Heeft uw partner recht op studiefinanciering, dan verlagen wij uw bijstandsuitkering zeggen sommige gemeenten. En als uw partner helemaal niet wil bijlenen, korten we u toch.
De SP wilde van PvdA-staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken weten of het klopt dat sommige gemeenten studerende partners van bijstandsgerechtigden verplichten om maximaal te lenen.
Volgens Klijnsma is er niets vreemds aan de hand. Als iemand een beroep doet op de bijstand is het logisch dat gemeenten ook de studiefinanciering van de partner meewegen, schrijft ze de Kamer. Gemeenten kijken namelijk altijd naar het ‘gezinsinkomen’. Als de partner geld verdient, wordt er gekort op de maximale bijstandsuitkering voor samenwonenden – 1322 euro per maand.
De vraag is alleen wat de studerende partner bijdraagt aan het gezinsinkomen. Gemeenten mogen volgens de staatssecretaris uitgaan van een normbedrag van 813 euro per maand. Dat bedrag is een optelsom van basisbeurs, de maximale aanvullende beurs en het bedrag dat een student maximaal kan bijlenen voor zijn levensonderhoud.
Dat de student dit normbedrag alleen haalt als hij zich in de schulden steekt, doet daar volgens Klijnsma niet aan af. 'Centraal staat of er een beroep op een voorliggende voorziening gedaan kan worden, niet of dat feitelijk ook wordt gedaan.'
Ze erkent dat bij deze studenten de indruk kan ontstaan dat ze maximaal moeten lenen, maar dat is volgens haar minder erg dan 'dat er door niet te lenen recht op meer bijstand ontstaat'. Van mensen mag wel het een en ander worden verwacht, schrijft Klijnsma, 'om ook tijdens een studie bijstandsafhankelijkheid te voorkomen'.