De Tweede Kamer stemde vandaag tegen een motie om de aanvullende beurs te behouden voor studenten met onvindbare of weigerachtige ouders. 'Maar het komt goed', verzekeren parlementariërs.
“Ik zal het nooit laten gebeuren dat de aanvullende beurs verdwijnt voor studenten waarvan de ouders onvindbaar zijn of van wie de ouders weigeren te betalen”, zegt D66-Kamerlid Paul van Meenen.
Toch stemde hij vandaag tegen een motie van de Socialistische Partij waar hij aanvankelijk zijn handtekening onder had gezet. “Ik zag dat de motie het vandaag niet zou halen en ik ben niet zo van de nederlagenstrategie.”
Het vorige kabinet van VVD en CDA wilde de aanvullende beurs schrappen voor studenten waarvan de ouders spoorloos zijn. Ook als studenten wegens een ernstig en structureel conflict geen geld van hun ouders krijgen zouden ze niet meer op een aanvullende beurs kunnen rekenen. Deze ‘vereenvoudiging’ van de studiefinanciering zou jaarlijks 34 miljoen euro opleveren.
Het nieuwe kabinet nam het plan over, maar niet van harte. De PvdA is ertegen en wil het aanpassen, net als alle oppositiepartijen. “Voor de motie is nog geen financiële dekking”, zegt Mohammed Mohandis (PvdA). “Daarom konden we hem nu niet steunen. De minister had in het debat al gevraagd om de motie aan te houden.”
“Het moet een onderdeel zijn van één grote deal over de studiefinanciering”, zegt Van Meenen. “Maar één ding kan ik alvast zeggen: het komt goed. Dat hoor ik hier van alle kanten.”
Het kabinet is van plan de basisbeurs te schrappen, wat studeren duizenden euro’s duurder maakt. Maar in het zogenoemde ‘sociaal leenstelsel’ blijft de aanvullende beurs behouden. Ook D66 is voor een leenstelsel, al stelt de partij wel voorwaarden. Zonder steun van D66 zal het plan in de Eerste Kamer stranden.
Nieuws