De minister van Onderwijs publiceert vandaag een brief aan de Tweede Kamer over vijftien goedgekeurde plannen ter hoogte van 216 miljoen euro, oplopend tot 663 miljoen in 2024.
Het geld van de basisbeurs zou naar het onderwijs gaan, zo was de afspraak in 2014. Maar sindsdien kreeg minister Van Engelshoven steeds de vraag waaraan het geld was uitgegeven. Een vraag die ze tot nu toe niet concreet kon beantwoorden. In haar brief geeft ze nu wel een duidelijk overzicht.
Daaruit blijkt dat van 15 instellingen de plannen voor besteding van de studievoorschotmiddelen zijn goedgekeurd. Zo kan de Radboud Universiteit Nijmegen de openingstijden van de universiteitsbibliotheek verruimen en het aantal studiewerkplekken vergroten. De Universiteit Maastricht verkleint de werkgroepen naar maximaal vijftien.
Voor de HU meldt de minister dat het in de herkansing zit. Al in december 2018 had de NVAO laten weten dat de HU-plannen niet genoeg uitgewerkt waren en dat de hogeschool bovendien te snel ging: instituten en instituutsraden moesten ook kunnen meebeslissen. De HU zit nog altijd in dat herkansingsproces. Wanneer alle plannen van instellingen zijn beoordeeld, zal de NVAO eind 2020 een landelijk beeld opmaken. Uiterlijk tegen die tijd wordt duidelijk of de plannen van de HU ook zijn goedgekeurd.
Studievouchers
Naast het geld voor de instellingen is er ook nog geld dat met landelijke afspraken wordt besteed. Zo was al langer duidelijk dat studenten die tussen 2014 en 2018 moesten lenen alsnog enige compensatie krijgen. Reden hiervoor is dat zij nog niet ten volle van de nieuwe middelen konden profiteren. Bij hun afstuderen krijgen ze een studievoucher ter waarde van 2.000 euro. Daarmee kunnen zij extra onderwijs volgen.
In de Tweede Kamer groeit de weerstand tegen het leenstelsel. In de Kamer lijkt het stelsel alleen nog steun te krijgen van VVD en D66.