Er staan huilende mensen aan de ticketbalie, zwaaiend met documenten. ‘Please!’ roepen ze. Maar nee: de Transavia-vlucht van Marokko naar Nederland zal zonder hen vertrekken.
Herfstvakantie, een week naar de zon. Na één dag in Marokko krijg ik berichten van familie en vrienden: ‘Noah, Marokko sluit het luchtruim. Er gaan geen vluchten meer naar huis.’ Onhandig, denk ik, maar het zal wel goedkomen. Ik geef me eraan over en geniet maximaal van de exotische geuren, felle kleuren en zanderige vergezichten. Marokko is het land van duizend en één wonderen.
Dan is het vrijdag. Op dinsdagochtend moet ik weer in college zitten en nog steeds is er geen informatie over repatriëring. De kriebels komen nu toch wel een beetje; hoe moet dat nou? Dan boek ik toch maar, zoals velen, een vlucht naar Parijs, vanuit Agadir. Helaas is de Thalys al uitverkocht en de Flixbus sluit niet aan, maar je moet wát. Twee uur later wordt bekend dat er op korte termijn tien repatriatievluchten zijn. En dat mijn oorspronkelijke vlucht uit Casablanca een van die tien is. ‘Als je een ticket hebt, hoef je niets te doen en kom je gewoon op tijd naar het vliegveld’, staat er op de website van Transavia vermeld.
Hup, andere vlucht gecanceld, bussen omboeken en zo snel mogelijk naar Casablanca reizen. Het lukt allemaal en het genieten van de reis is er niet minder op geworden. Maar eenmaal zittend in het vliegtuig daalt er toch een soort besef. Het had heel anders kunnen lopen. Vorige keer dat de Marokkaanse overheid het land dichtgooide konden er mensen wekenlang niet naar huis. En daarbij heb ik de enorme luxe dat ik genoeg geld heb om altijd in geval van nood een andere vlucht aan te schaffen.
Onder mij verdwijnt Marokko steeds meer in de mistige verte. Ik vraag de stewardess hoe het voor haar is om in een repatriëringsvlucht te werken. ‘Wel relaxed,’ zegt de blonde dame met knot. ‘Op de heenweg konden we Netflixen.’ Maar verder vindt ze het veel gedoe voor het bedrijf. ‘Inmiddels liggen er bij de luchtvaartmaatschappij plannen en procedures klaar. Ze zijn erop voorbereid maar toch is het iedere keer een dure teleurstelling,’ zegt ze. Nu was de timing extra slecht omdat er net 3500 passagiers naar Marokko waren gevlogen voor de herfstvakantie. Ze vertelt: ‘In de tien vluchten die we mogen uitvoeren passen totaal 1900 man. Dan blijven er nog heel veel mensen over in Marokko.’
Toch zie ik lege stoelen om me heen. Ik sluit mijn ogen en het beeld van de ticketbalie komt weer naar boven. Waarom konden die huilende mensen niet mee?