal te worden van allerlei politieke motieven en sentimenten.

Sommige mensen die nu het hardst roepen om een veroordeling van Israël als genocideplegers, wilden in de dagen na 7 oktober 2023 de gebeurtenissen in ‘een context geplaatst zien’ of in relatie brengen met de onmacht die veel Palestijnen voelen tegenover Israël.’ Die morele tweeslachtigheid hoor ik te vaak, aan beide kanten. Ik zou liever wat meer voorzichtigheid en terughoudendheid zien bij zwaarwegende woorden als genocide. Een hogeschool moet niet willen dobberen in gepolitiseerd vaarwater en ook niet ver vooruit lopen op wetenschappelijk onderzoek.

Er speelt trouwens ook iets anders een rol bij dit woord. Moderne antisemieten gebruiken ‘genocide’ voortdurend als politiek pestgedrag om de joodse inwoners van Israël te kwetsen. Het woord moet de indruk wekken dat Israëliërs en nazi’s gelijk zijn en zo worden joden doelbewust gedemoniseerd en gekwetst. Iedere antisemiet die zich hieraan schuldig maakt weet dat met ‘Israëliërs’ joden worden bedoeld, niet de twee miljoen moslims met Israëlisch staatsburgerschap of enkel de extreemrechtse bewindslieden in het kabinet Netanyahu. Je kunt makkelijk kritiek op de staat Israël hebben zonder antisemitisch te zijn maar iedere antisemiet haat Israël. Er loopt dus ook obscuur volk mee in het koor dat Israël nu veroordeelt. Ook daarom ligt dit woord extra gevoelig voor veel mensen.

Meer begrip van de geschiedenis

Er zijn serieuze wetenschappers die spreken over genocide, en zij kunnen ook een prima bijdrage leveren aan het wetenschappelijk debat dat nu gaande is. Maar ik kan ook een lijst van serieuze wetenschappers opnoemen die de situatie in Gaza niet als een genocide omschrijven. Dat ene raadslid riep het cvb op om ‘de wetenschap’ te volgen. Dat vond ik kwalijk. Alsof wetenschappers er allang over uit zijn dat dit een genocide is. In reacties op de vergadering van 28 mei hoorde ik datzelfde verhaal nog een keer, ditmaal vergezeld van de opmerking dat het cvb voor onveiligheid zorgt door het woord genocide niet te willen gebruiken (..) Zo zou ik het gesprek liever niet willen voeren.

Ik zie liever dat wij onze energie richten op de vraag hoe we tot meer begrip kunnen komen van zowel Israëlische als Palestijnse standpunten, dat er meer aandacht komt in curricula voor de complexe geschiedenis van dit gebied, dat we aandacht besteden aan de voortdurend wisselende dader- en slachtofferperspectieven in dit conflict of hoe we polarisatie kunnen bestrijden. Woorden als genocide en ook Apartheid helpen dan niet, integendeel. Die woorden passen in een politiek en provocatief narratief over Israël dat je ernstig ter discussie kunt stellen. Je bereikt er enkel een verdere polarisering en verharding van het debat mee.

Veilige tussenruimte

Je moet eerst duidelijk voor ogen hebben wat de kaders van een veilige tussenruimte zijn. Daar worstelen we mee op de HU. Voor mij is die tussenruimte een plek waar democratische waarden onderschreven worden want ik wil niet in discussie gaan met extremisten, dat is zonde van mijn tijd. Daarnaast zou in een veilige tussenruimte respect voor de bevindingen van wetenschap en andere, voor jou onwelgevallige meningen moeten bestaan. Het is eigenlijk het tegendeel van platforms op social media, waar leugens, haat en valse narratieven over Palestijnen en Israël vrijuit rondgebazuind worden. In een veilige tussenruimte zou je de bereidheid moeten hebben om over je eigen standpunt heen te durven kijken, uit nieuwsgierigheid naar het verhaal van de ander. Je kunt verontwaardigd zijn zolang dat maar niet het zicht ontneemt op een andere mening.

Een gesprek begint dan met het erkennen van zowel de Palestijnse emotie als de Israëlische emotie, zonder voorbehoud. Ook door zonder angst voor intimidatie Israëlische en Palestijnse stemmen te laten horen op de HU, hen uit te nodigen, dus niet door de ene partij te boycotten en verdacht te maken, zoals we nu vaak zien in het hoger onderwijs. Universiteiten en hogescholen zouden, in plaats van uitwisselingsprogramma’s af te breken, juist contacten met jongeren uit zowel Israël als de Palestijnse gebieden moeten intensiveren.  

 Selectieve verontwaardiging

Ik zie veel selectieve verontwaardiging, die alleen bij het daderschap van de ene of andere partij van stal wordt gehaald. Burgemeester Halsema van Amsterdam zei het onlangs treffend, dat er in het debat geen sprake mag zijn van een dubbele moraal, bij geen van de partijen. Dat werd toen – zeer terecht – met lof ontvangen want velen die Israël een warm hart toedragen, houden zich Oost-Indisch doof voor de steeds radicalere stappen die het Israëlische kabinet neemt in Gaza. Maar als je boos en bezorgd bent over de schendingen van mensenrechten in Gaza, geef dan ook thuis als Hamas de eigen bevolking terroriseert en ombrengt, als zij 1200 Israëliërs afslachten op 7 oktober, als ze honderden gijzelaars vasthouden onder erbarmelijke omstandigheden en als in Amerika en Europa het aantal antisemitische aanslagen niet meer te tellen is. Dan is het echter akelig stil op straat.

Met het hanteren van een dubbele moraal schieten we niets op.

Zie ook: